Verordening (EEG) nr. 2256/92 van de Commissie van 31 juli 1992 betreffende de statistische drempels voor de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten
Publicatieblad Nr. L 219 van 04/08/1992 blz. 0040 - 0043
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 19 blz. 0242
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 19 blz. 0242
VERORDENING (EEG) Nr. 2256/92 VAN DE COMMISSIE van 31 juli 1992 betreffende de statistische drempels voor de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad van 7 november 1991 betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten (1), inzonderheid op artikel 30, Overwegende dat het van belang is de taak van de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer zoveel mogelijk te verlichten, hetzij door hen van hun statistische verplichtingen te ontheffen, hetzij door het eenvoudiger te maken deze na te komen; Overwegende dat deze taakverlichting alleen mag worden beperkt door vereisten die een toereikende statistische kwaliteit waarborgen; dat hiervoor derhalve gemeenschappelijke criteria dienen te worden vastgesteld; Overwegende dat iedere Lid-Staat na vastlegging van de kwaliteitseisen over de instrumenten moet beschikken om erop toe te zien dat hieraan wordt voldaan, daarbij rekening houdend met zijn eigen economische en handelsstructuur; dat het overigens aan de Lid-Staat is om op basis van de hem bekende gegevens het juiste evenwicht vast te stellen tussen taakverlichting en kwaliteit; Overwegende dat de gegevens die door de Lid-Staten voor de vaststelling van hun drempels moeten worden geanalyseerd, met name wat de dekking betreft, verschillen naar gelang het om de invoering van de drempels in 1993 of om de aanpassing hiervan vanaf 1994 gaat; dat derhalve een onderscheid moet worden gemaakt tussen de één enkele keer toe te passen regels in het eerste geval en de regels die daarna ieder jaar opnieuw in acht dienen te worden genomen; Overwegende dat bij de vaststelling van de verplichtingen van de informatieplichtige zo goed mogelijk rekening dient te worden gehouden met zijn belangen, met name wanneer hij zijn intracommunautaire verrichtingen uitbreidt; Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor de statistiek van het goederenverkeer tussen Lid-Staten, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 De Lid-Staten stellen ieder jaar de in nationale valuta uitgedrukte assimilatie- of vereenvoudigingsdrempels vast, zoals genoemd in artikel 28 van Verordening (EEG) nr. 3330/91, hierna de basisverordening genoemd. Hierbij zien zij er enerzijds op toe dat aan de in deze verordening vastgelegde kwaliteitseisen wordt voldaan en anderzijds dat alle hieruit voortvloeiende mogelijkheden om de taak van de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer te verlichten, worden benut. Artikel 2 In deze verordening wordt verstaan onder: a) "fout": het verschil tussen de resultaten zonder toepassing van de in artikel 1 bedoelde drempels en de resultaten met toepassing van deze drempels; indien de door toepassing van de drempels verkregen resultaten worden gecorrigeerd, wordt de fout aan de hand van de gecorrigeerde resultaten berekend; b) "totale waarde": - voor de invoering van de drempels in 1993, de waarde van de goederen die gedurende een periode van twaalf maanden door de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer worden verzonden dan wel ontvangen; - voor de aanpassing van de drempels vanaf 1994, de waarde van de goederen die gedurende een periode van twaalf maanden door de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer, met uitzondering van diegenen die krachtens artikel 5 van de basisverordening zijn vrijgesteld, worden verzonden dan wel ontvangen; c) "dekkingspercentage": het aandeel van de boven de assimilatiedrempels liggende waarde van de door de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer verzonden dan wel ontvangen goederen in een gegeven totale waarde. Artikel 3 1. Met het oog op de invoering van de assimilatiedrempels in 1993 nemen de Lid-Staten de volgende kwaliteitseisen in acht: a) Resultaten naar goederensoort Iedere Lid-Staat vergewist zich ervan dat voor 90 % van de onderverdelingen met acht cijfers van de gecombineerde nomenclatuur, die elk 0,005 % of meer van de totale waarde van zijn verzendingen of aankomsten uitmaken, de fout met betrekking tot de jaarwaarden niet meer dan 5 % bedraagt. Iedere Lid-Staat kan evenwel deze kwaliteitseis zover optrekken dat voor 90 % van de onderverdelingen met acht cijfers van de gecombineerde nomenclatuur, die elk 0,001 % of meer van de totale waarde van zijn verzendingen of aankomsten uitmaken, de fout met betrekking tot de jaarwaarden niet meer dan 5 % bedraagt. b) Resultaten naar handelspartner Iedere Lid-Staat vergewist zich ervan dat voor de resultaten naar handelspartner, met uitzondering van die welke minder dan 3 % van de totale waarde van zijn verzendingen of aankomsten uitmaken, de fout met betrekking tot de jaarwaarden niet meer dan 1 % bedraagt. c) Tijdreeksen Iedere Lid-Staat vergewist zich ervan dat - voor 90 % van de onderverdelingen met acht cijfers van de gecombineerde nomenclatuur die elk het overeenkomstig het bepaalde onder a) vastgestelde percentage van de totale waarde van zijn verzendingen of aankomsten uitmaken, en - voor 90 % van zijn resultaten naar handelspartner, de schommelingen in de tijd van de fout met betrekking tot de jaarwaarden niet groter zijn dan de overeenkomstig de bijlage vastgestelde grenzen (L). Indien de toepassing van deze regel in een bepaalde Lid-Staat tot gevolg heeft dat het aantal informatieplichtigen die overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening een periodieke aangifte moeten indienen, dusdanig toeneemt dat dit niet meer in verhouding staat tot het aantal informatieplichtigen bij toepassing van de strengste van de overige twee vereisten, is de betrokken Lid-Staat gemachtigd de vastgestelde wanverhouding te reduceren. Hij stelt de Commissie hiervan in kennis. 2. Wanneer het aandeel van een Lid-Staat in de totale waarde van de verzendingen of aankomsten van de Gemeenschap minder dan 3 % bedraagt, mag deze Lid-Staat afwijken van de in lid 1, onder a), eerste alinea, en onder c), eerste alinea, eerste streepje, vastgelegde kwaliteitseisen. In dat geval worden de percentages 90 % en 0,005 % vervangen door respectievelijk 70 % en 0,01 %. 3. Ten einde aan de in de leden 1 en 2 vastgestelde kwaliteitseisen te voldoen, berekenen de Lid-Staten hun drempels op basis van de resultaten van hun handel met de andere Lid-Staten gedurende een periode van twaalf maanden voorafgaande aan de invoering van de drempels. Lid-Staten die wegens het ontbreken van gegevens niet in staat zijn deze berekening uit te voeren, stellen de assimilatiedrempels vast op een niveau dat in geen geval lager mag zijn dan dat van de laagste of hoger dan dat van de hoogste van de door de andere Lid-Staten vastgestelde drempelwaarden. Dit is evenwel niet verplicht voor Lid-Staten op wie de in lid 2 bepaalde uitzonderingsregeling van toepassing is. 4. Wanneer de toepassing van de overeenkomstig dit artikel berekende drempels tot gevolg heeft dat de resultaten voor bepaalde groepen goederen, mutatis mutandis, niet aan de in de leden 1 en 2 vastgestelde kwaliteitseisen voldoen en deze drempels niet kunnen worden verlaagd zonder afbreuk te doen aan de in artikel 1 genoemde taakverlichting voor de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer, kunnen op initiatief van de Commissie of op verzoek van een Lid-Staat overeenkomstig de in artikel 30 van de basisverordening vastgestelde procedure de nodige maatregelen worden genomen. Artikel 4 Met het oog op de invoering van de in vereenvoudigingsdrempels in 1993 kunnen deze drempels door de Lid-Staten als volgt worden vastgesteld: - op een eerste niveau boven 100 000 ecu overeenkomstig artikel 28, lid 9, eerste alinea, van de basisverordening, op voorwaarde dat ten minste 95 % van de totale waarde van hun verzendingen of aankomsten wordt gedekt door periodieke aangiften met alle ingevolge artikel 23 van de basisverordening vereiste gegevens; - indien de in artikel 3, lid 2, vastgelegde uitzonderingsregeling van toepassing is, op een niveau beneden 100 000 ecu, overeenkomstig artikel 28, lid 9, tweede alinea, van de basisverordening, voor zover 95 % van de totale waarde van hun verzendingen of aankomsten wordt gedekt door periodieke aangiften met alle ingevolge artikel 23 van de basisverordening vereiste gegevens. Artikel 5 De informatie betreffende de invoering van de assimilatie- en vereenvoudigingsdrempels in 1993 wordt uiterlijk op 31 augustus 1992 bekendgemaakt. Artikel 6 1. Met het oog op de aanpassing van de assimilatiedrempels vanaf 1994, wordt aan de in artikel 3 vastgelegde kwaliteitseisen geacht te zijn voldaan, indien het dekkingspercentage wordt gehandhaafd op hetzelfde peil als ten tijde van de invoering van de drempels. 2. Ten einde er zeker van te zijn dat aan de in lid 1 genoemde voorwaarde is voldaan, volstaat het dat de Lid-Staten a) zich bij de berekening van hun drempelwaarden voor het jaar volgende op het lopende jaar baseren op de meest recente resultaten van hun handel met de andere Lid-Staten die voor een periode van twaalf maanden beschikbaar zijn, en b) hun drempelwaarden op een dusdanig niveau vaststellen dat voor de aldus bepaalde periode het dekkingspercentage voor de periode waarvan de resultaten de grondslag vormden voor de berekening van de drempelwaarden voor het lopende jaar, kan worden bereikt. Lid-Staten die een andere methode toepassen om aan deze voorwaarde te voldoen, stellen de Commissie hiervan in kennis. 3. De Lid-Staten kunnen het dekkingspercentage verlagen, mits aan de in artikel 3 vastgestelde kwaliteitseisen is voldaan. 4. De Lid-Staten berekenen ieder jaar de aanpassing van de assimilatiedrempels. Zij dienen deze in elk geval toe te passen, zodra de nieuwe waarden 10 % of meer afwijken van de drempelwaarden van het lopende jaar. Artikel 7 1. Met het oog op de aanpassing van de vereenvoudigingsdrempels vanaf 1994, zien de Lid-Staten die deze vaststellen - op niveaus die hoger liggen dan de bij artikel 28, lid 8, van de basisverordening vastgestelde bedragen, erop toe dat aan de in artikel 4, eerste streepje, van deze verordening gestelde voorwaarde wordt voldaan; - op het niveaus die lager liggen dan deze bedragen, daar op hen de in artikel 3, lid 2, van deze verordening genoemde uitzonderingsregeling van toepassing is, erop toe dat de in artikel 4, tweede streepje, van deze verordening, vastgelegde grens in acht wordt genomen. 2. Ten einde er zeker van te zijn dat aan de in artikel 4, eerste streepje, gestelde voorwaarde is voldaan of dat de in artikel 4, tweede streepje, vastgelegde grens in acht is genomen, volstaat het dat de Lid-Staten de aanpassing van de vereenvoudigingsdrempels volgens de in artikel 6, lid 2, vastgestelde methode voor de aanpassing van de assimilatiedrempels berekenen. Lid-Staten die een andere methode toepassen stellen de Commissie hiervan in kennis. Artikel 8 De informatie betreffende de aanpassing van de assimilatie- en vereenvoudigingsdrempels vanaf 1994 wordt uiterlijk op 31 oktober van het jaar voorafgaande aan de aanpassing bekendgemaakt. Artikel 9 1. De informatieplichtingen worden, voor zover de toepassing van de voor een bepaald jaar vastgestelde assimilatie- en vereenvoudigingsdrempels hiertoe ruimte biedt, van hun verplichtingen vrijgesteld als zij deze drempels in het voorgaande jaar niet hebben overschreden. 2. De met betrekking tot de diverse statistische drempels vastgestelde bepalingen gelden voor het gehele jaar. Indien de waarde van de intracommunautaire verrichtingen van een informatieplichtige evenwel in de loop van het jaar de voor hem geldende drempel overschrijdt, verstrekt hij de gegevens over zijn intracommunautaire verrichtingen vanaf de maand waarin de drempel werd overschreden, overeenkomstig de bepalingen met betrekking tot de drempel die voor hem van toepassing wordt. Wanneer deze bepaling inhoudt dat overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening een periodieke aangifte moet worden gedaan, stellen de Lid-Staten overeenkomstig hun administratieve praktijken de termijn daarvoor vast. Artikel 10 De Lid-Staten stellen de Commissie ten minste twee weken vóór de bekendmaking van de informatie betreffende de door hen berekende drempels hiervan in kennis. Op verzoek van de Commissie verstrekken zij haar ook de gegevens die voor een beoordeling van deze drempels noodzakelijk zijn, zowel met betrekking tot de periode die aan hun berekening ten grondslag ligt als met betrekking tot een bepaald kalenderjaar. Artikel 11 Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 31 juli 1992. Voor de Commissie Henning CHRISTOPHERSEN Vice-Voorzitter (1) PB nr. L 316 van 16. 11. 1991, blz. 1. BIJLAGE De grenzen van de schommeling van de fout bedoeld bij artikel 3 paragraaf 1 onder punt C worden als volgt vastgelegd: ei,t+1 ei,t Li,t+1,t waarin e i,t = fout in % van subpositie i in de GN of van het partnerland i in jaar t ei,t = [ (Vi,t Vi,t ) / Vi,t ] · 100 d c c c Vi,t = jaarwaarde van subpositie i van de GN of van het partnerland i in jaar t Li,t+l,t = l i,t+1,t indien l i,t+1,t 5 Li,t+l,t = 5 indien l i,t+1,t 5 li,t+l,t = 5· qi,t+l,t + 0,5 qi,t+l,t = (Vi,t+l / Vi,t ) - 1 c c t 1990 d Vi,t = jaarwaarde van subpositie i van de GN of van het partnerland i in jaar t met toepassing van de drempel