31991R3831

Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 3831/91 van de Raad van 19 december 1991 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen wat de instelling van een tijdelijke bijdrage betreft

Publicatieblad Nr. L 361 van 31/12/1991 blz. 0007 - 0008
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 2 blz. 0155
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 2 blz. 0155


VERORDENING (EGKS, EEG, EURATOM) Nr. 3831/91 VAN DE RAAD van 19 december 1991 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen wat de instelling van een tijdelijke bijdrage betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, inzonderheid op artikel 24,

Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid op artikel 13,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na advies van het Comité voor het Statuut,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Gezien het advies van het Hof van Justitie,

Na kennis te hebben genomen van het verslag van het Comité van overleg ingesteld bij het besluit van de Raad van 23 juni 1981,

Overwegende dat uit de werkzaamheden van het genoemde Comité van overleg is gebleken dat, tegelijk met de goedkeuring van een methode tot vaststelling van de wijze van toepassing van de artikelen 64 en 65 van het Statuut, een maatregel moet worden ingevoerd die tijdelijk van toepassing is op de door de Gemeenschap betaalde bezoldigingen, in de vorm van een bij de bron ingehouden tijdelijke bijdrage, welke beide als onderling afhankelijk onderdeel van een globale regeling moeten worden gezien;

Overwegende dat in dat kader is onderhandeld over het bedrag, de wijze van toepassing, de datum van inwerkingtreding en de geldigheidsduur van deze bijdrage;

Overwegende dat het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden dienovereenkomstig moeten worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: HOOFDSTUK I Wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen

Artikel 1

In het Statuut van de ambtenaren wordt het volgende artikel ingevoegd:

"Artikel 66 bis

1. Tijdelijk en voor een periode die aanvangt op 1 januari 1992 en afloopt op 1 juli 2001, wordt een maatregel ingevoerd, hierna te noemen "tijdelijke bijdrage", die, in afwijking van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 (*), van toepassing is op de door de Gemeenschappen aan de ambtenaren in actieve dienst betaalde bezoldigingen.

2. a) Deze tijdelijke bijdrage, die van toepassing is op de in lid 3 bedoelde heffingsgrondslag, is vastgesteld op 5,83 %.

b) De Raad kan, in voorkomend geval, overeenkomstig de procedure van artikel 24, lid 1, van het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, na raadpleging van de andere betrokken Instellingen, besluiten om bij de beoordeling als bedoeld in artikel 15, lid 2, van bijlage XI van het Statuut het percentage van de in de onder a) bedoelde tijdelijke bijdrage aan te passen aan de hand van een verslag en een voorstel van de Commissie.

3. a) De heffingsgrondslag voor de tijdelijke bijdrage is het basissalaris dat hoort bij de rang en de salaristrap waarvan wordt uitgegaan voor de berekening van de bezoldiging, verminderd met:

- de bijdrage voor de stelsels van sociale zekerheid en de pensioenbijdrage alsmede de belasting welke, vóór enige aftrek uit hoofde van de tijdelijke bijdrage, verschuldigd zou zijn door een ambtenaar van dezelfde rang en dezelfde salaristrap, die geen personen ten laste heeft in de zin van artikel 2 van bijlage VII

en

- een bedrag dat gelijk is aan het basissalaris van een ambtenaar van de rang D 4, eerste salaristrap.

b) De elementen op grond waarvan de heffingsgrondslag wordt vastgesteld, worden uitgedrukt in Belgische frank met toepassing van een aanpassingscoëfficiënt van 100.

4. De toepassing van de tijdelijke bijdrage mag niet tot gevolg hebben dat de bezoldiging daalt beneden het nettobedrag dat onmiddellijk vóór deze toepassing aan bezoldiging werd ontvangen (1).

Het deel van de bijdrage dat in de loop van een jaar als gevolg van het bepaalde in de eerste alinea niet is toegepast, wordt ten belope van het verschuldigde bedrag gevoegd bij de bijdrage van het volgende jaar.

5. De tijdelijke bijdrage wordt iedere maand ingehouden; de opbrengst ervan wordt als ontvangst in de algemene begroting van de Gemeenschappen opgevoerd.

(*) PB nr. L 56 van 4. 3. 1968, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 3736/90 (PB nr. L 360 van 22. 12. 1990, blz. 1).

(1) Als nettobedrag dat onmiddellijk vóór de tijdelijke bijdrage werd ontvangen, wordt beschouwd de bezoldiging die werd ontvangen vóór de jaarlijkse aanpassing 1991.". HOOFDSTUK II Wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen

Artikel 2

Artikel 20, derde alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden wordt door de volgende tekst vervangen:

"De bepalingen van artikel 66 bis van het Statuut betreffende de tijdelijke bijdrage zijn van overeenkomstige toepassing op de tijdelijke functionarissen.". HOOFDSTUK III Slotbepalingen

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1992. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 december 1991. Voor de Raad

De Voorzitter

P. DANKERT

(1) Advies uitgebracht op 12 december 1991 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).