31993D0030

93/30/EEG: Beschikking van de Commissie van 16 december 1992 houdende wijziging van Beschikking 90/505/EEG tot machtiging van een aantal Lid-Staten om voor gezaagd naaldhout van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan (Slechts de teksten in de Spaanse, Duitse, Griekse, Engelse, Franse, Italiaanse, Nederlandse en de Portugese taal zijn authentiek)

Publicatieblad Nr. L 016 van 25/01/1993 blz. 0031 - 0032


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 16 december 1992 houdende wijziging van Beschikking 91/107/EEG tot machtiging van een aantal Lid-Staten om voor gezaagd naaldhout van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan (Slechts de teksten in de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal zijn authentiek)

(93/30/EEG)DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/103/EEG van de Commissie (2), en met name op artikel 14, lid 3, tweede en derde streepje,

Gezien de verzoeken van België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk,

Overwegende dat krachtens Richtlijn 77/93/EEG hout van Coniferae dat beantwoordt aan de omschrijving van GN-code ex 4407 10, van oorsprong uit Canada, China, Japan, Korea of de Verenigde Staten, wegens het gevaar voor insleep van schadelijke organismen niet in de Gemeenschap mag worden binnengebracht, tenzij het hout op adequate wijze kunstmatig is gedroogd en dienovereenkomstig is gemerkt;

Overwegende dat momenteel naaldhout van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika in de Gemeenschap wordt binnengebracht; dat in dat land normaal geen fytosanitaire certificaten worden afgegeven voor gezaagd hout; dat in de Verenigde Staten van Amerika momenteel slechts een beperkte capaciteit voor kunstmatig drogen beschikbaar blijkt te zijn;

Overwegende dat de Commissie op basis van de informatie die haar door de Verenigde Staten van Amerika is verstrekt en die tijdens een missie in 1990 in dat land is verzameld, tot de conclusie is gekomen dat de Verenigde Staten van Amerika voor de afgifte van "Certificates of debarking and grub hole control" / "Certificats d'écorçage du bois et contrôle des trous de vers" (certificaten inzake controle op ontschorsing en op boorgaten) een officieel erkend en gecontroleerd programma hebben opgezet om te garanderen dat het hout volledig van de schors is ontdaan en om de kans op verspreiding van schadelijke organismen te beperken; dat er minder kans bestaat dat schadelijke organismen worden ingesleept als het hout vergezeld gaat van een in het kader van voornoemd programma afgegeven "Certificate of debarking and grub hole control" / "Certificat d'écorçage du bois et contrôle des trous de vers";

Overwegende dat de Commissie bij de Beschikkingen 91/107/EEG (3), 91/636/EEG (4) en 92/12/EEG (5), op grond van het gebruik van voornoemd "Certificate of debarking and grub hole control", voor gezaagd naaldhout van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika dergelijke afwijkingen heeft toegestaan wanneer aan bepaalde technische voorschriften wordt voldaan;

Overwegende dat geen omvangrijke boorgaten zijn aangetroffen in gezaagd naaldhout dat is ingevoerd overeenkomstig de genoemde beschikkingen; dat uit de beschikbare informatie niet kan worden geconcludeerd dat het voornoemde "Debarking and grub hole control-programme" niet behoorlijk zou werken;

Overwegende dat bij Beschikking 92/12/EEG is bepaald dat de machtiging afloopt op 31 december 1992;

Overwegende dat een goede kunstmatige droging op dit ogenblik een doeltreffende maatregel is om de Gemeenschap te beschermen tegen het binnenbrengen van bepaalde organismen die naaldhout aantasten; dat het evenwel gebruikelijk is om naar houtsoort verschillende droogschema's toe te passen ten einde het hout tot het voor het uiteindelijke gebruik vereiste vochtgehalte te drogen; dat deze droogprocessen de toepassing vereisen van verschillende temperaturen en verschillende droogtijden;

Overwegende dat een communautair onderzoekprogramma is ingesteld om te bepalen aan welke normen een warmtebehandeling moet voldoen om te garanderen dat Bursaphelenchus xylophilus en zijn vectoren worden uitgeroeid, opdat de Commissie permanente voorschriften kan vaststellen om de verspreiding van genoemde organismen tegen te gaan;

Overwegende dat de resultaten van dat onderzoek de basis hebben gevormd voor wijzigingen en herzieningen van de desbetreffende bijlage IV en V bij de genoemde richtlijn;

Overwegende echter dat, overeenkomstig Richtlijn 91/683/EEG van de Raad (6), de Lid-Staten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking moeten doen treden om uiterlijk zes maanden na de herziening van de bijlagen I tot en met V van Richtlijn 77/93/EEG aan Richtlijn 91/683/EEG te voldoen;

Overwegende dat de herziening vertraging heeft opgelopen;

Overwegende dat de machtiging van toepassing is niettegenstaande op 1 januari 1993 de controles aan de binnengrenzen van de Gemeenschap worden afgeschaft;

Overwegende dat de geldigheidsduur van de machtiging bijgevolg met een beperkte periode dient te worden verlengd;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Planteziektenkundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De tekst van artikel 3 van Beschikking 91/107/EEG wordt vervangen door de volgende tekst:

"De in artikel 1 verleende machtiging geldt voor de periode die afloopt op de in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 91/683/EEG aangegeven uiterste datum voor de omzetting van de wijzigingen op Richtlijn 77/93/EEG in de nationale wetgeving, welke datum als uiterste datum van binnenkomst in de Gemeenschap geldt. De machtiging wordt vóór die datum ingetrokken indien blijkt dat de in artikel 1, lid 2, vastgestelde voorwaarden niet volstaan om het binnenbrengen van schadelijke organismen te voorkomen of dat niet aan de voorwaarden is voldaan.".

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek en het Verenigd Koninkrijk.

Gedaan te Brussel, 16 december 1992.

Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20.

(2) PB nr. L 363 van 31. 12. 1992, blz. 1.

(3) PB nr. L 56 van 2. 3. 1991, blz. 26.

(4) PB nr. L 341 van 12. 12. 1991, blz. 34.

(5) PB nr. L 6 van 11. 1. 1992, blz. 45.

(6) PB nr. L 376 van 31. 12. 1991, blz. 29.