31993R3404

Verordening (EG) nr. 3404/93 van de Commissie van 10 december 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad houdende specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wat consumptie- en pootaardappelenteelt betreft

Publicatieblad Nr. L 310 van 14/12/1993 blz. 0007 - 0009
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 54 blz. 0008
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 54 blz. 0008


VERORDENING (EG) Nr. 3404/93 VAN DE COMMISSIE van 10 december 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad houdende specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wat consumptie- en pootaardappelenteelt betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (1), en met name op artikel 8, lid 3,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3813/92 van de Raad van 28 december 1992 betreffende de rekenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast (2), en met name op artikel 6, lid 2, en op artikel 9, lid 1,

Overwegende dat in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 is bepaald dat voor de teelt van consumptie- en van pootaardappelen steun per hectare wordt verleend voor een bebouwde en afgeoogste oppervlakte van maximaal 3 200 ha per jaar; dat de toepassingsbepalingen van genoemd artikel, waaronder begrepen de steunverleningsvoorwaarden, alsook de controlevoorschriften en de consequenties bij niet-naleving van deze bepalingen moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3824/92 van de Commissie van 28 december 1992 inzake de in ecu vastgestelde prijzen en bedragen die moeten worden gewijzigd naar aanleiding van de monetaire herschikkingen (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1663/93 (4), de lijst van prijzen en bedragen is vastgesteld waarop vanaf het begin van het verkoopseizoen 1993/1994 de bij Verordening (EEG) nr. 537/93 van de Commissie (5), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1331/93 (6), in het kader van de automatische afbraak van de negatieve monetaire afwijkingen vastgestelde coëfficiënt 1,013088 moet worden toegepast; dat in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3824/92 is bepaald op welke wijze de daaruit voortvloeiende verlaging voor elk van de betrokken sectoren moet worden vastgesteld en dat het bedrag van deze verlaagde prijzen moet worden vastgesteld; dat in toepassing van vorengenoemde bepalingen het bedrag van de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 bedoelde steun aanpassing behoeft;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3813/92 een nieuwe, vanaf 1 januari 1993 geldende agromonetaire regeling is ingevoerd; dat, in het kader van deze regeling, in artikel 11, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1068/93 van de Commissie van 30 april 1993 houdende nadere voorschriften voor de vaststelling en de toepassing van de omrekeningskoersen in de landbouwsector (7) is bepaald dat voor de steun per hectare als ontstaansfeit van de landbouwomrekeningskoers het begin van het verkoopseizoen waarvoor steun wordt verleend, geldt; dat voor de teelt van de verschillende aardappeltypes, dit wil zeggen naargelang het nieuwe aardappelen (primeurs), bewaar-, respectievelijk pootaardappelen betreft, telkens een ander ontstaansfeit geldt;

Overwegende dat de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 bedoelde steuntoekenning meebrengt dat de betrokken telers daartoe een aanvraag indienen; dat voor indiening van de aanvragen een uiterste datum dient te worden vastgesteld, zodat met het oog op de correcte toepassing van de steunregeling ter plaatse de nodige controles kunnen worden verricht; dat deze uiterste datum moet verschillen naar gelang van het economisch doel waarvoor de aardappelen worden geteeld; dat, gezien de duur van de teeltcyclus voor aardappelen, voor elk van de drie aardappeltypes dan ook een andere uiterste datum voor indiening van de steunaanvragen moet worden vastgesteld; dat, om het beheer van de steunregeling te vereenvoudigen, kan worden aanvaard dat de uiterste datum voor indiening van de steunaanvraag als datum van het ontstaansfeit wordt genomen;

Overwegende dat een controlesysteem moet worden vastgesteld om na te gaan of de door de Griekse autoriteiten vast te stellen uitvoeringsbepalingen correct worden toegepast; dat eveneens in periodieke mededelingen aan de Commissie moet worden voorzien;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor zaaizaad,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 bedoelde steun voor de teelt van consumptieaardappelen van de GN-codes 0701 90 51, 0701 90 59 en 0701 90 90 en voor de teelt van pootaardappelen van GN-code 0701 10 00 wordt betaald voor percelen:

a) van ten minste 0,2 hectare,

b) waarop pootgoed is uitgeplant en waarop alle normale teeltwerkzaamheden zijn verricht,

c) waarvoor overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de onderhavige verordening een steunaanvraag is ingediend die tevens als aangifte van de bebouwde oppervlakte geldt.

Het bovenbedoelde, overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3824/92 verlaagde steunbedrag wordt op 494 ecu per hectare gesteld.

2. Voor pootaardappelen wordt de steun bovendien slechts uitbetaald als de geoogste aardappelen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 66/403/EEG van de Raad (1) zijn gecertificeerd. Wanneer geen certificering wordt toegekend, wordt de aanvraag beschouwd als een steunaanvraag voor de teelt van consumptieaardappelen.

3. Wanneer het gewas niet tot wasdom is gekomen, aanvaarden de Griekse autoriteiten dat de gevallen van overmacht of de natuurrampen die op de door de declarant geëxploiteerde oppervlakte aanzienlijke schade hebben toegebracht, het behoud van het recht op steun rechtvaardigen.

De ingeroepen gevallen van overmacht of de natuurrampen worden binnen tien werkdagen na de datum waarop zij zich hebben voorgedaan, aan de Griekse autoriteit gemeld. Het bewijs daarvan wordt geleverd binnen een maand na de datum waarop de mededeling is gedaan.

Griekenland meldt de Commissie onverwijld de gevallen die zij als gevallen van overmacht of als natuurrampen erkent en die een rechtvaardigingsgrond voor het behoud van het recht op steun kunnen vormen.

Artikel 2

1. De teler die voor de regeling in aanmerking wenst te komen, dient bij het bevoegde Griekse lichaam een aanvraag in.

2. De steunaanvraag wordt binnen de door de Griekse autoriteiten vastgestelde periode ingediend, en uiterlijk vóór:

a) 30 september van elk jaar, voor aardappelen die in de periode van 1 november tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar worden geoogst. Voor aardappelen die vóór 1 april 1994 worden geoogst, geldt 31 december 1993 als uiterste datum;

b) 10 maart van elk jaar, voor aardappelen die in de periode van 1 april tot en met 31 juli van hetzelfde jaar worden geoogst;

c) 15 mei van elk jaar, voor aardappelen die in de periode van 1 augustus tot en met 31 oktober van hetzelfde jaar worden geoogst.

3. Behoudens overmacht wordt voor laattijdig ingediende steunaanvragen het steunbedrag met 20 % gekort. Steunaanvragen die meer dan twintig dagen te laat worden ingediend, zijn onontvankelijk.

4. De steunaanvraag behelst de volgende gegevens:

a) naam, voornaam en adres van de aanvrager;

b) de bebouwde oppervlakte, in hectare en are, en de kadastrale aanduiding van de percelen of een door het lichaam dat de oppervlakte moet controleren, als equivalent erkende aanduiding;

c) de datum waarop het pootgoed wordt uitgeplant;

d) het betrokken produkt, en met name of het nieuwe aardappelen (primeurs) dan wel bewaar-, respectievelijk pootaardappelen betreft;

e) de vermoedelijke oogstdatum.

5. Wanneer de totale oppervlakte waarvoor steun wordt aangevraagd, groter is dan de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 vastgestelde maximale oppervlakte, stellen de Griekse autoriteiten een op iedere aanvraag toe te passen uniforme kortingscoëfficiënt vast.

Artikel 3

1. Griekenland verricht administratieve controles en controles ter plaatse zodat op doeltreffende wijze kan worden nagegaan of de steunverleningsvoorwaarden worden nageleefd.

2. De controles ter plaatse hebben in elke "nomos" betrekking op ten minste 10 % van de ingediende aanvragen. Indien in een "nomos" een significant aantal onregelmatigheden wordt ontdekt, verrichten de autoriteiten in het lopende jaar bijkomende controles en controleren zij in die "nomos" in het daaropvolgende verkoopseizoen een hoger percentage aanvragen.

3. Griekenland stelt de criteria vast voor de selectie van de te controleren percelen de en deelt deze criteria aan de Commissie mede. De criteria moeten garanderen dat het geselecteerde monster representatief is.

4. In het kader van de controles ter plaatse worden alle percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, opgemeten.

Artikel 4

1. Wanneer bij de controle blijkt dat de gedeclareerde oppervlakte tot 10 %, met een maximum van één hectare, groter is dan de geconstateerde oppervlakte, wordt voor de berekening van de steun uitgegaan van de geconstateerde oppervlakte verminderd met de te veel gedeclareerde oppervlakte.

2. Indien het verschil groter is dan de in lid 1 aangegeven omvang, wordt de voor het betrokken jaar ingediende aanvraag afgewezen. Bovendien komt de aanvrager het daaropvolgende jaar niet in aanmerking voor steun.

3. Indien de controle wegens de aanvrager toe te schrijven redenen niet kan worden verricht, geldt, behoudens overmacht, het bepaalde in lid 2. De betrokkene moet binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum waarop de controle had moeten worden verricht, de autoriteiten schriftelijk in kennis stellen van de elementen die moeten staven dat het hier een geval van overmacht betreft.

Artikel 5

Voor de omrekening van het in artikel 1 bedoelde steunbedrag per hectare in nationale valuta wordt de landbouwomrekeningskoers gebruikt die op de overeenkomstig artikel 2, lid 2, voor de indiening van de steunaanvragen vastgestelde uiterste datum geldt.

Artikel 6

1. Griekenland deelt de Commissie uiterlijk op 30 oktober van elk jaar de ramingen mede van de totale oppervlakte nieuwe aardappelen (primeurs), respectievelijk bewaar- en pootaardappelen, waarvoor in het volgende verkoopseizoen steun zal worden aangevraagd.

2. Elk jaar deelt Griekenland de Commissie uiterlijk op 30 augustus voor nieuwe aardappelen en uiterlijk op 31 december voor bewaar- en voor pootaardappelen de volgende gegevens mede:

a) de totale oppervlakte waarvoor steun is aangevraagd;

b) in voorkomend geval, de toegepaste kortingscoëfficiënt;

c) de gecontroleerde oppervlakte;

d) voor elke "nomos", het aantal geconstateerde onregelmatigheden en de oppervlakte waarop die onregelmatigheden betrekking hebben.

Artikel 7

1. Wanneer ten onrechte steun is uitbetaald, vordert de autoriteit de gestorte bedragen terug, verhoogd met een rente over de periode die begint op de datum waarop de steun is overgemaakt en die eindigt op de datum waarop het bedrag daadwerkelijk wordt teruggevorderd. Als rentepercentage wordt het percentage toegepast dat naar Grieks recht voor soortgelijke terugvorderingen geldt.

2. Wanneer steun moet worden teruggevorderd omdat de betrokkene opzettelijk of ingevolge grove nalatigheid een onregelmatigheid heeft begaan, vordert de autoriteit de reeds gestorte bedragen terug, vermeerderd met 20 % en onverminderd de verhoging met de in lid 1 bedoelde renten. De betrokkene komt het daaropvolgende jaar niet meer voor de regeling in aanmerking.

3. De terug te vorderen steun en, in voorkomend geval, de renten worden gestort aan de betaalorganen of -diensten, die deze naar rata van de communautaire financiering in mindering brengen op de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw te financieren uitgaven.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 10 december 1993.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 184 van 27. 7. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. L 387 van 31. 12. 1992, blz. 1.

(3) PB nr. L 387 van 31. 12. 1992, blz. 29.

(4) PB nr. L 158 van 30. 6. 1993, blz. 18.

(5) PB nr. L 57 van 10. 3. 1993, blz. 18.

(6) PB nr. L 132 van 29. 5. 1993, blz. 114.

(7) PB nr. L 108 van 1. 5. 1993, blz. 106.

(8) PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2320/66.