31994D0442

94/442/EG: Beschikking van de Commissie van 1 juli 1994 inzake de instelling van een bemiddelingsprocedure in het kader van de goedkeuring van de rekeningen betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie

Publicatieblad Nr. L 182 van 16/07/1994 blz. 0045 - 0047
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 59 blz. 0078
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 59 blz. 0078


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 1 juli 1994 inzake de instelling van een bemiddelingsprocedure in het kader van de goedkeuring van de rekeningen betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie (94/442/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (2), en met name op artikel 5, lid 3,

Overwegende dat wordt overwogen de procedures voor de goedkeuring van de rekeningen betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, te hervormen; dat daartoe een voorstel aan de Raad zal worden voorgelegd om in Verordening (EEG) nr. 729/70 bepaalde wijzigingen aan te brengen die met name inhouden dat, alvorens de Commissie besluit de communautaire financiering van door een Lid-Staat gedane uitgaven te weigeren, beide partijen pogen om hun standpunten met elkaar in overeenstemming te brengen;

Overwegende dat de geldende bepalingen inzake de goedkeuring van de rekeningen geen beletsel ervoor vormen dat de Commissie reeds nu een dergelijk bemiddelingsmechanisme instelt; dat het derhalve dienstig is een bemiddelingsorgaan op te richten dat tot taak heeft de standpunten van de Commissie en een Lid-Staat nader tot elkaar te brengen indien deze uiteenlopen, en bepalingen inzake het functioneren van dat orgaan vast te stellen;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van het Fonds,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. Bij de Commissie wordt een bemiddelingsorgaan opgericht, dat in het kader van de goedkeuring van de rekeningen betreffende het EOGFL, afdeling Garantie:

a) kan worden ingeschakeld door elke Lid-Staat waaraan de bevoegde diensten van de Commissie, na verificaties overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 729/70 en na bilaterale bespreking van de uitkomst van deze verificaties, onder verwijzing naar deze beschikking formeel de conclusie hebben medegedeeld dat sommige uitgaven die door de betrokken-Lid-Staat zijn gedaan, van boeking ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, zouden moeten worden uitgesloten,

b) poogt de uiteenlopende standpunten van de Commissie en de betrokken Lid-Staat nader tot elkaar te brengen, en

c) na afloop van zijn werkzaamheden een rapport over de uitkomst van de bemiddelingspoging opstelt, welk rapport in het geval dat het meningsverschil volledig of gedeeltelijk is blijven bestaan, vergezeld gaat van alle opmerkingen die het bemiddelingsorgaan nuttig acht.

2. Ten aanzien van de verdere afwikkeling van de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen geldt dat:

a) het door het bemiddelingsorgaan ingenomen standpunt niet op het definitieve besluit van de Commissie over de goedkeuring van de rekeningen vooruitloopt en geen afbreuk doet aan het recht van de betrokken Lid-Staat om op grond van artikel 173 van het Verdrag tegen een dergelijk besluit beroep in te stellen;

b) voor een Lid-Staat die een mededeling van de Commissie als bedoeld in lid 1, onder a), ontvangt, de niet-inschakeling van het bemiddelingsorgaan geen enkel nadeel meebrengt.

Artikel 2

1. Een Lid-Staat kan het bemiddelingsorgaan binnen een termijn van maximaal dertig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de in artikel 1, lid 1, onder a), bedoelde mededeling inschakelen door een met redenen omkleed verzoek om bemiddeling te doen toekomen aan het secretariaat van het bemiddelingsorgaan, waarvan het adres in het kader van het Comité van het EOGFL aan de Lid-Staten zal worden medegedeeld.

2. Een bemiddelingsverzoek is slechts ontvankelijk indien volgens de mededeling van de Commissie waartegen bezwaar wordt gemaakt, de voor een begrotingspost verlangde financiële correctie betrekking heeft op een bedrag dat

- hetzij hoger is dan 0,5 miljoen ecu,

- hetzij meer dan 25 % uitmaakt van de totale jaarlijkse uitgaven van de Lid-Staat in het kader van die begrotingspost.

Voorts kan de voorzitter van het bemiddelingsorgaan een bemiddelingsverzoek ontvankelijk verklaren, indien de betrokken Lid-Staat bij de bilaterale bespreking als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), heeft aangevoerd en naar behoren heeft gestaafd dat het om een principekwestie betreffende de uitvoering van de communautaire voorschriften gaat.

3. Het secretariaat van het bemiddelingsorgaan bevestigt aan de betrokken Lid-Staat de ontvangst van het bemiddelingsverzoek.

4. Het bemiddelingsorgaan verricht zijn werkzaamheden zo informeel en zo snel mogelijk en baseert zich daarbij op het betrokken dossier en op een onpartijdig onderzoek waarbij de diensten van de Commissie en de betrokken nationale autoriteiten worden gehoord. Na afloop van zijn bemiddelingsonderzoek deelt het bemiddelingsorgaan het in artikel 1, lid 1, onder c), bedoelde rapport aan hen mede.

5. Indien de werkzaamheden van het bemiddelingsorgaan binnen een termijn van vier maanden nadat het bemiddelingsorgaan is ingeschakeld, niet ertoe hebben geleid dat de standpunten van de Commissie en de betrokken Lid-Staat nader tot elkaar zijn gekomen, wordt de bemiddelingsprocedure als mislukt beschouwd. In dit geval wordt in het in artikel 1, lid 1, onder c), bedoelde rapport aangegeven welke elementen toenadering van de betrokken standpunten hebben verhinderd.

6. Elk rapport dat binnen de bovengenoemde termijn wordt opgesteld, wordt medegedeeld:

- aan de Lid-Staat die het bemiddelingsorgaan heeft ingeschakeld,

- aan de overige Lid-Staten in het kader van het Comité van het EOGFL, en

- aan de Commissie wanneer het voorstel voor het besluit tot goedkeuring van de betrokken rekeningen wordt gedaan.

Artikel 3

1. Het bemiddelingsorgaan bestaat uit vijf leden die worden gekozen uit de personen die, wat onafhankelijkheid betreft, alle garanties bieden en zeer deskundig zijn op de terreinen waarop het EOGFL, afdeling Garantie, werkzaam is. Deze leden moeten onderdaan van verschillende Lid-Staten zijn.

De voorzitter en de leden worden door de Commissie benoemd na inschakeling van het Comité van het EOGFL overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 729/70.

Voorts wijst de Commissie volgens dezelfde procedure plaatsvervangende leden aan die voldoen aan de in de eerste alinea genoemde criteria en op wie een beroep kan worden gedaan in de volgorde van de door de Commissie vastgestelde lijst van plaatsvervangers.

De naam van de voorzitter en de leden van het bemiddelingsorgaan alsmede van de plaatsvervangende leden wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

2. Aan de leden van het bemiddelingsorgaan wordt een vergoeding betaald, rekening houdend met de complexiteit van de problemen die zich kunnen voordoen en met de tijd die zij aan hun taak zullen moeten besteden.

3. De leden van het bemiddelingsorgaan worden benoemd voor een periode van drie jaar. Zij kunnen worden herbenoemd.

Nadat de periode van drie jaar is verstreken, blijven de leden van het bemiddelingsorgaan in functie totdat zij zijn vervangen of zijn herbenoemd.

4. De benoeming tot lid neemt vóór het verstrijken van de periode van drie jaar een einde wanneer het betrokken lid vrijwillig ontslag neemt, ambtshalve wordt ontslagen of overlijdt. Dit lid wordt voor het nog resterende deel van de periode vervangen door het eerste beschikbare plaatsvervangende lid.

Wanneer ambtshalve ontslag wordt verleend, betreft het een lid dat niet langer voldoet aan de voorwaarden die voor de uitoefening van zijn taken binnen het bemiddelingsorgaan moeten zijn vervuld, of dat een ernstige fout heeft begaan of dat om welke reden dan ook verklaart voor onbepaalde tijd niet beschikbaar te zijn; de Commissie kan dit lid, na raadpleging van het Comité van het EOGFL, zijn ontslag geven.

5. Indien een lid verklaart gedurende een bepaalde tijd niet beschikbaar te zijn, kan de voorzitter besluiten hem voor die tijd door een plaatsvervangend lid te vervangen.

Artikel 4

1. De vergaderingen van het bemiddelingsorgaan vinden plaats in de zetel van de Commissie. De voorzitter bereidt de werkzaamheden van het bemiddelingsorgaan voor en organiseert deze werkzaamheden; is de voorzitter verhinderd, dan worden onverminderd artikel 3, lid 4, de taken van de voorzitter door het oudste lid vervuld.

De diensten van de Commissie dragen zorg voor het secretariaat van het bemiddelingsorgaan.

2. Een lid dat in een eerdere functie persoonlijk bij het onderzochte dossier was betrokken, neemt niet aan de werkzaamheden van het bemiddelingsorgaan inzake dat dossier deel, noch wordt het desbetreffende rapport door dat lid ondertekend.

3. Onverminderd het bepaalde in lid 2 worden rapporten van het bemiddelingsorgaan slechts bij volstrekte meerderheid van de aanwezige leden aangenomen en bedraagt het quorum drie leden.

De rapporten worden ondertekend door de voorzitter en de overige leden die aan de beraadslagingen hebben deelgenomen; voor de bewaring ervan wordt zorg gedragen door het secretariaat van het bemiddelingsorgaan.

Artikel 5

1. De leden van het bemiddelingsorgaan handelen bij de vervulling van hun taken geheel onafhankelijk en vragen noch aanvaarden van enige Regering of instantie instructies.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 214 van het Verdrag zijn de leden van het bemiddelingsorgaan gehouden de inlichtingen waarvan zij door de werkzaamheden van het bemiddelingsorgaan kennis hebben genomen, niet openbaar te maken. Deze inlichtingen dragen een vertrouwelijk karakter en vallen onder de geheimhoudingsplicht.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 1 juli 1994.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.

(2) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1.