ADVIES VAN DE COMMISSIE van 1 april 1992 betreffende het plan voor de lozing van radioactieve effluenten afkomstig van de installatie voor behandeling en opslag van radioactieve afvalstoffen van Covra NV te Sloe overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag (92/236/Euratom)

Op 16 september 1991 heeft de Commissie van de Nederlandse Regering overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag de algemene gegevens ontvangen met betrekking tot het plan voor de lozing van radioactieve effluenten afkomstig van de installatie voor behandeling en opslag van radioactieve afvalstoffen van Covra NV te Sloe.

Aan de hand van deze gegevens en na raadpleging van de deskundigengroep, brengt de Commissie het volgende advies uit:

1. De afstand van de installatie tot het dichtstbij zijnde punt op het grondgebied van een andere Lid-Staat, in dit geval België, bedraagt 16 km.

2. Onder normale bedrijfsomstandigheden veroorzaken de vloeibare en gasvormige radioactieve effluenten een vanuit gezondheidsoogpunt te verwaarlozen blootstelling van de bevolking van andere Lid-Staten.

3. In de installatie wordt vast radioactief afval afkomstig van de behandeling van zwak- en middelactieve afvalstoffen behandeld en opgeslagen.

4. Bij ongewilde lozingen van radioactieve effluenten als gevolg van een ongeval van de omvang als bestudeerd in de algemene gegevens, zijn de doses die de bevolking van andere Lid-Staten zouden kunnen ontvangen, vanuit gezondheidsoogpunt te verwaarlozen.

Samenvattend is de Commissie van mening dat de tenuitvoerlegging van het plan voor de lozing van radioactieve effluenten afkomstig van de installatie voor behandeling en opslag van radioactieve afvalstoffen van Covra NV te Sloe, noch bij normale bedrijfsomstandigheden noch bij een ongeval van de omvang als bestudeerd in de algemene gegevens, tot een vanuit gezondheidsoogpunt significante radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere Lid-Staat kan leiden.

Voor de Commissie

Carlo RIPA DI MEANA

Lid van de Commissie