31994R1588

Verordening (EG) nr. 1588/94 van de Commissie van 30 juni 1994 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering, in de sector melk en zuivelprodukten, van de regeling waarin is voorzien bij de Interimovereenkomsten tussen, enerzijds, de Gemeenschap en, anderzijds, respectievelijk, Bulgarije en Roemenië

Publicatieblad Nr. L 167 van 01/07/1994 blz. 0008 - 0013
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 58 blz. 0206
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 58 blz. 0206


VERORDENING (EG) Nr. 1588/94 VAN DE COMMISSIE van 30 juni 1994 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering, in de sector melk en zuivelprodukten, van de regeling waarin is voorzien bij de Interimovereenkomsten tussen, enerzijds, de Gemeenschap en, anderzijds, respectievelijk, Bulgarije en Roemenië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3641/93 van de Raad van 20 december 1993 houdende bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds (1), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3642/93 van de Raad van 20 december 1993 houdende bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en Roemenië, anderzijds (2), en met name op artikel 1,

Overwegende dat de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Gemeenschap en de Republiek Bulgarije (3) op 8 maart 1993 in Brussel is ondertekend en op 31 december 1993 in werking is getreden en dat de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Gemeenschap en Roemenië (4) op 1 februari 1993 in Brussel is ondertekend en op 1 mei 1993 in werking is getreden; dat bij die Interimovereenkomsten in een verlaging van de heffing bij de invoer van sommige kaassoorten van GN-code 0406 is voorzien, welke verlaging evenwel slechts tot een bepaalde hoeveelheid geldt;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 385/94 van de Commissie (5) de bepalingen voor de uitvoering van de bij voornoemde overeenkomsten ingestelde regeling in de sector zuivelprodukten voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni 1994 zijn vastgesteld;

Overwegende dat bij de Aanvullende Protocollen (6) bij de Interimovereenkomsten tussen de Gemeenschap en de twee voornoemde landen, is voorzien in een bijkomende verlaging van de heffing met 20 % per 1 juli 1994; dat in dit verband derhalve bepaalde uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat, mede gelet op de in genoemde Interimovereenkomsten opgenomen maatregelen om de oorsprong van de produkten te waarborgen, dient te worden gezorgd voor het beheer van de regeling via invoercertificaten; dat te dien einde met name de voorschriften betreffende de indiening van de aanvragen moeten worden vastgesteld en moet worden bepaald welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, in afwijking van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3519/93 (8); dat bovendien moet worden bepaald dat de certificaten na afloop van een bedenktijd worden afgegeven en dat de aangevraagde hoeveelheden eventueel met een uniform percentage worden verminderd;

Overwegende dat het, met het oog op een doeltreffend beheer van de bedoelde regeling, dienstig is de zekerheid voor in het kader van de regeling afgegeven invoercertificaten op 30 ecu per 100 kg vast te stellen; dat, vanwege het aan deze regeling inherente gevaar van speculatie, nauwkeurig de voorwaarden dienen te worden vastgesteld waarop de marktdeelnemers van de bedoelde regeling gebruik kunnen maken;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor elke invoer in de Gemeenschap, in het kader van de in artikel 15, lid 4, van de Interimovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en respectievelijk Bulgarije en Roemenië ingestelde regeling, van de in bijlage I bij deze verordening genoemde kaassoorten moet een invoercertificaat worden overgelegd.

In bijlage I zijn de voor deze regeling in aanmerking komende hoeveelheden aangegeven, alsmede het percentage waarmee de heffing wordt verlaagd.

Artikel 2

Voor het tijdvak van 1 juli 1994 tot en met 30 juni 1997 worden de in bijlage I aangegeven hoeveelheden voor elk jaar als volgt verdeeld:

- 50 % in de periode van 1 juli tot en met 31 december;

- 50 % in de periode van 1 januari tot en met 30 juni.

Artikel 3

Met betrekking tot de afgifte van de in artikel 1 bedoelde invoercertificaten gelden de volgende bepalingen:

a) De aanvrager moet een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn die bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde instanties in de Lid-Staten kan aantonen dat hij sedert ten minste twaalf maanden werkzaam is op het gebied van de handel met derde landen in de sector melk en zuivelprodukten; deze regeling geldt evenwel niet voor detailhandelszaken of restaurants die hun produkten rechtstreeks aan de verbruiker verkopen.

b) De certificaataanvraag mag slechts betrekking hebben op de in bijlage I genoemde GN-code en op produkten van oorsprong uit één van de twee in deze verordening bedoelde landen.

De certificaataanvraag moet betrekking hebben op ten minste 1 ton en ten hoogste 25 % van de hoeveelheid die voor de bedoelde in artikel 2 vastgestelde periode voor het betrokken produkt of de betrokken produkten beschikbaar is.

c) Op de certificaataanvraag en op het certificaat wordt in vak 8 het land van oorsprong vermeld; het certificaat brengt de verplichting met zich om uit het aangegeven land in te voeren.

d) Op de certificaataanvraag en op het certificaat wordt in vak 20 een van de volgende vermeldingen aangebracht:

Reglamento (CE) no 1588/94,

Forordning (EF) nr. 1588/94,

Verordnung (EG) Nr. 1588/94,

Kanonismos (EK) arith. 1588/94,

Regulation (EC) No 1588/94,

Règlement (CE) no 1588/94,

Regolamento (CE) n. 1588/94,

Verordening (EG) nr. 1588/94,

Regulamento (CE) nº 1588/94.

e) Op het certificaat wordt in vak 24 een van de volgende vermeldingen aangebracht:

Heffing verlaagd overeenkomstig:

Reglamento (CE) no 1588/94,

Forordning (EF) nr. 1588/94,

Verordnung (EG) Nr. 1588/94,

Kanonismos (EK) arith. 1588/94,

Regulation (EC) No 1588/94,

Règlement (CE) no 1588/94,

Regolamento (CE) n. 1588/94,

Verordening (EG) nr. 1588/94,

Regulamento (CE) nº 1588/94.

Artikel 4

1. Certificaataanvragen kunnen alleen gedurende de eerste tien dagen van elke in artikel 2 genoemde periode worden ingediend.

Voor de periode van 1 juli tot en met 31 december 1994 moet de certificaataanvraag evenwel binnen tien dagen na de inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend.

2. De certificaataanvragen zijn slechts ontvankelijk voor zover de aanvrager schriftelijk verklaart dat hij voor het lopende kwartaal voor produkten van dezelfde code en uit hetzelfde land van oorsprong noch in de Lid-Staat waar de aanvraag wordt ingediend, noch in andere Lid-Staten andere aanvragen heeft ingediend of zal indienen; wanneer dezelfde belanghebbende meer dan één aanvraag voor hetzelfde produkt indient, is geen van zijn aanvragen ontvankelijk.

3. De Lid-Staten delen de Commissie op de derde werkdag na de uiterste datum voor de indiening van de aanvragen, voor elk van de in bijlage I aangegeven produkten, gegevens mee over de ingediende aanvragen. Deze mededeling omvat de lijst van de aanvragers, de voor elk produkt aangevraagde hoeveelheden en het land van oorsprong.

Alle mededelingen, ook indien er geen aanvragen zijn ingediend, worden op de aangegeven werkdag per telex of per telefax toegezonden, met gebruikmaking van een formulier naar het model in bijlage II, wanneer er geen aanvragen zijn ingediend, en van formulieren naar het model in de bijlagen II en III, wanneer er wel aanvragen zijn ingediend.

4. De Commissie beslist zo spoedig mogelijk in welke mate aan de in artikel 3 bedoelde aanvragen gevolg kan worden gegeven.

Als de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd, per code en per land van oorsprong groter zijn dan de beschikbare hoeveelheden, stelt de Commissie een uniform percentage vast waarmee de aangevraagde hoeveelheden worden verminderd. Als de aanvrager de uit de toepassing van dat percentage voortvloeiende hoeveelheid onvoldoende acht, kan hij van het gebruik van het certificaat afzien. In dat geval deelt hij zijn beslissing binnen drie dagen na de bekendmaking van het in de voorgaande alinea bedoelde besluit mee aan de bevoegde autoriteit, die de gegevens betreffende de intrekking onmiddellijk aan de Commissie doorgeeft.

Wanneer de totale hoeveelheid waarvoor aanvragen zijn ingediend per code en per land van oorsprong kleiner is dan de beschikbare hoeveelheid, stelt de Commissie de resterende hoeveelheid vast, die bij de beschikbare hoeveelheid voor de volgende periode wordt gevoegd.

5. De certificaten worden na het besluit van de Commissie zo spoedig mogelijk afgegeven.

6. De afgegeven certificaten zijn in de gehele Gemeenschap geldig.

Artikel 5

Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten 60 dagen vanaf de dag van feitelijke afgifte.

Op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten zijn niet overdraagbaar.

Artikel 6

Voor elke invoercertificaataanvraag voor alle in artikel 1 bedoelde produkten dient een zekerheid van 30 ecu per 100 kg te worden gesteld.

Artikel 7

Onverminderd het bepaalde in deze verordening zijn de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van toepassing.

In afwijking van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 mag de in het kader van deze verordening ingevoerde hoeveelheid echter niet groter zijn dan de in de vakken 17 en 18 van het invoercertificaat aangegeven hoeveelheid. In vak 19 van het certificaat wordt daartoe het cijfer "0" ingevuld.

Artikel 8

De produkten mogen eerst in het vrije verkeer worden gebracht na overlegging van een door het land van uitvoer overeenkomstig Protocol nr. 4 bij de met de genoemde landen gesloten Interimovereenkomsten afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 1994.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 30 juni 1994.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 333 van 31. 12. 1993, blz. 16.

(2) PB nr. L 333 van 31. 12. 1993, blz. 17.

(3) PB nr. L 323 van 23. 12. 1993, blz. 2.

(4) PB nr. L 81 van 2. 4. 1993, blz. 2.

(5) PB nr. L 50 van 22. 2. 1994, blz. 7.

(6) PB nr. L 25 van 29. 1. 1994, blz. 21.

(7) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

(8) PB nr. L 320 van 22. 12. 1993, blz. 16.

BIJLAGE I

A. Roemeense kaassoorten Bij invoer in de Gemeenschap van de hierna volgende kaassoorten, van oorsprong uit Roemenië, worden de volgende concessies verleend.

Voor de hoeveelheden die worden ingevoerd onder de in deze bijlage aangegeven GN-codes wordt de heffing met 60 % verlaagd.

"(in ton)"" ID="3">Kashkaval Sacele (1)> ID="4">1 200> ID="5">1 300> ID="6">1 400"> ID="3">Kashkaval Penteleu (1)"> ID="1">ex 0406 90 29> ID="3">Kashkaval Dalia (1)"> ID="3">Kashkaval afumat Vidraru (1)"> ID="3">Kashkaval afumat Fetesti (1)"> ID="1">ex 0406 90 86> ID="3">Brinza Moieciu (1)"> ID="1">ex 0406 90 87> ID="3">Brinza vaca (1)"> ID="1">ex 0406 90 88> ID="3">Brinza de burduf (1)"> ID="3">Brinza topita Carpati (1)""

>

B. Bulgaarse kaassoorten Bij invoer in de Gemeenschap van de hierna volgende kaassoorten, van oorsprong uit Bulgarije, worden de volgende concessies verleend.

Voor de hoeveelheden die worden ingevoerd onder de in deze bijlage aangegeven GN-codes wordt de heffing met 60 % verlaagd.

"(in ton)"" ID="1">ex 0406 90> ID="2">Gezouten kwark op basis van koemelk> ID="3">2 000> ID="4">2 000> ID="5">2 000"> ID="1">ex 0406 90> ID="2">Kashkaval Vitosha op basis van koemelk">

(1) Uit koemelk.

BIJLAGE II

BIJLAGE III