31993R3683

VERORDENING (EG) Nr. 3683/93 VAN DE RAAD van 20 december 1993 houdende verdeling, voor 1994, van de vangstquota over de Lid-Staten voor vaartuigen die in de wateren van Zweden vissen

Publicatieblad Nr. L 341 van 31/12/1993 blz. 0067 - 0068


VERORDENING (EG) Nr. 3683/93 VAN DE RAAD van 20 december 1993 houdende verdeling, voor 1994, van de vangstquota over de Lid-Staten voor vaartuigen die in de wateren van Zweden vissen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot instelling van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur(1) , inzonderheid op artikel 8, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Gemeenschap en Zweden een Overeenkomst hebben geparafeerd betreffende hun wederzijdse visserijrechten in 1994, waarin onder meer bepaalde vangstquota zijn vastgesteld voor vaartuigen van de Gemeenschap in de visserijzone van Zweden;

Overwegende dat, voor een doeltreffend beheer van deze vangstmogelijkheden, de beschikbare hoeveelheden over de Lid-Staten dienen te worden verdeeld door de vaststelling van quota overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92;

Overwegende dat de in de onderhavige verordening bedoelde visserijactiviteiten zijn onderworpen aan de desbetreffende controlemaatregelen die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid(2) ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Van 1 januari tot en met 31 december 1994 mogen vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat voeren, in wateren die vallen onder de jurisdictie van Zweden op visserijgebied, ten hoogste de in de bijlage vermelde hoeveelheden vangen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 december 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

A. BOURGEOIS

(1) PB nr. L 389 van 31. 12. 1992, blz. 1.

(2) PB nr. L 261 van 20. 10. 1993, blz. 1.

BIJLAGE

Verdeling van de vangstquota van de Gemeenschap in de Zweedse wateren, voor 1994 "(in ton)

"" ID="1">Kabeljauw> ID="2">III d> ID="3">2 700(1) (2) > ID="4">Denemarken 1 970

Duitsland 730

"> ID="1">Haring> ID="2">III d> ID="3">4 700> ID="4">Denemarken 2 690

Duitsland 2 010

"> ID="1">Zalm> ID="2">III d> ID="3">44 000(3) > ID="4">Denemarken 39 600(4)

Duitsland 4 400(5)

"> ID="1">Sprot> ID="2">III d> ID="3">1 000> ID="4">Denemarken 790

Duitsland 210

"">

(1) Een extra hoeveelheid van 60 ton (Denemarken 45 ton; Duitsland 15 ton) kan worden gevangen als platvisbijvangst in de kabeljauwvisserij.

(2) Aantal zalmen.