31994R1275

Verordening (EG) nr. 1275/94 van de Raad van 30 mei 1994 inzake aanpassingen in de regeling die is vastgesteld in de hoofdstukken ,,Visserij" van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal

Publicatieblad Nr. L 140 van 03/06/1994 blz. 0001 - 0002
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 6 blz. 0069
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 6 blz. 0069


VERORDENING (EG) Nr. 1275/94 VAN DE RAAD van 30 mei 1994 inzake aanpassingen in de regeling die is vastgesteld in de hoofdstukken "Visserij" van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gelet op de artikelen 162 en 350 van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat in de artikelen 162 en 350 van de Akte van Toetreding is bepaald dat vóór 31 december 1993, op basis van een door de Commissie bij de Raad ingediend verslag over de situatie en de vooruitzichten van de visserij in de Gemeenschap, de noodzakelijk geachte aanpassingen dienen te worden vastgesteld en dat deze aanpassingen op 1 januari 1996 van kracht worden;

Overwegende dat de grondlijnen van deze aanpassingen op het niveau van de Gemeenschap moeten worden vastgesteld om de Lid-Staten in staat te stellen deze ten uitvoer te leggen;

Overwegende dat de nieuwe bepalingen het mogelijk moeten maken dat de algemene regeling van het gemeenschappelijk visserijbeleid volledig van toepassing wordt voor Spanje en Portugal, met volledige inachtneming van het "acquis communautaire", en met name van het beginsel van de relatieve stabiliteit en de uitzonderingen op de vrije toegang tot de wateren, die zijn neergelegd in Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (4);

Overwegende dat het, om te voorkomen dat de huidige evenwichten in de betrokken zones en bestanden kunnen worden verstoord alsmede om redenen van rechtszekerheid, van wezenlijk belang is dat de voor alle communautaire vissersvaartuigen geldende vrije toegang tot de onder de soevereiniteit of jurisdictie van de Lid-Staten vallende wateren vergezeld gaat van de gelijktijdige inwerkingtreding van communautaire maatregelen tot vaststelling van de voorwaarden waaronder deze toegang tot de zones en bestanden wordt toegestaan; dat daaruit volgt dat de bepalingen van de artikelen 2 en 3 gelijktijdig van kracht moeten worden; dat de vrije toegang tot de wateren eveneens vergezeld moet gaan van een reglementering van de ingezette vangstcapaciteiten, ten einde te zorgen voor een evenwicht tussen de middelen en de beschikbare bestanden;

Overwegende dat deze aanpassingen niet mogen leiden tot een verhoging van de globale niveaus van de bestaande visserijinspanningen in de ICES- en CECAF-zones, en de aan kwantitatieve vangstbeperkingen onderworpen bestanden onverlet moeten laten;

Overwegende dat het noodzakelijk is het evenwicht van de bestanden in stand te houden in zeer gevoelige zones zoals de zone ten zuiden van 56° 30& prime; noorderbreedte, ten oosten van 12° westerlengte en ten noorden van 50° 30& prime; noorderbreedte en de zone ICES ten noorden van 36° 30& prime; noorderbreedte, alsmede de CECAF-zone ten zuiden van 31° noorderbreedte en ten noorden van deze parallel ten oosten van 17° 30& prime; westerlengte; dat de gevoeligheid van deze zones het noodzakelijk maakt de ontwikkeling van de aldaar ontplooide visserijinspanning en de toestand van de visbestanden nauwlettend te volgen ten einde in voorkomend geval de voor de instandhouding van het evenwicht noodzakelijke maatregelen te kunnen nemen;

Overwegende dat bij deze aanpassingen per geval rekening moet worden gehouden met de geografische, geomorfologische en biologische omstandigheden van elk maritiem gebied van de Gemeenschap, ten einde bij te dragen tot een verantwoorde visserij en tot de veiligstelling van de specifieke behoeften van de gebieden waar de sociaal-economische ontwikkeling van de plaatselijke bevolking bijzonder afhankelijk is van de visserij en van aanverwante bedrijfstakken;

Overwegende dat het evenwicht in de bestaande contractuele betrekkingen met bepaalde derde landen op het gebied van de visserij in stand moet worden gehouden;

Overwegende dat een doeltreffende controle moet worden uitgevoerd die waarborgt dat de communautaire maatregelen op dit gebied ten volle worden geëerbiedigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 1996 wordt de regeling inzake de toegang tot de wateren en de visbestanden die is vastgesteld in de artikelen 156 tot en met 166 en 347 tot en met 353 van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal overeenkomstig de volgende artikelen aangepast en opgenomen in de communautaire maatregelen bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze verordening die van toepassing zijn op alle betrokken communautaire vaartuigen.

Artikel 2

1. De in of krachtens de Akte van Toetreding vastgestelde bepalingen betreffende het systeem van basislijsten en periodieke lijsten en de toegang tot zones worden ingetrokken. Onverminderd de artikelen 6 en 7 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 hebben alle communautaire vissersvaartuigen vrije toegang tot de wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de Lid-Staten.

2. Lid 1 treedt voor de in artikel 3 bedoelde zones en bestanden in werking op de datum waarop de overeenkomstig artikel 3 door de Raad aangenomen communautaire maatregelen in werking treden. Voor de in artikel 4 bedoelde zones en bestanden treedt lid 1 in werking wanneer maatregelen worden aangenomen overeenkomstig artikel 4.

3. De Commissie dient de voorstellen voor de in artikel 3 bedoelde maatregelen zo spoedig mogelijk, en uiterlijk vóór 1 juni 1994, in, waarna de Raad hierover vóór 1 januari 1995 een besluit neemt.

Artikel 3

1. De Raad neemt overeenkomstig de artikelen 4 en 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 de communautaire maatregelen aan tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot de zones en bestanden waarvoor specifieke regelingen gelden krachtens de artikelen 156 tot en met 166 en 347 tot en met 353 van de Akte van Toetreding. Deze maatregelen omvatten onder andere beperkingen van de exploitatieniveaus.

2. Met inachtneming van de algemene beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name van de relatieve stabiliteit, moet in de in lid 1 bedoelde bepalingen voor ieder geval afzonderlijk rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de vangstmogelijkheden.

3. De in lid 1 bedoelde bepalingen moeten in overeenstemming zijn met het beginsel dat er geen verhoging mag plaatsvinden van de visserijinspanning waarvan het niveau is vastgesteld in de artikelen 158, 160, 164, 165, 349, 351 en 352 van de Akte van Toetreding. Tevens moeten zij, indien de ontwikkeling van de visbestanden een algemene vermindering van de visserijmogelijkheden noodzakelijk maakt, in een vermindering van deze visserijinspanning voorzien.

Artikel 4

Voor de andere dan de in artikel 3 bedoelde communautaire zones en bestanden, met uitzondering van die waarvoor per 31 december 1993 kwantitatieve vangstbeperkingen gelden, neemt de Raad, met inachtneming van de algemene beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, overeenkomstig de artikelen 4 en 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92, de communautaire maatregelen aan tot vaststelling van de toegangsvoorwaarden, met inbegrip van de beperkingen van de exploitatieniveaus, rekening houdend met de visserijactiviteiten gedurende een recente en representatieve periode.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 30 mei 1994.

Voor de Raad

De Voorzitter

G. MORAITIS

(1) PB nr. C 321 van 27. 11. 1993, blz. 14, en PB nr. C 92 van 29. 3. 1994, blz. 1.

(2) PB nr. C 20 van 24. 1. 1994.

(3) PB nr. C 34 van 2. 2. 1994, blz. 72.

(4) PB nr. L 389 van 31. 12. 1992, blz. 1.