31993R1794

Verordening (EEG) nr. 1794/93 van de Commissie van 30 juni 1993 houdende uitvoeringsbepalingen voor de produktiesteun voor verwerkte produkten op basis van tomaten

Publicatieblad Nr. L 163 van 06/07/1993 blz. 0023 - 0025
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 50 blz. 0229
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 50 blz. 0229


VERORDENING (EEG) Nr. 1794/93 VAN DE COMMISSIE van 30 juni 1993 houdende uitvoeringsbepalingen voor de produktiesteun voor verwerkte produkten op basis van tomaten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 668/93 van de Raad van 17 maart 1993 betreffende de beperking van de produktiesteun voor verwerkte produkten op basis van tomaten (1), en met name op artikel 3,

Overwegende dat in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 668/93 de regels zijn vastgesteld om de hoeveelheid verse tomaten voor de produktie van verwerkte produkten die recht geven op produktiesteun, over de verschillende betrokken bedrijven te verdelen; dat nader dient te worden aangegeven op welke voorwaarden de bedrijven voor deze verdeling in aanmerking kunnen komen, en met name welke gegevens daartoe moeten worden verstrekt; dat in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 668/93 is bepaald dat voor de eerste drie verkoopseizoenen waarin die verordening van toepassing is, de in het verkoopseizoen 1992/1993 geproduceerde hoeveelheden niet in aanmerking worden genomen voor het berekenen van het gemiddelde van de geproduceerde hoeveelheden; dat tot en met het verkoopseizoen 1995/1996 voor alle betrokken bedrijven de consequenties uit die bepaling moeten worden getrokken;

Overwegende dat de bevoegde autoriteiten voor elk verwerkend bedrijf de hoeveelheden verse tomaten vaststellen die voor de vervaardiging van voor produktiesteun in aanmerking komende eindprodukten mogen worden gebruikt; dat daarvoor moet worden uitgegaan van door de bedrijven verstrekte gegevens; dat de bevoegde instanties moeten worden gemachtigd om, wanneer er twijfel bestaat over de juistheid van de ontvangen gegevens, het toewijzen van de hoeveelheden uit te stellen tot ter zake zekerheid bestaat;

Overwegende dat het toewijzen van specifieke hoeveelheden per bedrijf tot gevolg heeft dat alleen voor een vastgestelde hoeveelheid produktiesteun wordt uitgekeerd; dat de regeling niet wordt doorkruist indien een aan een bedrijf toegewezen hoeveelheid aan een ander bedrijf kan worden overgedragen; dat die mogelijkheid de betrokken bedrijven een zekere flexibiliteit biedt; dat de bevoegde instantie moet worden gemachtigd om toe te staan dat het aan een toewijzing verbonden recht wordt overgedragen indien dat geen nadelige gevolgen heeft voor de produktiesteunregeling;

Overwegende dat een bedrijf in de loop van een verkoopseizoen slechts één enkele maal kan vragen de toegewezen hoeveelheid opnieuw over de eindprodukten te verdelen; dat moet worden vastgesteld tot welke uiterste datum van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt;

Overwegende dat voor tomatenconcentraat slechts één steunbedrag van toepassing is; dat voor conserven van hele tomaten zonder schil en voor andere produkten op basis van tomaten twee of meer bedragen van toepassing zijn;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor op basis van groenten en fruit verwerkte produkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vanaf het verkoopseizoen 1993/1994 wordt de in artikel 1, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 668/93 bedoelde verdeling, onverminderd het bepaalde in artikel 2 van die verordening, aan het begin van elk verkoopseizoen uitgevoerd over de verwerkende bedrijven

a) die aan het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1558/91 van de Commissie (2) hebben voldaan, en

b) die aanvragen hebben ingediend voor produktiesteun voor de drie verkoopseizoenen die zijn voorafgegaan aan het verkoopseizoen waarvoor de steun wordt vastgesteld, of voor één of twee van die verkoopseizoenen, of

c) die in de loop van het verkoopseizoen dat of de twee of drie verkoopseizoenen die zijn voorafgegaan aan het verkoopseizoen waarvoor de steun wordt vastgesteld, met de produktie zijn begonnen en die aan de bevoegde instanties de geproduceerde hoeveelheden eindprodukten hebben medegedeeld zonder evenwel de aanvraag voor produktiesteun te hebben ingediend, of

d) die in de loop van het verkoopseizoen waarvoor de steun wordt vastgesteld, met de produktie beginnen.

Artikel 2

1. De in artikel 1, onder b), bedoelde verwerkende bedrijven delen aan de bevoegde instanties de volgende gegevens mede:

a) de hoeveelheden verse tomaten die zij hebben verwerkt in het betrokken verkoopseizoen of in de betrokken twee of drie verkoopseizoenen, al naar gelang het geval;

b) de uit de onder a) bedoelde hoeveelheden verkregen hoeveelheden verwerkte produkten, verdeeld in twee groepen, namelijk die waarvoor produktiesteun is toegekend en die waarvoor geen produktiesteun is toegekend.

De verwerkte produkten worden onderverdeeld in:

- tomatenconcentraat, omgerekend in concentraat met een droge-stofgehalte van ten minste 28 %, maar minder dan 30 %,

- conserven van hele tomaten zonder schil,

- andere produkten op basis van tomaten.

De verwerkte hoeveelheden verse tomaten worden uitgesplitst naar categorie eindprodukten en telkens onderverdeeld in hoeveelheden waarvoor steun is toegekend en hoeveelheden waarvoor geen steun is toegekend.

2. De in artikel 1, onder c), bedoelde verwerkende bedrijven delen de bevoegde instanties de volgende gegevens mede:

a) de hoeveelheden verse tomaten die zij in het betrokken verkoopseizoen of de betrokken verkoopseizoenen hebben verwerkt;

b) de uit de onder a) bedoelde hoeveelheid of hoeveelheden verkregen verwerkte produkten, uitgesplitst op basis van de drie categorieën eindprodukten, die in aanmerking zouden zijn gekomen voor produktiesteun.

3. Verwerkende bedrijven als bedoeld in artikel 1, onder d), doen aan de bevoegde instanties opgave van hun produktiecapaciteit en van de hoeveelheden verwerkte produkten die zij voornemens zijn te produceren. De produkten worden onderverdeeld als bepaald in lid 1, tweede alinea.

4. Wanneer de bevoegde instanties van een Lid-Staat reeds in het bezit zijn van alle gegevens die nodig zijn voor de in de artikelen 1 en 2 van Verordening (EEG) nr. 668/93 bedoelde toewijzing, kunnen zij besluiten dat de in lid 1 bedoelde gegevens niet moeten worden medegedeeld.

Artikel 3

1. De in artikel 2 bedoelde mededelingen moeten uiterlijk op 30 juni van elk jaar bij de bevoegde instanties zijn ontvangen.

2. De Lid-Staten mogen, bij wijze van uitzondering en als daar gegronde redenen voor bestaan, na de in lid 1 vastgestelde termijn ontvangen mededelingen accepteren voor zover daardoor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 668/93 vastgestelde hoeveelheden niet worden overschreden.

Artikel 4

1. De bevoegde instanties wijzen op basis van de in artikel 2 bedoelde mededelingen aan ieder verwerkend bedrijf een bepaalde hoeveelheid verse tomaten toe.

Deze hoeveelheid wordt uitgesplitst in hoeveelheden die zijn bestemd voor verwerking tot respectievelijk:

- tomatenconcentraat,

- conserven van hele tomaten zonder schil,

- andere produkten op basis van tomaten.

2. Wanneer is aangetoond of het vermoeden bestaat dat onregelmatigheden zijn begaan en in dat verband een administratief of gerechtelijk onderzoek is geopend naar de gegrondheid van de steunaanvragen, kunnen de bevoegde instanties weigeren de betwiste hoeveelheid toe te wijzen zolang er voor het geschil geen oplossing is gevonden.

3. Bij vervreemding van bedrijven, in het bijzonder bij fusie, kunnen de Lid-Staten toestaan dat de rechten die op grond van de in lid 1 bedoelde toewijzing zijn verkregen, worden overgedragen aan een ander verwerkend bedrijf dat zijn activiteiten in dezelfde Lid-Staat uitoefent, op voorwaarde dat dit geen nadelige gevolgen heeft voor de produktiesteunregeling.

Een dergelijke overdracht kan alleen worden toegestaan indien het desbetreffende verzoek is ingediend vóór de datum die geldt als termijn voor het indienen van de produktiesteunaanvragen.

4. Als een Lid-Staat vaststelt dat voor een bepaald verkoopseizoen niet voor de volledige hoeveelheid verse tomaten die aan de op zijn grondgebied gevestigde verwerkende bedrijven is toegewezen, voorcontracten als bedoeld in artikel 5 en verwerkingscontracten als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1558/91 zijn gesloten, kan die Lid-Staat besluiten de resterende hoeveelheid te verdelen over de verwerkende bedrijven die zich bereid verklaren daarvoor bijkomende verwerkingscontracten te sluiten. Deze verdeling van bijkomende hoeveelheden verse tomaten geldt alleen voor het lopende verkoopseizoen.

De Lid-Staten kunnen deze bijkomende hoeveelheid tot uiterlijk 15 augustus van ieder jaar toewijzen. De kennisgeving aan de begunstigde bedrijven van het besluit van de bevoegde instantie om hun een bijkomende hoeveelheid toe te wijzen, ontslaat deze bedrijven van de verplichting om voor deze bijkomende hoeveelheid de voornoemde voorcontracten af te sluiten om voor de steun in aanmerking te komen. De bijkomende verwerkingscontracten moeten uiterlijk op 31 augustus worden gesloten.

Artikel 5

Een bedrijf kan tot uiterlijk 30 september aan de bevoegde instanties van de Lid-Staat toestemming vragen om een hoeveelheid naar een andere produktiecategorie over te hevelen, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 668/93.

In de kennisgeving van de toestemming tot overheveling wordt aangegeven op welke wijze de hoeveelheden verse tomaten voor het bedrijf opnieuw over de drie categorieën eindprodukt worden verdeeld.

Artikel 6

Het bedrijf mag de hoeveelheden verwerkte produkten die resulteren uit de totale toegewezen hoeveelheid verse tomaten, slechts overschrijden, wanneer de voor verwerking toegewezen hoeveelheden volledig zijn gebruikt.

Artikel 7

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat

- de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 668/93 aangegeven hoeveelheid per Lid-Staat niet wordt overschreden, en

- de vorenbedoelde hoeveelheid op een billijke wijze over de bedrijven wordt verdeeld.

Artikel 8

1. De verwerkende bedrijven moeten naast de krachtens artikel 4, onder e), van Verordening (EEG) nr. 1558/91 mede te delen gegevens, vóór de in dat artikel vastgestelde datum, ook de volgende informatie aan de daartoe aangewezen dienst verstrekken:

a) de hoeveelheid verse tomaten die in het lopende verkoopseizoen is gekocht of moet worden gekocht en die is verwerkt of moet worden verwerkt tot eindprodukten waarvoor geen steun is aangevraagd of zal worden aangevraagd, waarbij de hoeveelheid moet worden uitgesplitst naar categorie eindprodukt;

b) de hoeveelheid eindprodukten die is verkregen of zal worden verkregen uit de onder a) bedoelde hoeveelheid, met opgave van de onderverdeling als bepaald in artikel 4, onder e), laatste alinea, van Verordening (EEG) nr. 1558/91.

2. Bij de steunaanvraag moet, behalve de in artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1558/91 genoemde documenten, ook een verklaring worden gevoegd waarin het verwerkende bedrijf opgave doet van:

a) het nettogewicht van de in het lopende verkoopseizoen geproduceerde eindprodukten waarvoor geen steun wordt toegekend, onderverdeeld op dezelfde wijze als de produkten die voor steun in aanmerking komen;

b) het nettogewicht van de basisprodukten die zijn verwerkt tot elk van de onder a) bedoelde eindprodukten.

Artikel 9

Elke Lid-Staat moet, naast de in artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 1558/91 bedoelde gegevens, het volgende aan de Commissie mededelen:

a) uiterlijk op 1 april van elk jaar:

i) de totale hoeveelheid eindprodukten als bedoeld in artikel 8, lid 2, onder a), aangegeven in nettogewicht. De produkten moeten worden onderverdeeld als bepaald in artikel 18, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1558/91;

ii) de totale hoeveelheid tot eindprodukten van elke onder i) bedoelde categorie verwerkte basisprodukten;

b) uiterlijk op 16 november van elk jaar:

i) de totale hoeveelheid verse produkten als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder a), die is verwerkt of zal worden verwerkt, uitgesplits naar te verkrijgen eindprodukten;

ii) de hoeveelheid eindprodukten die naar raming zal worden verkregen uit de onder i) bedoelde hoeveelheid, aangegeven in nettogewicht, onderverdeeld als bepaald in artikel 18, onder d), ii), van Verordening (EEG) nr. 1558/91.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 30 juni 1993.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 72 van 25. 3. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. L 144 van 8. 6. 1991, blz. 31.