31991S3010

Beschikking nr. 3010/91/EGKS van de Commissie van 15 oktober 1991 houdende voorschriften met betrekking tot de door de ondernemingen van de staalindustrie ter zake van hun investeringen te verstrekken inlichtingen

Publicatieblad Nr. L 286 van 16/10/1991 blz. 0020 - 0023
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 21 blz. 0136
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 21 blz. 0136


BESCHIKKING Nr. 3010/91/EGKS VAN DE COMMISSIE van 15 oktober 1991 houdende voorschriften met betrekking tot de door de ondernemingen van de staalindustrie ter zake van hun investeringen te verstrekken inlichtingen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, inzonderheid op artikel 54,

Overwegende dat artikel 54 van het Verdrag de Hoge Autoriteit de taak oplegt een gecooerdineerde ontwikkeling van de investeringen te bevorderen; dat zij derhalve in het kader van de in artikel 46 genoemde doelstellingen de gelegenheid moet krijgen om stelling te nemen ten aanzien van de investerings- en desinvesteringsprogramma's van de ondernemingen;

Overwegende dat de definitieve investerings- en desinvesteringsprogramma's thans dienen te worden gemeld overeenkomstig het bepaalde in Beschikking nr. 3302/81/EGKS van de Commissie (1), gewijzigd bij Beschikking nr. 2093/85/EGKS (2);

Overwegende dat de specifieke moeilijkheden waarmee de ijzer- en staalindustrie de laatste tijd te kampen heeft gehad en die aanleiding hadden gegeven tot de verklaring dat de Gemeenschap zich in een uitgesproken crisisperiode bevond en vervolgens tot de tenuitvoerlegging van in het EGKS-Verdrag voorziene dwingende maatregelen op het gebied van de organisatie van de ijzer- en staalmarkt, alsmede tot de afbakening van de overheidssteun ten behoeve van deze sector, overwonnen zijn en dat derhalve de investerings- en desinvesteringsactiviteiten van de ondernemingen thans niet meer zo nauwlettend behoeven te worden gevolgd;

Overwegende dat de Commissie echter met het oog op de vervulling van de haar door artikel 54 van het Verdrag opgelegde taak, nauwkeurig op de hoogte moet blijven van de produktie-installaties van de ijzer- en staalsector in aanbouw of in voorbereiding, van de investeringsactiviteiten en van de produktiecapaciteiten in deze sector, en dat deze informatie met regelmatige tussenpozen dient te worden bijgewerkt;

Overwegende dat zij bovendien met name op de hoogte moet worden gebracht van, enerzijds, investeringsprojecten die van dien omvang zijn dat zij het evenwicht tussen vraag en aanbod aanzienlijk kunnen verstoren en, anderzijds, van definitieve stilleggingen van belangrijke produktie-installaties;

Overwegende dat de onderhavige beschikking de bestaande regeling met betrekking tot de door de ondernemingen van de ijzer- en staalsector over hun investeringen en desinvesteringen te verstrekken inlichtingen vervangt en dat Beschikking nr. 3302/81/EGKS derhalve niet langer van kracht blijft,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING

VASTGESTELD: AFDELING I Voorafgaande melding van investeringsprogramma's voor produktie-installaties

Artikel 1

De onderhavige beschikking heeft uitsluitend betrekking op investeringen ten behoeve van de produktieactiviteiten in de ijzer- en staalsector. De investeringen ten behoeve van de activiteiten in de steenkoolsector blijven onderworpen aan de bepalingen van Beschikking nr. 22-66 (3), gewijzigd bij Beschikking nr. 2237/73/EGKS (4), totdat een nieuwe beschikking in dezen zal worden vastgesteld.

Artikel 2

Iedere onderneming van de staalindustrie van de Gemeenschap die een produktieactiviteit uitoefent in de zin van artikel 80 van het EGKS-Verdrag is gehouden om de investeringsprogramma's welke betrekking hebben op de produktieactiviteiten van de betrokken onderneming aan de Commissie te melden, voor zover deze activiteiten één of meer van de in bijlage I van het Verdrag bedoelde produkten betreffen.

Artikel 3

Deze voorafgaande melding heeft betrekking op de investeringsprogramma's welke nieuwe of bestaande installaties betreffen waarvan de geraamde kosten hoger zijn dan 25 miljoen ecu of waarvan de uitvoering tot gevolg zal hebben dat de produktiecapaciteiten als bedoeld in bijlage I van het EGKS-Verdrag met meer dan 50 000 ton per jaar zullen stijgen.

Voor de raming van de totale uitgaven, alsmede van de stijging van de produktiecapaciteit waarvan in de voorafgaande alinea sprake is, dienen in een zelfde programma alle elementen te worden gegroepeerd welke te zamen een technisch ondeelbaar geheel vormen, zelfs indien de uitvoering dezer elementen in verschillende, los van elkaar staande fasen uiteenvalt.

Artikel 4

De meldingen dienen te omvatten:

- de plaats die het investeringsprogramma in de ontwikkelingsstrategie van de onderneming inneemt;

- een nauwkeurige omschrijving van het investeringsprogramma, alsmede de te voorziene gevolgen voor het milieu;

- de maximale technische capaciteit van de betrokken installatie;

- de eventuele compensatiesluitingen;

- de invloed op de produktiecapaciteiten van het of de betrokken produkt(en) van het investeringsprogramma op het niveau van het bedrijf, van de onderneming of van het betrokken beslissingscentrum;

- een raming van de voorgenomen uitgaven, eventueel onderverdeeld in materiële investeringen en immateriële uitgaven, zoals bij voorbeeld de tussentijdse rentebetalingen;

- het nauwkeurige tijdschema voor de uitvoering van het programma: begindatum (maand en jaar) en duur van de werkzaamheden (maanden);

- het aantal gecreëerde of geschrapte arbeidsplaatsen, alsmede het aantal hierdoor getroffen personen;

- de eventuele gevolgen voor de grondstoffenvoorziening;

- de berekening van het rendement op het geïnvesteerde vermogen, met vermelding van de voornaamste factoren en het resultaat van de berekening, zoals de interne rentabiliteit of de periode waarbinnen het geïnvesteerde kapitaal is terugverdiend, behalve wanneer deze berekening in het besluitvormingsproces van de onderneming buiten beschouwing is gelaten. In dat geval dient laatstgenoemde de redenen aan te geven waarom deze factor niet in aanmerking is genomen;

- de voor de uitvoering van het investeringsprogramma voorziene financieringsbronnen.

Artikel 5

De meldingen met betrekking tot het investeringsprogramma dienen zo spoedig mogelijk na het besluit van de onderneming en uiterlijk drie maanden vóór het afsluiten van de eerste contracten met de leveranciers of, zo de werkzaamheden in eigen beheer door de onderneming worden uitgevoerd, drie maanden vóór de aanvang van de werkzaamheden aan de Commissie te worden toegezonden.

Artikel 6

Belangrijke wijzigingen in de aan de Commissie medegedeelde investeringsprogramma's dienen te worden gemeld in een rectificatiemededeling in de vorm en binnen de termijn, zoals deze in de artikelen 4 en 5 zijn omschreven.

In het bijzonder dient als belangrijke wijziging te worden beschouwd, iedere beslissing welke hetzij de aanvang of de duur van de uitvoering met ten minste een jaar kan vertragen, hetzij de geraamde kosten kan verdubbelen of tot de helft verminderen, hetzij de voorziene produktiecapaciteiten met ten minste 50 000 ton 's jaars kan vermeerderen of verminderen.

AFDELING II Voorafgaande melding van definitieve stillegging van produktie-eenheden

Artikel 7

Iedere onderneming van de staalindustrie van de Gemeenschap is gehouden de definitieve stilleggingen voor een of meer van de in bijlage I van het EGKS-Verdrag bedoelde produkten aan de Commissie te melden.

Artikel 8

Deze voorafgaande melding heeft betrekking op definitieve stillegging, overdracht of verkoop van volledige installaties in de zin van produktie-eenheden (cokesovenbatterijen, hoogovens, LD-convertors, elektro-ovens enz.).

Als definitieve stilleggingen zullen uitsluitend worden beschouwd, installaties waarvan ten minste de in lid 4 genoemde essentiële onderdelen daadwerkelijk moeten worden gesloopt, ten einde de wederinbedrijfstelling onmogelijk te maken, alsmede installaties die bestemd zijn voor de verkoop of waarvan anderszins afstand zal worden gedaan.

Iedere melding van een definitieve stillegging verplicht de onderneming om de essentiële onderdelen van de betrokken installatie te slopen, of over te gaan tot de verkoop of overdracht van deze installatie uiterlijk zes maanden na de datum van de staking van de produktie.

De essentiële onderdelen waarvan sloping een voorwaarde vormt om de definitieve stillegging van de installatie te kunnen aanrekenen, zijn:

- voor warmbandwalserijen: opwarmovens, walstuigen en koelbanken;

- voor koudbandwalserijen: walstuigen;

- voor bekledingsinstallaties: op- en afrolhaspels, accumulatoren en de bakken of cellen voor het aanbrengen van de bekleding;

- voor de overige installaties: de delen zonder welke de installatie onbruikbaar wordt, bij voorbeeld het bedieningsmechanisme van een LD-convertor; de hoogovenmantel, de superstructuren en, eventueel, de torenconstructie van een hoogoven; de uitstootinstallatie van een cokesoven.

De Commissie behoudt zich het recht voor ter plaatse te controleren of de verwijdering of de sloping van de in de vierde alinea omschreven essentiële onderdelen daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

Artikel 9

De meldingen omvatten:

- de redenen die hebben geleid tot het stilleggingsbesluit;

- een nauwkeurige omschrijving van de buiten bedrijf te stellen installaties;

- de exacte bestemming van de installaties (sloop, verkoop, overdracht);

- de realisatieduur van de voorgenomen maatregelen;

- de daadwerkelijke produktie gedurende een periode van twaalf maanden voorafgaand aan de melding;

- de te verwachten resultaten, in het bijzonder wat betreft de produktie op het niveau van het bedrijf, van de onderneming en van het beslissingscentrum;

- de gevolgen voor de werkgelegenheid (aantal geschrapte arbeidsplaatsen en aantal hierdoor getroffen personen) en de eventuele herplaatsingsmogelijkheden voor de door de stillegging getroffen werknemers;

- in geval van verkoop of overdracht, de onderneming waarvoor de installatie bestemd is.

Artikel 10

De meldingen met betrekking tot de definitieve stilleggingen dienen zo spoedig mogelijk na de beslissing van de onderneming en uiterlijk één maand vóór de datum van buitengebruikstelling van de betrokken installatie (begin der sloopwerkzaamheden, datum waarop het verkoopcontract van kracht wordt, stillegging, enz.) aan de Commissie te worden toegezonden.

Artikel 11

Belangrijke wijzigingen in de aangekondigde, op definitieve stillegging betrekking hebbende programma's dienen te worden gemeld in een aan de Commissie te richten rectificatiemededeling, en wel zo spoedig mogelijk nadat de onderneming dit besluit heeft genomen.

Als belangrijke wijzigingen medebrengende dienen te worden beschouwd, alle besluiten waardoor de stillegging wordt geannuleerd of waardoor deze zou kunnen worden bespoedigd of vertraagd met ten minste één jaar.

AFDELING III Verslagen over de uitvoering van de investeringsprogramma's of van de programma's voor de definitieve stillegging van produktie-installaties

Artikel 12

Iedere onderneming van de staalindustrie van de Gemeenschap is gehouden aan de Commissie een verslag te doen toekomen betreffende de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de in de afdelingen I en II bedoelde investeringsprogramma's of programma's voor de definitieve stillegging van produktie-installaties, alsmede van de andere investeringsprogramma's waarvan de kosten in weerwil van de ramingen de in artikel 3 vermelde grenzen te boven zijn gegaan.

Artikel 13

De verslagen dienen te omvatten:

- een nauwkeurige omschrijving van het uitgevoerde investeringsprogramma of van het programma voor de definitieve stillegging, zo nodig met verwijzing naar de voorafgaande melding en met uitdrukkelijke opgave van eventuele, in het oorspronkelijke programma aangebrachte wijzigingen; in geval van verkoop of overdracht van een definitief stilgelegde produktie-installatie, de onderneming die deze overneemt;

- de datum van uitvoering van het investeringsprogramma of van het programma voor de definitieve stillegging (in het geval dat de uitvoering in meerdere fasen geschiedt dienen meerdere data te worden vermeld);

- het bedrag van de gedane uitgaven;

- alle gegevens met betrekking tot:

- de strekking en de technische aard van de uitgevoerde werken,

- de reeds verkregen of te verwachten resultaten van het programma, vooral wat betreft de produktie en de produktiecapaciteiten, met specifieke vermelding van eventuele verschillen ten opzichte van de verwachte resultaten,

- de grondstoffenvoorziening,

- de gevolgen voor de werkgelegenheid,

- de wijze van financiering van het investeringsprogramma.

Artikel 14

De verslagen bedoeld in artikel 12 dienen zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie maanden na de inbedrijfstelling of de buitenbedrijfstelling van de betrokken installatie aan de Commissie te worden toegezonden.

AFDELING IV Periodieke enquêtes

Artikel 15

Onafhankelijk van de hierboven bedoelde meldingen en verslagen is iedere onderneming van de staalindustrie van de Gemeenschap gehouden te antwoorden op de periodieke enquêtes van de Commissie, met name die welke betrekking hebben op hun installaties, investeringen en de invloed hiervan op de ontwikkeling van de produktiecapaciteiten.

In de antwoorden op de periodieke enquêtes dient in het bijzonder opgave te worden gedaan van alle installaties die niet definitief zijn stilgelegd in de zin van artikel 8.

Een overzicht van de resultaten van deze enquêtes wordt gepubliceerd en aan de belanghebbenden toegezonden met inachtneming van artikel 47, tweede alinea, van het EGKS-Verdrag.

In de antwoorden op de enquête inzake de investeringen dient in het bijzonder opgave te worden gedaan van alle capaciteitswijzigingen, zelfs wanneer deze nog in een ontwerpstadium verkeren. Deze antwoorden stellen de ondernemingen niet vrij van het te zijner tijd indienen van een mededeling in de vormen zoals deze in de afdelingen I en II zijn omschreven.

AFDELING V Algemene bepalingen

Artikel 16

De Commissie bevestigt de ontvangst van de binnenkomende investerings- en stilleggingsmeldingen alsmede van de haar toegezonden verslagen; zij is gerechtigd alle door haar noodzakelijk geachte inlichtingen hierover in te winnen.

De Commissie behoudt zich het recht voor een met redenen omkleed advies over de haar medegedeelde investeringsprogramma's te geven, als voorzien in lid 4 van artikel 54 van het EGKS-Verdrag. Indien de Commissie voornemens is een dergelijk advies te geven in het kader van de in artikel 46 van het EGKS-Verdrag voorziene algemene doelstellingen, deelt zij dit aan de onderneming mede binnen de drie maanden volgende op de verzendingsdatum van het op deze mededeling betrekking hebbende bericht van ontvangst.

Indien de onderneming hierom uitdrukkelijk verzoekt, geeft de Commissie dit advies in alle gevallen.

Aan ondernemingen die zich aan de uit deze beschikking voortvloeiende verplichtingen onttrekken of die onjuiste gegevens verstrekken, kunnen de in artikel 47 van het EGKS-Verdrag voorziene boeten en dwangsommen worden opgelegd.

Artikel 17

De investerings- en stilleggingsmeldingen, de verslagen alsmede de antwoorden op de in artikel 15 bedoelde periodieke enquêtes dienen aan onderstaande dienst van de Commisie van de Europese Gemeenschappen te worden toegestuurd:

Directoraat-generaal XVIII

Eenheid Adviezen inzake investeringen en enquêtes

Bâtiment Wagner

L-2920 Luxemburg.

Artikel 18

Beschikking nr. 3302/81/EGKS wordt ingetrokken.

Artikel 19

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze beschikking is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 15 oktober 1991. Voor de Commissie

Karel VAN MIERT

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 333 van 20. 11. 1981, blz. 35. (2) PB nr. L 197 van 27. 7. 1985, blz. 19. (3) PB nr. 219 van 29. 11. 1966, blz. 3728/66. (4) PB nr. L 229 van 18. 8. 1973, blz. 28.