31994L0078

Richtlijn 94/78/EG van de Commissie van 21 december 1994 houdende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 78/549/EEG van de Raad inzake de wielafschermingen van motorvoertuigen

Publicatieblad Nr. L 354 van 31/12/1994 blz. 0010 - 0015
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 27 blz. 0080
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 27 blz. 0080


RICHTLIJN 94/78/EG VAN DE COMMISSIE van 21 december 1994 houdende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 78/549/EEG van de Raad inzake de wielafschermingen van motorvoertuigen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/81/EEG van de Commissie (2), inzonderheid op artikel 13, lid 2,

Gelet op Richtlijn 78/549/EEG van de Raad van 12 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake de wielafschermingen van motorvoertuigen (3), inzonderheid op artikel 4,

Overwegende dat Richtlijn 78/549/EEG één van de bijzondere richtlijnen van de EEG-goedkeuringsprocedure is, welke bij Richtlijn 70/156/EEG is vastgesteld; dat derhalve de bepalingen van Richtljin 70/156/EEG betreffende voertuigsystemen, onderdelen en technische eenheden op de onderhavige richtlijn van toepassing zijn;

Overwegende dat met name artikel 3, lid 4, en artikel 4, lid 3, van Richtlijn 70/156/EEG voorschrijven dat aan elke bijzondere richtlijn een inlichtingenformulier met daarin, met het oog op de computerisering van de typegoedkeuring, de relevante punten van bijlage I van die richtlijn en een op bijlage VI gebaseerd goedkeuringsformulier worden toegevoegd;

Overwegende dat het aantal personenauto's met vierwielaandrijving waarbij de vierwielaandrijving ofwel permanent is, ofwel automatisch ofwel door een handeling van de bestuurder wordt ingeschakeld, steeds toeneemt; dat bij dergelijke personenauto's, en in het licht van de technische vooruitgang, bepaalde ontwerp- en bedieningsparameters opnieuw moeten worden bezien en sommige bepalingen van Richtlijn 78/549/EEG zodanig moeten worden aangepast dat de huidige en toekomstige marktsituatie wordt weerspiegeld en op een dusdanige wijze dat deze met goed ontwerp, goede bouw en veilige werking te verenigen is;

Overwegende dat de bepalingen van deze richtlijn in overeenstemming zijn met het advies van het bij Richtlijn 70/156/EEG ingestelde Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 78/549/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 worden de woorden "bijlage I" vervangen door de woorden "bijlage II A".

2. Bijlagen I en II worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage, punten 1, 2 en 3, bij de onderhavige richtlijn.

3. De in de bijlage bij de onderhavige richtlijn onder punt 4 opgenomen bijlage III wordt toegevoegd.

Artikel 2

1. Met ingang van 1 juli 1995 mogen de Lid-Staten:

- voor een type motorvoertuig de EEG-typegoedkeuring noch de nationale typegoedkeuring weigeren,

- noch de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen verbieden,

om redenen die verband houden met de wielafschermingen, indien deze aan de voorschriften van Richtlijn 78/549/EEG, zoals gewijzigd bij de onderhavige richtlijn, voldoen.

2. Met ingang van 1 januari 1996 mogen de Lid-Staten:

- niet langer de EEG-goedkeuring verlenen en

- mogen zij de nationale goedkeuring weigeren

voor een voertuigtype om redenen die verband houden met de wielafschermingen indien niet aan de voorschriften van Richtlijn 78/549/EEG, zoals gewijzigd bij de onderhavige richtlijn, is voldaan.

Artikel 3

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 juli 1995 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst mee van de belangrijkste bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied aannemen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 21 december 1994.

Voor de Commissie

Martin BANGEMANN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 42 van 23. 2. 1970, blz. 1.(2) PB nr. L 264 van 23. 10. 1993, blz. 49.(3) PB nr. L 168 van 26. 6. 1978, blz. 45.

BIJLAGE

1. Vóór het opschrift "bijlage I" wordt het onderstaande ingevoegd:

"Lijst van bijlagen

Bijlage I: Algemene voorschriften, bijzondere voorschriften, gebruik van sneeuwkettingen, aanvraag om EEG-goedkeuring, verlening van EEG-goedkeuring, wijziging van het type en de goedkeuring, overeenstemming van de produktie

Bijlage II: Inlichtingenformulier

Bijlage III: Goedkeuringsformulier".

2. Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a) Voor bijlage I wordt het volgende opschrift ingevoegd:

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN, BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN, GEBRUIK VAN SNEEUWKETTINGEN, AANVRAAG OM EEG-GOEDKEURING, VERLENING VAN EEG-GOEDKEURING, WIJZIGING VAN HET TYPE EN DE GOEDKEURING, OVEREENSTEMMING VAN DE PRODUKTIE"

b) Punt 2.1 komt te luiden:

"2.1. Bij een bedrijfsklaar voertuig (zie punt 2.6 van bijlage II) met een passagier op de voorste zitplaats en met de wielen recht naar voren gericht, moeten de wielafschermingen aan de volgende voorschriften voldoen:"

c) Punt 2.1.1 komt te luiden:

"2.1.1. In het deel tussen radiale vlakken onder een hoek van 30° naar voren respectievelijk 50° naar achteren vanaf het middelpunt van het wiel (zie figuur 1) moet de totale breedte (q) van de wielafschermingen ten minste voldoende zijn om de breedte (b) van de band te bedekken met inachtneming van de door de fabrikant opgegeven uiterste waarden voor de band/wielcombinatie die in punt 1.3 van het aanhangsel bij bijlage III zijn vermeld. In het geval van gekoppelde wielen moet rekening worden gehouden met de totale breedte (t) van de twee banden."

d) Punt 3.1 komt te luiden:

"3.1. In het geval van voertuigen met slechts twee aangedreven wielen moet de fabrikant verklaren dat het voertuig zodanig is ontworpen dat ten minste één type sneeuwketting kan worden gemonteerd op ten minste één van de typen banden en wielen die voor de aandrijfwielen van dat type voertuig zijn goedgekeurd. Hij moet een bij het voertuig passende ketting/band/wielcombinatie aangeven en onder punt 1.2 van het aanhangsel bij bijlage III vermelden."

e) Aan punt 3 worden de volgende nieuwe punten 3.2 en 3.3 toegevoegd:

"3.2. In het geval van voertuigen met vier aangedreven wielen, met inbegrip van voertuigen waarbij één aandrijfas met de hand of automatisch kan worden ontkoppeld, moet de fabrikant verklaren dat het voertuig zodanig is ontworpen dat ten minste één type sneeuwketting kan worden gemonteerd op ten minste één van de typen banden en wielen die voor ten minste één niet te ontkoppelen aandrijfas van dat type voertuig zijn goedgekeurd. Hij moet een bij het voertuig passende ketting/band/wielcombinatie alsmede de aandrijfwielen waarop deze kettingen kunnen worden gemonteerd aangeven en onder punt 1.2 van het aanhangsel bij bijlage III vermelden.

3.3. Bij elk voertuig van de serie die in overeenstemming is met het type waarvoor EEG-goedkeuring is verleend, moeten instructies zijn gevoegd met betrekking tot het type of de typen sneeuwkettingen die kunnen worden gemonteerd."

f) Punt 4.1 komt te luiden:

"4.1. De aanvraag van EEG-goedkeuring overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Richtlijn 70/156/EEG van een voertuigtype wat betreft de wielafschermingen wordt door de fabrikant van het voertuig ingediend."

g) Punt 4.2 komt te luiden:

"4.2. Een model van het inlichtingenformulier is opgenomen als bijlage II."

h) De punten 4.2.1 en 4.2.2 vervallen.

i) De volgende punten 5, 6 en 7 worden toegevoegd:

"5. VERLENING VAN EEG-GOEDKEURING

5.1. Als aan de relevante bepalingen is voldaan wordt EEG-goedkeuring overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Richtlijn 70/156/EEG verleend.

5.2. Een model van het EEG-goedkeuringsformulier staat afgebeeld in bijlage III.

5.3. Er wordt een goedkeuringsnummer overeenkomstig bijlage VII van Richtlijn 70/156/EEG aan elk goedgekeurd type voertuig toegekend. Dezelfde Lid-Staat mag niet hetzelfde nummer aan een ander type voertuig toekennen.

6. WIJZIGING VAN HET TYPE EN VAN DE GOEDKEURING

6.1. In geval van wijziging van het overeenkomstig deze richtlijn goedgekeurde voertuigtype zijn de bepalingen van artikel 5 van Richtlijn 70/156/EEG van toepassing.

7. OVEREENSTEMMING VAN DE PRODUKTIE

7.1. De maatregelen die worden genomen om te zorgen voor de overeenstemming van de produktie moeten voldoen aan het bepaalde in artikel 10 van Richtlijn 70/156/EEG.".

3. Bijlage II komt te luiden:

"BIJLAGE II

Inlichtingenformulier nr. . . . . . .

overeenkomstig bijlage I van Richtlijn 70/156/EEG betreffende de EEG-goedkeuring van een type voertuig wat de wielafschermingen betreft (Richtlijn 78/549/EEG), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/78/EG.

De onderstaande gegevens worden in voorkomend geval in drievoud verstrekt en gaan vergezeld van een lijst van de opgenomen elementen. De tekeningen worden in voorkomend geval op een passende schaal met voldoende details in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen verstrekt. Op eventuele foto's zijn voldoende details te zien.

Indien de systemen, onderdelen en afzonderlijke technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, worden gegevens over de prestaties verstrekt.

0. ALGEMENE GEGEVENS

0.1. Merk (firmanaam):

0.2. Type en algemene handelsbenaming(en):

0.3. Middel tot identificatie van het type, indien het op het voertuig is aangegeven (b):

0.3.1. Plaats van dat merkteken:

0.4. Categorie waartoe het voertuig behoort (c):

0.5. Naam en adres van de fabrikant:

0.8. Adres(sen) van de assemblagefabriek(en):

1. ALGEMENE BOUWWIJZE VAN HET VOERTUIG

1.1. Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig:

1.3. Aantal assen en aantal wielen:

1.3.1. Aantal en plaats van assen met dubbele bandenmontage:

2. AFMETINGEN EN MASSA's (e)

(in mm en kg) (in voorkomend geval naar tekening verwijzen)

2.4. Bereik van de afmetingen (buitenmaten) van het voertuig:

2.4.1. Chassis zonder carrosserie:

De in dit inlichtingenformulier gebruikte nummering van punten en voetnoten stemt overeen met die van bijlage I bij Richtlijn 70/156/EEG.

De voor deze richtlijn niet-relevante punten zijn weggelaten.

2.4.1.3. Hoogte (ledig) (bij in de hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven):

2.4.2. Chassis met carrosserie:

2.4.2.3. Hoogte (ledig) (bij in de hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven):

2.6. Massa van het voertuig met carrosserie en in bedrijfsklare toestand of massa van het chassis met cabine indien de fabrikant niet de carrosserie levert (met koelvloeistof, smeermiddelen, brandstof, outillage, reservewiel en bestuurder) (o) (maximum en minimum voor iedere uitvoering):

6. OPHANGING

6.6. Banden en wielen:

6.6.1. Band/wielcombinatie(s)

(Voor banden de maataanduidingen, de laagste belastingsindex en het symbool voor de laagste snelheidscategorie opgeven; voor wielen de velgmaat(maten) en wielbolling(en):

6.6.1.1. Assen

6.6.1.1.1. As 1:

6.6.1.1.2. As 2:

6.6.1.1.3. As 3:

6.6.1.1.4. As 4:

6.6.4. Door de fabrikant aanbevolen ketting/band/wielcombinatie op de voor en/of achteras die geschikt is voor het type voertuig:

9. CARROSSERIE

9.16. Wielafschermingen:

9.16.1. Korte beschrijving van het voertuig wat betreft de wielafschermingen:

9.16.2. Gedetailleerde tekeningen van de wielafschermingen en de plaats daarvan op het voertuig met aanduiding van de afmetingen zoals opgegeven in figuur 1 van bijlage I bij Richtlijn 78/549/EEG en rekening houdend met de uiterste waarden van de band/wielcombinaties.".

4. De volgende bijlage III wordt toegevoegd:

"BIJLAGE III

MODEL

(maximumformaat: A4 (210 × 297 mm))

EEG-GOEDKEURINGSFORMULIER

Dienststempel

Mededeling betreffende

- goedkeuring (1)

- uitbreiding van de goedkeuring (2)

- weigering van de goedkeuring (3)

- intrekking van de goedkeuring (4)

van een type voertuig/onderdeel/technische eenheid (5) met betrekking tot Richtlijn 78/549/EEG, als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/78/EG.

Goedkeuringsnummer:

Reden voor uitbreiding:

Deel I

0. ALGEMENE GEGEVENS

0.1. Merk (firmanaam):

0.2. Type en algemene handelsbenaming(en):

0.3. Middel tot identificatie van het type, indien het op het voertuig/onderdeel/technische eenheid is aangegeven (6) (7):

0.3.1. Plaats van dat merkteken:

0.4. Categorie waartoe het voertuig behoort (8):

0.5. Naam en adres van de fabrikant:

0.7 In het geval van onderdelen en technische eenheden, plaats en wijze van aanbrenging van het EEG-goedkeuringsmerk:

0.8. Adres(sen) van de assemblagefabriek(en):

Deel II

1. Eventueel aanvullende gegevens: zie aanhangsel.

2. Technische dienst die niet met de uitvoering van de proeven is belast:

3. Datum van het beproevingsverslag:

4. Nummer van het beproevingsverslag:

5. Eventuele opmerkingen: zie aanhangsel.

6. Plaats:

7. Datum:

8. Handtekening:

9. Hierbij is een index gevoegd van het bij de goedkeuringsinstantie ingediende informatiepakket dat op aanvraag kan worden verkregen.

Aanhangsel

bij EEG-goedkeuringsformulier nr. . . . . . .

betreffende de goedkeuring van een type voertuig met betrekking tot Richtlijn 78/549/EEG, als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/78/EG

1. Aanvullende gegevens:

1.1. Korte beschrijving van het voertuig wat betreft de wielafschermingen:

1.2. Door de fabrikant opgegeven ketting/band/wielcombinatie op de voor en/of achteras:

1.3. Door de fabrikant opgegeven band/wielcombinatie(s) met wielbollingen:

5. Opmerkingen:".

(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Indien de middelen ter identificatie van het type tekens bevatten die niet van betekenis zijn voor de beschrijving van het type voertuig, onderdeel of technische eenheid waarop dit goedkeuringsformulier betrekking heeft, moeten dergelijke tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool "?" (bij voorbeeld ABC??123??).(4) Zoals gedefinieerd in bijlage II A bij Richtlijn 70/156/EEG.