31994R1800

VERORDENING (EG) Nr. 1800/94 VAN DE RAAD van 18 juli 1994 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor stieren, koein en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen

Publicatieblad Nr. L 189 van 23/07/1994 blz. 0020 - 0024
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 2 Deel 12 blz. 0147
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 2 Deel 12 blz. 0147


VERORDENING (EG) Nr. 1800/94 VAN DE RAAD van 18 juli 1994 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Europese Gemeenschap in het kader van de GATT (Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel) de verplichting op zich heeft genomen om voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van het gevlekte Simmentalerras, het Schwyzerras en het Freiburgerras, alsmede voor koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van het grijze ras, het bruine ras, het gele ras, het gevlekte Simmentalerras en het Pinzgauerras, jaarlijkse communautaire tariefcontingenten te openen van 5 000 stuks tegen een recht van 4 % en van 20 000 stuks tegen een recht van 6 %;

Overwegende dat de Gemeenschap in een briefwisseling met Oostenrijk van 21 juli 1972 de verplichting op zich heeft genomen bedoeld tariefcontingent autonoom van 20 000 op 30 000 stuks te brengen en het recht van het contingent van 6 tot 4 % te verlagen; dat dit aantal intussen autonoom op 38 000 stuks is gebracht; dat, overeenkomstig de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Oostenrijk op het gebied van de landbouw van 14 juli 1986, goedgekeurd bij Besluit 86/555/EEG (1), het contingent op 42 600 stuks is gebracht vanaf 1 juli 1986;

Overwegende dat dient te worden gecontroleerd dat de ingevoerde dieren niet zijn geslacht binnen een bepaalde termijn; dat in artikel 82 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2) is bepaald dat goederen die, uit hoofde van hun bijzondere bestemming, onder toepassing van een verlaagd recht, in het vrije verkeer worden gebracht, onder douanetoezicht blijven; dat in het vooruitzicht van de toetreding van Oostenrijk tot de Gemeenschap en de daaruit voortvloeiende nieuwe situatie, het tariefcontingent met volgnummer 09.0001 in twee zesmaandelijkse schijven dient te worden geopend en de Gemeenschap de mogelijkheid moet hebben de nodige aanpassingen aan te brengen in verband met de gevolgen van de uitbreiding;

Overwegende dat het derhalve dienstig is de bovengenoemde tariefcontingenten voor de in deze verordeningen aangegeven periodes en volumes te openen;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van het contingent en dat de contingentrechten zonder onderbreking worden toegepast op alle invoer van de bedoelde dieren tot op het tijdstip waarop het contingent is uitgeput;

Overwegende dat de Gemeenschap tot taak heeft te beslissen over de opening van tariefcontingenten, gevolg gevend aan haar internationale verplichtingen; dat niets belet dat, om de doeltreffendheid van het gemeenschappelijk beheer van deze contingenten te verzekeren, certificaten van deelneming worden afgeleverd teneinde de contingentvolumes te verdelen overeenkomstig de behoeften die door de importeurs zijn bekendgemaakt; dat deze wijze van beheer evenwel een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name de uitputtingsgraad van de contingenten moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarover moet kunnen inlichten;

Overwegende dat, aangezien het koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van de door genoemde Economische Unie opgenomen hoeveelheden kan worden verricht door een van haar leden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Het recht bij invoer in de Gemeenschap van de hierna genoemde dieren wordt geschorst tot het niveau, gedurende de periodes en binnen de grenzen van de tariefcontingenten, als hieronder aangegeven:

>(4)"> ID="1">09.0001> ID="2">ex 0102 90 05> ID="3">Koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht (5)(), van de volgende bergrassen: het grijze ras, het bruine ras, het gele ras, het gevlekte Simmentalerras en het Pinzgauerras> ID="4">21 300 stuks van 1. 7. tot en met 31. 12. 1994> ID="5">4"> ID="2">ex 0102 90 29"> ID="2">ex 0102 90 49"> ID="2">ex 0102 90 59"> ID="2">ex 0102 90 69"> ID="1">09.0003> ID="2">ex 0102 90 05> ID="3">Stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht (5)(), van het gevlekte Simmentalerras, het Schwyzerras en het Freiburgerras (5)()> ID="4">10 000 stuks van 1. 1. tot en met 30. 6. 1995 (b)> ID="5">6"> ID="2">ex 0102 90 29"> ID="2">ex 0102 90 49"> ID="2">ex 0102 90 59"> ID="2">ex 0102 90 69"> ID="2">ex 0102 90 79"> ID="4">5 000 stuks van 1. 7. 1994 tot en met 30.6.1995> ID="5">4""

>

2. Voor de toepassing van deze verordening worden beschouwd als niet bestemd voor de slacht, de in lid 1 bedoelde dieren die niet worden geslacht binnen een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer.

In gevallen van overmacht, naar behoren gestaafd door een verklaring van een lokale autoriteit waarin de redenen worden gegeven voor het slachten, kunnen evenwel afwijkingen worden toegestaan.

3. Teneinde te worden toegelaten tot het tariefcontingent met volgnummer 09.0003, dieren te worden overgelegd:

- voor stieren: een afstammingsbewijs,

- voor koeien en vaarzen: een afstammingsbewijs of een bewijs van inschrijving in het rundveestamboek (Herdbook).

Artikel 2

1. De in artikel 1, lid 1, bedoelde contingenten worden onderverdeeld in twee gedeelten van telkens 80 % en 20 %.

Het eerste gedeelte van het contingent van 21 300 en 10 000 stuks (volgnummer 09.0001), zijnde 17 040 stuks voor het eerste semester en 8 000 stuks voor het tweede semester, alsmede van het contingent van 5 000 stuks (volgnummer 09.0003), zijnde 4 000 stuks, is gereserveerd voor de traditionele importeurs die kunnen bewijzen dat zij in de loop van de laatste drie jaar dieren hebben ingevoerd die onder de contingenten vallen.

Het tweede gedeelte van het contingent van 21 300 en 10 000 stuks, zijnde 4 260 stuks voor het eerste semester en 2 000 stuks voor het tweede semester, alsmede van het contingent van 5 000 stuks, zijnde 1 000 stuks, is gereserveerd voor de aanvragers die kunnen bewijzen dat ze gedurende het voorgaande jaar ten minste 15 levende runderen vallende onder GN-code 0102 hebben ingevoerd en die in een openbaar register van de Lid-Staat zijn ingeschreven.

2. Het eerste gedeelte wordt over de verschillende importeurs verdeeld naar verhouding van de in de in aanmerking genomen drie jaar verrichte eerdere invoer of van de aangevraagde hoeveelheden, indien deze kleiner zijn dan de eerdere invoer, terwijl het tweede gedeelte wordt verdeeld naar verhouding van de verzoeken om deelneming die door de importeurs worden ingediend. In laatstgenoemd geval

a) worden verzoeken om deelneming die op meer dan 50 dieren betrekking hebben automatisch tot dat aantal beperkt;

b) worden verzoeken die leiden tot een deelnemingscertificaat voor een hoeveelheid van minder dan 15 dieren, niet in aanmerking genomen;

c) worden hoeveelheden die niet zijn toegekend wegens de beperking tot minimaal 15 dieren, toegekend via loting (met een aantal van 15 stuks).

3. Hoeveelheden die eventueel niet zijn aangevraagd in het kader van een van de in lid 1 vermelde gedeelten van het tariefcontingent, worden automatisch overgedragen naar het andere gedeelte.

Artikel 3

1. De verzoeken om deelneming in elk van de gedeelten van de tariefcontingenten moeten worden ingediend bij de gemachtigde instanties van de Lid-Staten, op de wijze en binnen de termijnen die door deze instanties zijn vastgesteld, en eventueel vergezeld gaan van bewijsstukken van eerdere invoer in de vorm van het document voor het in het vrije verkeer brengen, dat door de bovengenoemde instanties moet worden afgestempeld nadat het als bewijsstuk is voorgelegd.

Elke belanghebbende mag slechts een enkele aanvraag indienen, die slechts betrekking mag hebben op één van de gedeelten van hetzelfde contingent.

Uiterlijk op 7 augustus 1994 of op 31 januari 1995 delen deze instanties aan de Commissie de aldus verzamelde gegevens mee en met name:

- het aantal aanvragers en het gevraagde aantal dieren voor elke categorie van importeurs,

- het gemiddelde van de eerdere invoer die door de verschillende aanvragers wordt aangetoond in het kader van de hoeveelheden die zijn gereserveerd voor de traditionele importeurs.

2. De Commissie deelt aan de Lid-Staten tegen 14 augustus 1994 of tegen 6 februari 1995 de hoeveelheden mee die moeten worden toegekend aan elk van de aanvragers, eventueel in de vorm van een percentage van hun oorspronkelijke verzoek of van hun eerdere invoer.

3. Op basis van de in lid 2 bedoelde gegevens leveren de Lid-Staten aan de aanvragers certificaten van deelneming af, waarop staat voor hoeveel stuks ze gelden en waarvan de geldigheid naargelang het geval uiterlijk op 31 december 1994 of op 30 juni 1995 ten einde loopt.

Deze certificaten waarvan het model in bijlage II staat, worden afgegeven mits een zekerheid wordt gesteld van 20 ecu per dier, die wordt vrijgegeven zodra het certificaat, voorzien van de notities van de douaneautoriteiten die de invoer van de dieren hebben geconstateerd, aan de instantie van afgifte wordt terugbezorgd.

De certificaten van deelneming zijn niet overdraagbaar en geven slechts recht op gebruikmaking van het tariefcontingent wanneer zij op dezelfde naam zijn gesteld als de aangiften voor het vrije verkeer brengen, die ze vergezellen.

De in Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten (3) vervatte voorschriften inzake het vrijgeven dan wel de omzetting in ontvangsten van de voor invoercertificaten gestelde zekerheid zijn van toepassing op de in de tweede alinea bedoelde zekerheid.

4. De hoeveelheid waarvoor op 31 oktober 1994 of op 31 maart 1995 geen certificaten van deelneming zijn afgegeven, worden een laatste keer verdeeld op de in de voorgaande leden omschreven wijze. Deze verdeling is gereserveerd voor de belangstellende importeurs die certificaten van deelneming hebben aangevraagd voor de totale hoeveelheden waarop zij recht hadden.

Met het oog op deze verdeling stellen de Lid-Staten de Commissie uiterlijk op 10 november 1994 of op 10 april 1995 in kennis van de hoeveelheden waarvoor op 31 oktober 1994 of op 31 maart 1995 geen certificaten van deelneming zijn afgegeven, alsmede van de gegevens bedoeld in lid 1, derde alinea.

De Commissie stelt de nieuwe deelnemingspercentages vast voor elk van de categorieën en deelt ze uiterlijk op 15 november 1994 of op 15 april 1995 mee aan de Lid-Staten, die onder de in lid 3 vermelde voorwaarden aan de aanvragers certificaten van deelneming afleveren, die uiterlijk tot en met 31 december 1994 of 30 juni 1995 geldig zijn.

Artikel 4

1. De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen om bedoeld tariefcontingent te reserven voor dieren die voldoen aan de in artikel 1, lid 1, omschreven voorwaarden.

2. De Lid-Staten waarborgen aan de importeurs te allen tijde in gelijke mate toegang tot het betrokken tariefcontingent.

3. De benuttingsgraad van genoemd contingent wordt vastgesteld op grond van het aantal dieren dat bij de douane ten invoer in het vrije verkeer wordt aangegeven.

Artikel 5

De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat de bepalingen van deze verordening worden nagekomen.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 1994.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 18 juli 1994.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. BORCHERT

(1) PB nr. L 328 van 22. 11. 1986, blz. 57.

(2) PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

(3) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3519/93 (PB nr. L 320 van 22. 12. 1993, blz. 16).

(4) Taric-codes: zie bijlage I.

(5)() De controle op deze bijzondere bestemming geschiedt door toepassing van de ter zake geldende communautaire bepalingen.

(6)(b) De Gemeenschap behoudt zich het recht voor deze hoeveelheid aan te passen overeenkomstig de gevolgen van de uitbreiding.

BIJLAGE I

Taric-codes "" ID="1">09.0001> ID="2">ex 0102 90 05> ID="3">0102 90 05 * 20"> ID="3">* 40"> ID="2">ex 0102 90 29> ID="3">0102 90 29 * 20"> ID="3">* 40"> ID="2">ex 0102 90 49> ID="3">0102 90 49 * 20"> ID="3">* 40"> ID="2">ex 0102 90 59> ID="3">0102 90 59 * 11"> ID="3">* 19"> ID="3">* 31"> ID="3">* 39"> ID="2">ex 0102 90 69> ID="3">0102 90 69 * 10"> ID="3">* 30"> ID="1">09.0003> ID="2">ex 0102 90 05> ID="3">0102 90 05 * 30"> ID="3">* 40"> ID="3">* 50"> ID="2">ex 0102 90 29> ID="3">0102 90 29 * 30"> ID="3">* 40"> ID="3">* 50"> ID="2">ex 0102 90 49> ID="3">0102 90 49 * 30"> ID="3">* 40"> ID="3">* 50"> ID="2">ex 0102 90 59> ID="3">0102 90 59 * 21"> ID="3">* 29"> ID="3">* 31"> ID="3">* 39"> ID="2">ex 0102 90 69> ID="3">0102 90 69 * 20"> ID="3">* 30"> ID="2">ex 0102 90 79> ID="3">0102 90 79 * 21"> ID="3">* 29">

BIJLAGE II