31993L0099

Richtlijn 93/99/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen

Publicatieblad Nr. L 290 van 24/11/1993 blz. 0014 - 0017
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 25 blz. 0080
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 25 blz. 0080


RICHTLIJN 93/99/EEG VAN DE RAAD van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

In samenwerking met het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat maatregelen moeten worden genomen in het kader van de interne markt; dat deze markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat, waarbinnen het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd;

Overwegende dat het handelsverkeer in levensmiddelen op de interne markt een zeer belangrijke plaats inneemt;

Overwegende dat het daarom van wezenlijk belang is dat Richtlijn 89/397/EEG van de Raad van 14 juni 1989 inzake de officiële controle op levensmiddelen (4) in alle Lid-Staten op eenvormige wijze wordt toegepast; dat bij die richtlijn algemene voorschriften zijn vastgesteld inzake de officiële controle op levensmiddelen;

Overwegende dat er behoefte is aan aanvullende voorschriften ter verbetering van de in de Gemeenschap geldende controleprocedures;

Overwegende dat de Lid-Staten het nodige moeten doen om te bewerkstelligen dat het personeel van de bevoegde autoriteiten voldoende technische en administratieve vakbekwaamheid bezit;

Overwegende dat, ten einde de kwaliteit van de onderzoekgegevens te garanderen, voor laboratoria die door de Lid-Staten zijn belast met de officiële controle op levensmiddelen, een systeem van kwaliteitsnormen dient te worden ingevoerd; dat een dergelijk systeem moet voldoen aan algemeen aanvaarde en gestandaardiseerde normen; dat het daarenboven van fundamenteel belang is dat de betrokken laboratoria zoveel mogelijk gebruik maken van erkende analysemethoden;

Overwegende dat de ontwikkeling van het handelsverkeer in levensmiddelen tussen de Lid-Staten een nauwere samenwerking tussen de autoriteiten die met de controle op levensmiddelen zijn belast, noodzakelijk maakt;

Overwegende dat algemene voorschriften moeten worden vastgelegd voor de ter zake van levensmiddelen gespecialiseerde controleurs van de Commissie die samenwerken met controleurs van de Lid-Staten, ten einde de eenvormige toepassing van de regelgeving inzake levensmiddelen te waarborgen;

Overwegende dat bepalingen moeten worden vastgesteld op grond waarvan de nationale autoriteiten en de Commissie elkaar wederzijds administratieve bijstand moeten verlenen met het oog op een correcte toepassing van de regelgeving inzake levensmiddelen, met name door preventieve maatregelen en door het opsporen van inbreuken of van gedragingen waarvan wordt vermoed dat zij een inbreuk op deze voorschriften vormen;

Overwegende dat de in het kader van deze richtlijn uitgewisselde informatie, gezien haar aard, onder de regels betreffende het handels- en beroepsgeheim moet vallen;

Overwegende dat een procedure moet worden ingesteld om een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand te brengen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Deze richtlijn vormt een aanvulling op Richtlijn 89/397/EEG.

2. Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de bepalingen van artikel 1, leden 2, 3 en 4, van Richtlijn 89/397/EEG.

Artikel 2

De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten beschikken of kunnen beschikken over een toereikend personeelsbestand met passende kwalificaties en ervaring, in het bijzonder op gebieden zoals scheikunde, levensmiddelenchemie, diergeneeskunde, geneeskunde, levensmiddelenmicrobiologie, levensmiddelenhygiëne, levensmiddelentechnologie en recht, opdat de in artikel 5 van Richtlijn 89/397/EEG bedoelde controles naar behoren kunnen worden uitgevoerd.

Artikel 3

1. De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen opdat de in artikel 7 van Richtlijn 89/397/EEG bedoelde laboratoria beantwoorden aan de algemene criteria voor het functioneren van beproevingslaboratoria welke zijn neergelegd in Europese norm EN 45001, aangevuld met de "Standard Operating Procedures", en voor een steekproefsgewijze controle op de naleving ervan door personeel dat met de kwaliteitsbewaking is belast, in overeenstemming met de OESO-beginselen nrs. 2 en 7 inzake goede laboratoriumpraktijken van afdeling II van bijlage 2 bij het besluit van de Raad van de OESO van 12 mei 1981 betreffende de wederzijdse aanvaarding van gegevens bij de beoordeling van scheikundige stoffen.

2. Bij het beoordelen van de in artikel 7 van Richtlijn 89/397/EEG bedoelde laboratoria dragen de Lid-Staten er zorg voor:

a) de in Europese norm EN 45002 neergelegde criteria toe te passen en

b) te eisen dat er, waar nodig, systemen voor de geschiktheidsbeproeving worden toegepast.

Laboratoria die aan de beoordelingscriteria beantwoorden, worden geacht aan de in lid 1 genoemde criteria te voldoen.

Laboratoria die niet aan de beoordelingscriteria beantwoorden, worden niet aangemerkt als in artikel 7 van de genoemde richtlijn bedoelde laboratoria.

3. De Lid-Staten wijzen instanties aan die belast zijn met de beoordeling van de in artikel 7 van Richtlijn 89/397/EEG bedoelde laboratoria. Deze instanties moeten beantwoorden aan de in Europese norm EN 45003 neergelegde algemene criteria voor instellingen die bevoegd zijn inzake de erkenning van laboratoria.

4. De in dit artikel bedoelde erkenning en beoordeling van beproevingslaboratoria kan betrekking hebben op afzonderlijke testen of op series van testen. De dienstige uitzonderingen op de wijze van toepassing van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde normen worden volgens de procedure van artikel 8 vastgesteld.

Artikel 4

De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de goedkeuring van de analysemethoden die in de context van de officiele levensmiddelencontrole worden gebruikt door de in artikel 7 van Richtlijn 89/397/EEG bedoelde laboratoria zoveel mogelijk geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de leden 1 en 2 van de bijlage bij Richtlijn 85/591/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de invoering van communautaire bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de controle van voor menselijke voeding bestemde levensmiddelen (5).

Artikel 5

1. De Commissie benoemt gespecialiseerde controleurs en wijst deze aan om met de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten samen te werken bij de controle op en de beoordeling van de gelijkwaardigheid en de doeltreffendheid van de methodes die door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten bij de officiële levensmiddelencontrole worden gehanteerd. De Commissie brengt aan de betrokken Lid-Staten regelmatig verslag uit over de werkzaamheden van haar gespecialiseerde controleurs.

De Commissie draagt er zorg voor dat deze controleurs voldoende onderlegd zijn en de nodige kennis en ervaring bezitten om die taak te vervullen. Nadere uitvoeringsbepalingen in dit verband kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 8.

De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten werken samen met de aangewezen controleurs van de Commissie en verlenen alle nodige bijstand om hen in staat te stellen hun taken te vervullen.

2. De Lid-Staten staan de aangewezen controleurs van de Commissie voor de uitvoering van de in lid 1 vermelde taken toe de controleurs van hun bevoegde autoriteiten te vergezellen bij de uitvoering van de in artikel 5 van Richtlijn 89/397/EEG bedoelde verrichtingen. De controleurs van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten blijven hoe dan ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de controleverrichtingen. De Commissie brengt de Lid-Staten minstens vijf dagen vóór de aanvang van die verrichtingen op de hoogte. Na de uitvoering van elke verrichting, als bedoeld in dit lid, brengt de Commissie aan de betrokken Lid-Staten verslag uit over de werkzaamheden van haar gespecialiseerde controleurs.

Met het oog op de in dit lid bedoelde verrichtingen, leggen de aangewezen controleurs van de Commissie een schriftelijke machtiging over waarin hun identiteit en hoedanigheid zijn vermeld.

De aangewezen controleurs van de Commissie leven de voorschriften en gebruiken na waaraan de controleurs van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten zijn onderworpen.

3. De Commissie legt aan de Lid-Staten en het Europees Parlement een jaarlijks verslag voor over de uitvoering van dit artikel.

Artikel 6

1. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten verlenen elkaar administratieve bijstand bij alle toezichtprocedures die verband houden met wettelijke voorschriften en kwaliteitsnormen op het gebied van levensmiddelen en bij alle procedures wegens inbreuk op de wettelijke regeling inzake levensmiddelen.

2. Om deze administratieve bijstand te vergemakkelijken, wijst elke Lid-Staat één enkele contactinstantie aan. Het staat aan de door de Lid-Staat aangewezen instantie de nodige contacten te leggen met de contactinstanties van andere Lid-Staten. Het is de taak van de instanties om te assisteren bij en te zorgen voor de cooerdinatie van de communicatie en, met name, de doorzending en de ontvangst van verzoeken om bijstand.

3. De Lid-Staten delen de Commissie alle dienstige gegevens betreffende de door hen aangewezen contactinstantie mee. De lijst van aangewezen contactinstanties en de relevante gegevens worden bekendgemaakt in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

4. De betrokken instantie die een met redenen omkleed verzoek ontvangt, dient ervoor te zorgen dat aan de verzoekende instantie alle nodige gegevens worden verstrekt - met uitzondering van de gegevens die niet kunnen worden vrijgegeven omdat zij het voorwerp van een gerechtelijke procedure vormen - die laatstgenoemde instantie in staat stellen de naleving van de wettelijke voorschriften en kwaliteitsnormen inzake levensmiddelen binnen haar rechtsgebied te waarborgen.

5. De overeenkomstig lid 4 verstrekte gegevens en bescheiden worden onverwijld via de contactinstantie dan wel rechtstreeks doorgegeven. Indien geen originele bescheiden kunnen worden gestuurd, kunnen afschriften van de bescheiden worden doorgezonden.

6. Indien bij de uitwisseling van informatie zou blijken dat er mogelijk inbreuken zijn gepleegd op de communautaire voorschriften of de wettelijke regeling van de Lid-Staat van ontvangst dan wel van de Lid-Staat van verzending, dan brengt de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op wiens grondgebied de gestelde inbreuk heeft plaatsgevonden, te gepasten tijde verslag uit bij de bevoegde autoriteit van de andere Lid-Staat

- over elke maatregel die is getroffen met betrekking tot de gestelde inbreuk, alsook

- over elke verdere maatregel die is getroffen, met inbegrip van maatregelen om een herhaling van de gestelde inbreuk te voorkomen.

Een afschrift van dat verslag kan, op initiatief van de Lid-Staat van verzending of van de Lid-Staat van ontvangst, aan de Commissie worden toegezonden.

7. Bij de toepassing van dit artikel blijven Beschikking 89/45/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een communautair systeem voor snelle uitwisseling van gegevens over gevaren bij het gebruik van verbruiks- en gebruiksartikelen (6) alsmede Richtlijn 92/59/EEG van de Raad van 29 juni 1992 inzake algemene produktveiligheid (7) onverkort van kracht.

Artikel 7

1. Gegevens die op grond van artikel 6 van deze richtlijn in welke vorm dan ook worden verstrekt, vallen onder het beroepsgeheim. In strafrechtelijke procedures is het gebruik ervan alleen toegestaan als de Lid-Staat van verzending daartoe vooraf toestemming heeft gegeven overeenkomstig, wat betreft de Lid-Staten die daarbij partij zijn, de van kracht zijnde internationale verdragen en overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand in strafrechtzaken.

2. Wanneer in een Lid-Staat voorschriften gelden die voorzien in vrije toegang tot gegevens die in het bezit zijn van bevoegde autoriteiten, moet dit feit op het ogenblik van de indiening van het verzoek of, wanneer er geen verzoek wordt ingediend, bij de uitwisseling van informatie aan de andere Lid-Staat worden gemeld. Indien de Lid-Staat van verzending aangeeft dat de gegevens betrekking hebben op aangelegenheden die onder het beroeps- of handelsgeheim vallen, dient de Lid-Staat van ontvangst ervoor te zorgen dat de gegevens niet ruimer worden verspreid dan in lid 1 is bepaald. Indien de Lid-Staat van ontvangst de verspreiding van de gegevens niet op deze wijze kan beperken, is het inhouden van die gegevens door de Lid-Staat van verzending niet in strijd met deze richtlijn.

3. Elke weigering om overeenkomstig de bepalingen van dit artikel informatie te verstrekken, wordt met redenen omkleed.

Artikel 8

1. Wanneer de in dit artikel vastgelegde procedure moet worden gevolgd, wordt de Commissie bijgestaan door het bij Besluit 69/414/EEG (8) ingestelde Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "het Comité" genoemd.

2. De voorzitter legt de zaak voor aan het Comité, hetzij op eigen initiatief hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat.

3. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen al naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

4. a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.

b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad na verloop van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 9

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden

- om vóór 1 mei 1995 aan deze richtlijn, uitgezonderd artikel 3, te voldoen;

- om vóór 1 november 1998 aan artikel 3 te voldoen.

Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 10

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

R. URBAIN

(1) PB nr. C 51 van 26. 2. 1992, blz. 10.

(2) PB nr. C 337 van 21. 12. 1992, blz. 143, en besluit van 27 oktober 1993 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(3) PB nr. C 332 van 16. 12. 1992, blz. 5.

(4) PB nr. L 186 van 30. 6. 1989, blz. 23.

(5) PB nr. L 372 van 31. 12. 1985, blz. 50.

(6) PB nr. L 17 van 21. 1. 1989, blz. 51. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 90/352/EEG (PB nr. L 173 van 6. 7. 1990, blz. 49).

(7) PB nr. L 228 van 11. 8. 1992, blz. 24.

(8) PB nr. L 291 van 19. 11. 1969, blz. 9.