31992D0078

92/78/EEG: Beschikking van de Commissie van 13 december 1991 tot vaststelling van het communautaire bestek voor structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap voor de verbetering van de verwerking en de afzet van land- en bosbouwprodukten in Duitsland (zonder de vijf nieuwe deelstaten) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 031 van 07/02/1992 blz. 0038 - 0039


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 13 december 1991 tot vaststelling van het communautaire bestek voor structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap voor de verbetering van de verwerking en de afzet van land- en bosbouwprodukten in Duitsland (zonder de vijf nieuwe deelstaten) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (92/78/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 866/90 van de Raad van 29 maart 1990 inzake de verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwprodukten (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3577/90 (2), en met name op artikel 7, lid 2,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 867/90 van de Raad van 29 maart 1990 betreffende de verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van bosbouwprodukten (3),

Overwegende dat de Duitse Regering vóór 7 oktober 1991 eenentwintig bij artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 866/90 bedoelde sectorplannen voor de verbetering van de verwerking en de afzet van land- en bosbouwprodukten bij de Commissie heeft ingediend;

Overwegende dat in de door de Lid-Staat ingediende plannen de gekozen prioritaire zwaartepunten zijn aangegeven, alsmede gegevens over de voorgenomen besteding van de bijstand uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Oriëntatie, voor de uitvoering van de plannen;

Overwegende dat dit communautaire bestek in overleg met de betrokken Lid-Staat is opgesteld in het kader van het partnerschap als bedoeld bij artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de cooerdinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (4);

Overwegende dat de in het communautaire bestek opgenomen maatregelen in overeenstemming zijn met het bepaalde in Beschikking 90/342/EEG van de Commissie van 7 juni 1990 tot vaststelling van de selectiecriteria voor investeringen ter verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van land- en bosbouwprodukten (5);

Overwegende dat de Commissie bereid is te onderzoeken of voor de financiering van dit communautaire bestek een financiële bijdrage kan worden verleend uit de andere communautaire leninginstrumenten overeenkomstig de daarvoor geldende specifieke voorschriften;

Overwegende dat deze beschikking krachtens artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de cooerdinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (6) als verklaring van intentie aan de Lid-Staat wordt toegezonden;

Overwegende dat krachtens artikel 20, lid 1 en lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 de betalingsverplichtingen betreffende de bijdrage van de Structuurfondsen in de financiering van de maatregelen in het kader van het communautaire bestek zullen worden aangegaan door middel van de beschikkingen van de Commissie waarbij de betrokken maatregelen zullen worden goedgekeurd;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het communautaire bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap voor de verbetering van de verwerking en de afzet van land- en bosbouwprodukten in Duitsland (zonder de vijf nieuwe deelstaten) tijdens de periode van 1 januari 1991 tot en met 31 december 1993, wordt goedgekeurd.

De Commissie verklaart voornemens te zijn tot de uitvoering van dit communautaire bestek bij te dragen overeenkomstig de nadere bepalingen die het bevat en overeenkomstig de regels en beleidslijnen van de Structuurfondsen en van de andere bestaande financieringsinstrumenten.

Artikel 2

Het communautaire bestek bevat de volgende essentiële elementen:

a) de voor de gezamenlijke actie gekozen prioritaire zwaartepunten:

1. bosbouw,

2. vlees,

3. melk en zuivelprodukten,

4. granen,

5. wijn en alcohol,

6. groenten en fruit,

7. bloemen en planten,

8. zaden,

9. aardappelen;

b) een indicatief financieringsplan, in prijzen van 1991, met de totale kosten voor de gekozen prioritaire zwaartepunten van de gezamenlijke actie van de Gemeenschap en de betrokken Lid-Staat, namelijk in totaal 377 553 919 ecu voor de gehele periode, en de voorgenomen totale bedragen aan bijstand uit de begroting van de Gemeenschap, verdeeld als volgt:

(in ecu)

1. bosbouw 3 395 701 2. vlees 6 547 548 3. melk en zuivelprodukten 7 045 539 4. granen 2 907 160 5. wijn en alcohol 1 962 181 6. groenten en fruit 14 577 083 7. bloemen en planten 7 205 852 8. zaden 341 824 9. aardappelen 8 445 602 Totaal 52 428 490

De overeenkomstige nationale inbreng, te weten circa 51 821 181 ecu voor de overheidssector en 273 304 248 ecu voor de particuliere sector, kan voor een deel worden gefinancierd uit communautaire leningen van de Europese Investeringsbank en van de andere leninginstrumenten.

Artikel 3

Deze verklaring van intentie is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland. Gedaan te Brussel, 13 december 1991. Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 91 van 6. 4. 1990, blz. 1. (2) PB nr. L 353 van 17. 12. 1990, blz. 23. (3) PB nr. L 91 van 6. 4. 1990, blz. 7. (4) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 9. (5) PB nr. L 163 van 29. 6. 1990, blz. 71. (6) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1.