31992R3765

Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 3765/92 van de Raad van 21 december 1992 houdende rectificatie met ingang van 1 januari 1991 van de aanpassingscoëfficiënten welke in Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn op de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen

Publicatieblad Nr. L 383 van 29/12/1992 blz. 0009 - 0010
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 2 blz. 0180
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 2 blz. 0180


VERORDENING (EEG, EURATOM, EGKS) Nr. 3765/92 VAN DE RAAD

van 21 december 1992

houdende rectificatie met ingang van 1 januari 1991 van de aanpassingscoëfficiënten welke in Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn op de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 571/92 (2), inzonderheid op de artikelen 64 en 82 van genoemd Statuut alsmede op artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 van genoemde Regeling,

Gelet op Besluit 81/1061/Euratom, EGKS, EEG van de Raad van 15 december 1981 tot wijziging van de methode voor de aanpassing van de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Gemeenschappen (3), inzonderheid op punt II.1.1, tweede alinea, van de bijlage daarvan,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen een onderzoek heeft ingesteld naar de aanpassingscoëfficiënten van alle Lid-Staten overeenkomstig de op 15 december 1981 door de Raad vastgestelde methode voor de aanpassing van de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen;

Overwegende dat bij dit onderzoek is gebleken dat er verschillen bestaan tussen de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn in bepaalde landen van tewerkstelling en die welke voortvloeien uit het onderzoek;

Overwegende dat de gelijkwaardigheid van de koopkracht in de verschillende standplaatsen moet worden gewaarborgd overeenkomstig artikel 64 van het Statuut;

Overwegende dat in geval van stijging respectievelijk daling van de voorlopige aanpassingscoëfficiënten die in bepaalde standplaatsen van toepassing zijn, de bezoldigingen van de betrokken ambtenaren met terugwerkende kracht moeten worden verhoogd respectievelijk het teveel betaalde moet worden terugbetaald;

Overwegende dat evenwel de nominale bezoldiging van de bij deze terugvordering betrokken ambtenaren moet worden beschermd;

Overwegende dat voor de standplaatsen waarvan de aanpassingscoëfficiënten een daling vertonen ten opzichte van de op het moment waarop deze verordening voor het eerst effect sorteert, van kracht zijnde coëfficiënten, in een in de tijd gespreide toepassing dient te worden voorzien door verrekening met de eventuele verhogingen die later plaatsvinden;

Overwegende dat de verordeningen tot vaststelling, met ingang van 1 januari 1991, van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing op Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk, dienovereenkomstig moeten worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden die werkzaam zijn in een van de hierna genoemde landen bedragen met ingang van 1 januari 1991 respectievelijk: >RUIMTE VOOR DE TABEL>

(*) Onverminderd de besluiten die de Raad moet nemen naar aanleiding van het voorstel van de Commissie van 10 september 1991.

2. De aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 82, lid 1, tweede alinea, van het Statuut.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 december 1992. Voor de Raad

De Voorzitter

D. HURD