VERORDENING (EEG) Nr. 1429/93 VAN DE COMMISSIE van 10 juni 1993 tot vaststelling van de referentieprijzen voor pruimen voor het verkoopseizoen 1993
Publicatieblad Nr. L 140 van 11/06/1993 blz. 0023 - 0024
VERORDENING (EEG) Nr. 1429/93 VAN DE COMMISSIE van 10 juni 1993 tot vaststelling van de referentieprijzen voor pruimen voor het verkoopseizoen 1993 DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 638/93 (2), en met name op artikel 27, lid 1, Gelet op Verordening (EEG) nr. 3813/92 van de Raad van 28 december 1992 betreffende de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast (3), en met name op artikel 9, lid 1, Gelet op Verordening (EEG) nr. 3824/92 van de Commissie van 28 december 1992 inzake de in ecu vastgestelde prijzen en bedragen die moeten worden gewijzigd naar aanleiding van de monetaire herschikkingen (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1330/93 (5), en met name op artikel 2, Overwegende dat luidens artikel 23, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1035/72 jaarlijks, vóór het begin van het verkoopseizoen, referentieprijzen worden vastgesteld die voor de gehele gemeenschappelijke markt gelden; Overwegende dat, in verband met de betekenis van de pruimenproduktie in de Gemeenschap, voor dit produkt een referentieprijs dient te worden vastgesteld; Overwegende dat de in een bepaald produktieseizoen geoogste pruimen worden afgezet over een periode die zich uitstrekt van juni tot en met oktober; dat de kleine hoeveelheden die in de eerste tien dagen van de maand juni, alsmede tijdens de maand oktober worden geoogst, de vaststelling van referentieprijzen voor deze periodes niet rechtvaardigen; dat bijgevolg slechts vanaf 11 juni tot en met 30 september referentieprijzen moeten worden vastgesteld; Overwegende dat krachtens artikel 23, lid 2, onder b), van Verordening (EEG) nr. 1035/72 de referentieprijzen worden vastgesteld op een peil dat gelijk is aan dat van het voorafgaande verkoopseizoen, verhoogd, na aftrek van het forfaitair bedrag van de vervoerkosten voor het voorafgaande verkoopseizoen die op de communautaire produkten drukken vanaf de produktiegebieden tot de verbruikscentra van de Gemeenschap, - met de ontwikkeling van de produktiekosten in de sector groenten en fruit, verminderd met de stijging van de produktiviteit, - met het forfaitair bedrag van de vervoerkosten voor het betrokken verkoopseizoen; dat het aldus verkregen peil evenwel niet hoger mag zijn dan het rekenkundig gemiddelde van de producentenprijzen van elke Lid-Staat, verhoogd met de vervoerkosten voor het betrokken verkoopseizoen, waarbij het aldus verkregen bedrag wordt verhoogd met de ontwikkeling van de produktiekosten, verminderd met de stijging van de produktiviteit; dat de referentieprijs voorts niet lager mag zijn dan de voor het voorafgaande verkoopseizoen geldende referentieprijs; Overwegende dat het, gezien de verschillende vergelijkbaarheid van variëteiten van pruimen ten aanzien van hun handelswaarde, wenselijk is deze variëteiten in te delen in twee groepen; Overwegende dat, om rekening te houden met de seizoenverschillen in de prijzen, het verkoopseizoen in verscheidene periodes dient te worden verdeeld en voor elke periode een referentieprijs dient te worden vastgesteld; Overwegende dat de producentenprijzen gelijk zijn aan het gemiddelde van de prijzen die in de drie jaren voorafgaande aan de datum van vaststelling van de referentieprijs voor een binnenlands produkt waarvan de handelskenmerken zijn bepaald, op de representatieve markt of markten in de produktiegebieden met de laagste prijzen zijn genoteerd voor de produkten of variëteiten die een aanzienlijk deel uitmaken van de in het gehele jaar of gedurende een deel daarvan in de handel gebrachte produktie en die qua verpakking aan bepaalde eisen voldoen; dat voor de vaststelling van het gemiddelde voor elke representatieve markt de prijzen die, gelet op de op de betrokken markt geconstateerde normale schommelingen, uitzonderlijk hoog of uitzonderlijk laag kunnen worden geacht, buiten beschouwing moeten worden gelaten; Overwegende dat in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3820/92 van de Commissie van 28 december 1992 houdende overgangsmaatregelen voor de toepassing van de bij Verordening (EEG) nr. 3813/92 van de Raad vastgestelde agromonetaire maatregelen (6) is aangegeven hoe de bepalingen van de vroegere regeling overeenstemmen met die van de met ingang van 1 januari 1993 geldende agromonetaire regeling; Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 3824/92 is aangegeven op welke prijzen en bedragen voor de sector groenten en fruit met ingang van 4 januari 1993 de bij Verordening (EEG) nr. 537/93 van de Commissie (7), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1331/93 (8), vastgestelde coëfficiënt 1,012674 wordt toegepast; dat op grond van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3824/92 de aldus verlaagde prijzen en bedragen voor alle betrokken sectoren moeten worden vastgesteld; dat, overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1035/72, deze aanpassing echter niet tot gevolg mag hebben dat de referentieprijs op een lager peil komt te liggen dan in het vorige verkoopseizoen; Overwegende dat voor de berekening van de invoerprijzen moet worden bepaald van welke uit derde landen ingevoerde variëteiten de invoerprijs moet worden vergeleken met de voor groep I, respectievelijk groep II, vastgestelde prijzen; Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor groenten en fruit, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Voor het verkoopseizoen 1993 worden de referentieprijzen voor pruimen (GN-codes 0809 40 11 en 0809 40 19), uitgedrukt in ecu per 100 kg nettogewicht, voor elk der variëteitsgroepen I en II van de produkten van kwaliteitsklasse I, alle groottesorteringen, in verpakking, als volgt vastgesteld: Groep I Groep II - van 11 juni t/m 31 juli: 69,39 - - augustus: 69,39 55,37 - september: 60,71 47,99. 2. De in lid 1 bedoelde variëteitsgroepen worden gevormd door de volgende variëteiten: Groep I: Altesse double (Quetsche d'Italie), Précoce favourite, Belle de Louvain, Conducta, Early Rivers, Kirk's Blue, Jefferson Gage, Luetzelsachser (Quetsche précoce de Luetzelsachsen), Anna Spaeth, Ersinger (Quetsche précoce d'Ersingen), Zimmers (Quetsche précoce de Zimmer), Buehler (Quetsche précoce de Buehl), Burbank, Florentia, Goccia d'oro, Reine Claude, Czar, Victorias, Damsons, Santa Rosa. Groep II: Altesse simple (Quetsche commune, Hauszwetschge), Reine Claude d'Oullins, Sveskeblommer, Ruth Gerstetter, Ontario. 3. De prijzen bij invoer van de ingevoerde produkten moeten worden vergeleken: a) met de prijzen vastgesteld voor groep I, wanneer de ingevoerde produkten behoren tot andere variëteiten dan die genoemd onder b); b) met de prijzen vastgesteld voor groep II, wanneer de ingevoerde produkten behoren tot de volgende variëteiten: Altesse simple (Quetsche commune, Hauszwetschge), Reine Claude d'Oullins (Oullins Gage), Sveskeblommer, Ruth Gerstetter, Ontario, Wangenheimer (Quetsche précoce de Wangenheim), Pershore (Yellow Egg), Mirabelle, Bosniche, Ortenauer. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op 11 juni 1993. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 10 juni 1993. Voor de Commissie René STEICHEN Lid van de Commissie (1) PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1. (2) PB nr. L 69 van 20. 3. 1993, blz. 7. (3) PB nr. L 387 van 31. 12. 1992, blz. 1. (4) PB nr. L 387 van 31. 12. 1992, blz. 29. (5) PB nr. L 132 van 29. 5. 1993, blz. 113. (6) PB nr. L 387 van 31. 12. 1992, blz. 22. (7) PB nr. L 57 van 10. 3. 1993, blz. 18. (8) PB nr. L 132 van 29. 5. 1993, blz. 114.