93/7/EEG: Op ramingen berustende balans van de Raad van 19 december 1992 betreffende voor de verwerkende industrie bestemd rundvlees voor het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1993
Publicatieblad Nr. L 006 van 12/01/1993 blz. 0014 - 0015
OP RAMINGEN BERUSTENDE BALANS VAN DE RAAD van 19 december 1992 betreffende voor de verwerkende industrie bestemd rundvlees voor het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1993 (93/7/EEG)DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), inzonderheid op artikel 14, lid 2, Gezien het voorstel van de Commissie, NEEMT DE ONDERSTAANDE OP RAMINGEN BERUSTENDE BALANS AAN: Inleiding In artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 805/68 is bepaald dat de Raad elk jaar op 1 december, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een op ramingen berustende balans opstelt betreffende vlees dat in het kader van de regeling van dat artikel kan worden ingevoerd. In die balans wordt rekening gehouden met, enerzijds, de hoeveelheden vlees van voor industriële verwerking geschikte kwaliteit en aanbiedingsvorm die naar verwachting in de Gemeenschap beschikbaar zullen zijn en, anderzijds, de behoeften van de industrie. In de balans worden afzonderlijk genoemd de hoeveelheden: a) vlees bestemd voor de vervaardiging van conserven, die geen andere kenmerkende bestanddelen bevatten dan rundvlees en gelei; b) vlees voor de verwerkende industrie ter vervaardiging van andere produkten dan de onder a) bedoelde conserven. De jaarlijkse opstelling van de ontwerp-balans wordt voorafgegaan door overleg tussen de Commissie en bepaalde derde landen. Dit overleg is bedoeld als een gedachtenwisseling over de situatie van de rundvleesmarkt in de Gemeenschap en in de derde landen in haar geheel, en over de produktie- en consumptieramingen, ten einde beiderzijds de factoren te kunnen analyseren die een rol kunnen spelen ten aanzien van de raming van de behoeften van de Gemeenschap aan bevroren rundvlees voor verwerking en informatie betreffende de uitvoermogelijkheden uit te wisselen. De Commissie heeft vertegenwoordigers van Argentinië, Uruguay, Australië, Nieuw-Zeeland, Hongarije, Polen en Roemenië geraadpleegd. HOOFDSTUK I Beschikbare hoeveelheden vlees voor verwerking Volgens de door de Lid-Staten aan de Commissie verstrekte gegevens kunnen de in 1993 in de Gemeenschap zelf beschikbaar komende hoeveelheden vers vlees voor verwerking op 1 315 000 ton vlees met been worden geraamd. Eind 1992 zal er in de Gemeenschap ten gevolge van de interventieaankopen een grote hoeveelheid vlees in openbare opslag zijn; de daarvan voor verwerking geschikte hoeveelheid kan op 512 000 ton vlees met been worden geraamd. Eind 1992 zal er in de koelhuizen geen vlees aanwezig zijn waarvoor steun voor particuliere opslag is toegekend. De Gemeenschap zal met ingang van 1 januari 1993 een tariefcontingent openen voor 53 000 ton bevroren vlees zonder been, hetgeen overeenkomt met 68 900 ton vlees met been. Op grond van de ervaring mag worden aangenomen dat in 1993 in het kader van dit contingent voor verwerking 13 000 ton bevroren vlees met been zal worden ingevoerd. Voor 1993 kan de voor verwerking geschikte hoeveelheid vlees die in de Gemeenschap uit Botswana, Kenia, Madagascar, Zimbabwe, Swaziland en Namibië kan worden ingevoerd, op 8 700 ton vlees met been worden geraamd. In 1993 zullen derhalve de onderstaande hoeveelheden voor verwerking geschikt vlees beschikbaar zijn: (in ton) - vers vlees: 1 315 000 - bevroren vlees, afkomstig van interventieaankopen: 512 000 - bevroren vlees, opgeslagen met steun voor de particuliere opslag: 0 - bevroren vlees, ingevoerd in het kader van het GATT-contingent: 13 000 - bevroren vlees, ingevoerd in het kader van de ACS-Overeenkomsten: 8 700 Totaal 1 848 700 HOOFDSTUK II Behoeften van de vleesverwerkende industrie Volgens de door de Lid-Staten aan de Commissie verstrekte gegevens kunnen de behoeften in de Gemeenschap aan vlees voor verwerking in 1993 op 1 438 000 ton (vlees met been) worden geraamd. In dit cijfer zijn de behoeften voor de vervaardiging van conserven, als bedoeld in artikel 14, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 805/68, meegerekend. Deze laatste hoeveelheid wordt op 198 000 ton geraamd. Conclusie Uit het voorgaande blijkt dat de in de Gemeenschap beschikbare hoeveelheden vlees voor verwerking in 1993 groter zullen zijn dan de behoeften van de industrie. Derhalve wordt de op ramingen berustende balans betreffende de hoeveelheid voor de verwerkende industrie bestemd rundvlees die in 1993 mag worden ingevoerd in het kader van de in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde regeling op 0 ton vastgesteld.Gedaan te Brussel, 19 december 1992. Voor de Raad De Voorzitter J. GUMMER (01) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2066/92 (PB nr. L 215 van 30. 7. 1992, blz. 49).