Verordening (EEG) nr. 1812/91 van de Raad van 24 juni 1991 houdende instelling van een definitief anti- dumpingrecht op de invoer van touwschoenen (espadrilles) van oorsprong uit de Volksrepubliek China en houdende definitieve inning van het voorlopige recht
Publicatieblad Nr. L 166 van 28/06/1991 blz. 0001 - 0006
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 17 blz. 0030
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 17 blz. 0030
VERORDENING (EEG) Nr. 1812/91 VAN DE RAAD van 24 juni 1991 houdende instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van touwschoenen (espadrilles) van oorsprong uit de Volksrepubliek China en houdende definitieve inning van het voorlopige recht DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 12, Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Comité, Overwegende hetgeen volgt: A. VOORLOPIGE MAATREGELEN (1) De Commissie heeft bij Verordening (EEG) nr. 3798/90 (2) een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van touwschoenen (espadrilles) van oorsprong uit de Volksrepubliek China, vallende onder de GN-codes ex 6404 19 90 en ex 6405 20 99. Dit recht is voor een tijdsduur van twee maanden bij Verordening (EEG) nr. 1051/91 (3) verlengd. B. VERDERE PROCEDURE (2) Na de instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht, heeft de China Chamber of Commerce for Import and Export of Light Industrial Products and Arts-Crafts, hierna "de Chinese Kamer van Koophandel" genoemd, handelend namens de drie producenten/exporteurs die in Verordening (EEG) nr. 3789/90 worden genoemd en waarbij zich een producent/exporteur heeft gevoegd die niet eerder van zich had laten horen, Shanghai Stationery and Sporting Goods Import/Export Corp., op haar verzoek de gelegenheid gekregen door de Commissie te worden gehoord. De Chinese Kamer van Koophandel heeft eveneens haar opmerkingen schriftelijk ingediend. (3) De drie associaties van importeurs die te voren van zich hadden laten horen, alsmede drie importeurs en een groep van negen importeurs die niet eerder van zich hadden laten horen, hebben eveneens op hun verzoek de gelegenheid gekregen door de Commissie te worden gehoord en hebben schriftelijk hun standpunt kenbaar gemaakt. (4) De indiener van de klacht heeft eveneens op zijn verzoek de gelegenheid gekregen mondeling toelichting te geven. (5) Partijen zijn ingegaan op de gelegenheid gebruik te maken van alle mogelijkheden de rechten volgens artikel 7, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 uit te oefenen. Met name zijn zij op hun verzoek schriftelijk in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was de instelling van het definitieve recht en de definitieve inning van de uit hoofde van het voorlopige recht tot waarborg gestelde bedragen aan te bevelen. Tevens is hen een termijn toegekend voor het indienen van naar aanleiding van deze inlichtingen gerezen opmerkingen. (6) De Commissie heeft al deze opmerkingen onderzocht en heeft met verschillende daarvan rekening gehouden bij het vaststellen van haar definitieve gevolgtrekkingen, welke laatste door de Raad zijn goedgekeurd. (7) Het onderzoek van de Commissie naar de dumpingpraktijken betrof het tijdvak van 1 januari 1988 tot en met 31 december 1988. Verschillende partijen hebben kritiek geleverd op de keuze van deze referentieperiode door te stellen dat er teveel tijd was verlopen sedert de inleiding van de procedure. Naast de beweegredenen die door de Commissie in overweging 8 van Verordening (EEG) nr. 3798/90 zijn uiteengezet, die deze keuze rechtvaardigden op grond van de wenselijkheid zo volledig en verifieerbaar mogelijke inlichtingen te verkrijgen bij de in het algemeen kleine producenten en importeurs van de Gemeenschap, is de Raad van mening dat deze keuze op de maatregelen zelf slechts van zeer beperkte invloed zal zijn. Er bestaat namelijk geen enkele aanwijzing dat de normale waarde in 1989 is gedaald. C. ONDERZOCHT PRODUKT (8) De in overweging 3 genoemde groep importeurs heeft de Commissie verzocht haar voorlopige gevolgtrekkingen zoals uiteengezet in de overwegingen 9 en 10 van Verordening (EEG) nr. 3798/90, opnieuw in overweging te nemen ten einde onderscheid te maken tussen de touwschoenen van type A en die van type B (deze twee soorten zijn in overweging 9 van Verordening (EEG) nr. 3798/90 in bijzonderheden beschreven). Het verzoek stoelde op het argument dat de gebruikers bij de aanschaf van het ene of het andere type niet altijd strikt dezelfde beweegredenen volgden en dat de importeurs voor de produkten eveneens uiteenlopende handelsstrategieën volgden, met daaruit voortvloeiende prijsverschillen. (9) De Commisie is van mening dat al deze touwschoenen met een zool zonder hak en met een dikte van ten hoogste 2,5 cm, ten dienste van onderhavige procedure als één enkel produkt gelden. De fysieke kenmerken en gebruiksmogelijkheden van deze touwschoenen, of deze nu van type A of van type B zijn, zijn namelijk dezelfde. De Commissie merkt evenwel op dat de touwschoenen van type A en die van type B onder twee verschillende GN-codes vallen. Daarnaast geeft de Commissie toe dat de door de importeurs aangevoerde fysieke verschillen, die in aanzienlijke mate gegrond blijken te zijn, gevolgen kunnen hebben voor de prijzen. (10) Voor zover het de dumpingmarge, de verschillen in verkoopprijs, de schadedrempel en de hoogte van het recht betreft, acht de Raad het dientengevolge passend onderscheid aan te brengen tussen de touwschoenen van type A en die van type B. D. DUMPING a) Normale waarde (11) Aangezien de Volksrepubliek China geen markteconomie heeft, was de normale waarde bij het voorlopig onderzoek ingevolge de bepalingen van artikel 2, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 vastgesteld aan de hand van de gegevens die in een derde land met markteconomie zijn verzameld. Hiertoe had de Commissie Uruguay als passend land van vergelijking genomen en had zij omwille van het uiteengezette in overweging 16 van Verordening (EEG) nr. 3798/90, de normale waarde vastgesteld op grond van de samengestelde waarde in dit land, verkregen door bij de produktiekosten van de touwschoenen een redelijke winstmarge te voegen. (12) Verschillende partijen hebben zich kritisch uitgelaten over de keuze van het land van vergelijking en vonden dat de normale waarde moest worden samengesteld in Bangladesh, welk land veel meer gelijkenis met China zou vertonen dan Uruguay. Niet ongevoelig voor dit argument heeft de Commissie sedert oktober 1990 getracht de samenwerking van de producenten van touwschoenen in Bangladesh te verwerven. Uitendelijk hebben twee producenten uit Bangladesh de Commissie in februari 1991 ervan in kennis gesteld dat zij bereid waren aan de procedure hun medewerking te verlenen, doch: - één van hen, die zijn produktie in september 1989 had aangevangen, was slechts in staat volledige gegevens over het jaar 1990 te verschaffen; - de ander, die eveneens zijn produktie eerst onlangs was begonnen (volgens de inlichtingen van de Commissie in de loop van 1988), bleek slechts in staat inlichtingen met betrekking tot 1989 of 1990 te verschaffen. Rekening gehouden met: - het feit dat deze bereidheid tot samenwerking in een zeer laat stadium van het onderzoek was getoond en afkomstig was van producenten die kortgeleden waren begonnen en bij wie de produktiekosten waarschijnlijk beïnvloed werden door kosten of andere factoren in verband met het starten van een nieuwe bedrijvigheid, - de gevolgen van de wijziging van het referentietijdvak die nodig zou zijn geweest voor de verwerking van gegevens van deze producenten, acht de Commissie de keuze van Uruguay als land van verwijzing passend en niet onredelijk. (13) Gelet evenwel op de noodzaak onderscheid te maken tussen touwschoenen van type A en type B, en in verband met het bewijsmateriaal aangaande enkele fysieke verschillen en heffingen bij invoer die van invloed zijn op de prijsvergelijkbaarheid, dat door de Chinese Kamer van Koophandel is ingediend, is de Commissie tot wijziging van haar berekeningen met betrekking tot de samengestelde waarde in Uruguay gebracht. Deze wijzigingen betroffen voor elk type: - het weefsel van katoen dat het bovendeel vormt: de in Uruguay gebruikte stof is gewoonlijk dikker en dus zwaarder per vierkante meter dan het door de Chinese producenten gebruikte weefsel. Met dit verschil en met de gevolgen daarvan voor de kosten, is rekening gehouden. Daarbij is evenwel bedacht dat het verschil niet kon slaan op alle Chinese uitvoer, die eveneens touwschoenen betreft waarvan het weefsel kenmerken vertoont die volstrekt gelijk zijn aan die van de in Uruguay vervaardigde touwschoenen. In verband met de moeilijkheid dit aspect op betrouwbare grondslag te beoordelen, heeft de Commissie het redelijk geacht dit verschil door een belangrijk gedeelte van de Chinese uitvoer, gelijk aan ten minste de helft van de genoemde uitvoer, te laten meespelen; - de rubber die gebruikt is voor het vulcaniseren van de zolen: de Commissie had in haar berekeningen de kosten van vulcanisering genomen die overeenkwamen met het gebruik van een grondstof die gelijkwaardig was aan de rubbersoort "Maleisië nr. 1". Nu is gebleken dat de Chinese producenten een andere, goedkopere soort rubber gebruiken, en ook synthetische grondstoffen die eveneens minder duur zijn. Deze verschillen zijn voor type A en type B erkend en op uiteenlopende wijze in financiële termen vertaald. De gevraagde aanpassing is met betrekking tot rubber in zijn geheel aanvaard doch voor wat de synthetische materialen betreft onder dezelfde voorwaarden als voor weefsel. De Commissie vond namelijk dat zij over voldoende bewijsmateriaal beschikte om te kunnen stellen dat het gebruik van deze kunststoffen voor een belangrijk gedeelte van de Chinese uitvoer van touwschoenen gold, doch dat het aan de hand van de inlichtingen die door de Chinese exporteurs waren verstrekt, niet mogelijk was bevestiging te krijgen of dit gebruik van kunststoffen het geheel der genoemde uitvoer betrof. Bovendien hebben die Chinese exporteurs met betrekking tot de grondstoffen, gebruikt voor het vulcaniseren van de zolen, er op gewezen dat deze in China op de binnenlandse markt werden verkregen en kosten ervan dus geen douanerechten omvatten, en dit in tegenstelling tot de kosten voor vulcanisering die de Commissie had gebruikt in haar voorlopig onderzoek. Met de gevolgen van deze douanerechten is door de Commissie in hun geheel rekening gehouden; zij heeft het bedrag van de kosten voor vulcanisering die bij het samenstellen van de normale waarde voor de twee soorten touwschoenen zijn aangehouden, ervan afgetrokken. (14) Nu zij het beginsel hanteert van deze aanpassingen, die bedoeld zijn om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijsvergelijkbaarheid met betrekking tot de onderscheiden fysieke kenmerken van de touwschoenen die vervaardigd zijn in de Volksrepubliek China en in Uruguay, alsmede enkele heffingen bij invoer, achtte de Commissie het passend en redelijk de normale waarde te blijven vaststellen op grond van de samengestelde waarde in Uruguay, waarbij zij voortaan een onderscheid tussen de soorten touwschoenen aanbrengt. b) Prijs bij uitvoer (15) De gegrondheid van de argumenten die ter rechtvaardiging van het onderscheid tussen touwschoenen van type A en type B waren ingediend, was door de Commissie aanleiding tot het opnieuw onderzoeken van haar voorlopige conclusie, uiteengezet in overweging 23 van Verordening (EEG) nr. 3798/90, volgens welke de prijzen die bij de twee importeurs welke hun medewerking aan het onderzoek verleenden, waren vastgesteld, op zich niet als significant konden worden beschouwd. De Commissie heeft wat dit aangaat vastgesteld: - dat de ene importeur gespecialiseerd was in produkten van type A en de andere importeur in die van type B; - dat deze twee importeurs geen occasionele importeurs waren en derhalve regelmatig bestellingen deden van een omvang die afzonderlijk als belangrijk kon worden aangemerkt, met prijzen die voor hen representatief waren voor de handelsstromen tussen China en de Gemeenschap, en die in de onderzochte sector, volgens door de Commissie ingewonnen gegevens, werden gekenmerkt door een betrekkelijke eenvormigheid van de prijzen. (16) De Commissie heeft bijgevolgd erkend dat de bij deze importeurs ingewonnen gegevens de beste beschikbare informatie betekenden om een onderscheid aan te brengen tussen touwschoenen van type A en type B. De prijzen bij uitvoer van de twee soorten touwschoenen zijn dus vastgesteld aan de hand van genoemde gegevens die bovendien het voordeel boden dat zij in de loop van het voorlopige onderzoek ter plekke waren geverifieerd. c) Vergelijking en dumpingmarges (17) Voor de vergelijkingen werd dezelfde methode toegepast als bij het voorlopig onderzoek, doch nu met een onderscheid tussen touwschoenen van type A en die van type B. (18) Deze aanpak bevestigt het bestaan van dumpingpraktijken voor de twee soorten touwschoenen. De dumpingmarges zijn gelijk aan het verschil tussen de vastgestelde normale waarde voor elk type touwschoen van de tussenmaat, en de prijs bij uitvoer in de Gemeenschap van deze soorten, en bedragen op een gewogen gemiddelde grondslag, voor alle Chinese exporteurs: - 105,3 % voor touwschoenen van type A, en - 70,3 % voor touwschoenen van type B, van de waarde franco grens Gemeenschap van de betrokken ingevoerde produkten van oorsprong uit de Volksrepubliek China. (19) De Raad keurt de conclusies van de Commissie in de overwegingen 11 tot en met 18 goed. E. SCHADE (20) Twee belangrijke argumenten zijn door de Chinese exporteurs en de importeurs in de Gemeenschap met betrekking tot de schade naar voren gebracht. Allereerst hebben verschillende importeurs er op gewezen dat anders dan in overweging 32 van Verordening (EEG) nr. 3798/90 staat, zij als internationale handelsagenten en niet als in de sector schoeisel gespecialiseerde grossiers optraden. Zij waren dus van mening dat bij de vergelijking waarmee beoogd werd de verschillen in verkoopprijs in de Gemeenschap vast te stellen tussen touwschoenen van oorsprong uit de Volksrepubliek China enerzijds en die van de producenten van de Gemeenschap anderzijds, met dit aspect rekening moest worden gehouden in zoverre de prijzen van laatstgenoemden overeenkwamen met hun verkopen aan grossiers die op het gebied van schoeisel gespecialiseerd waren. (21) De Commissie heeft deze opmerking gegrond geacht en is er derhalve tot nieuwe berekeningen overgegaan, voor de typen A en B afzonderlijk: - door aanpassing aan de hand van de beschikbare gegevens van de prijzen franco grens Gemeenschap, na inklaring, geverifieerd bij de twee importeurs die medewerking aan het onderzoek hadden verleend zodat deze prijzen op hetzelfde handelsniveau liggen als die van de producenten in de Gemeenschap; - door aanpassing van de prijzen van de producenten in de Gemeenschap die gewoonlijk geen onderscheid maken tussen type A of type B. In dat verband was de Commissie van mening dat de gemiddelde verkoopprijs, geconstateerd bij deze producenten, gezien mocht worden als representatief voor touwschoenen van type B en heeft derhalve de prijs van de touwschoenen van type A vastgesteld door genoemde verkoopprijs naar gelang het verschil in produktiekosten tussen type A en type B te verlagen. (22) Op basis van deze aangepaste gegevens heeft de Commissie vastgesteld dat de prijsverschillen gedurende het referentietijdvak de volgende niveaus hadden bereikt, uitgedrukt in percentages van de prijzen franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard, voor touwschoenen van oorsprong uit de Volksrepubliek China: - 209,6 % voor type A, en - 114,7 % voor type B. (23) Het tweede argument van de Chinese exporteurs en de importeurs in de Gemeenschap betreft het oorzakelijk verband tussen schade en dumping; de slechte resultaten van de bedrijfstak van de Gemeenschap zouden volgens deze partijen bij de procedure te wijten zijn aan een slecht beheer van de ondernemingen in deze sector. (24) De Commissie wijst wat dit betreft op de strekking van de overwegingen 46 en 49 van Verordening (EEG) nr. 3798/90, waarin werd erkend dat een deel van de schade bij de bedrijfstak van de Gemeenschap toegeschreven kon worden aan de herstructurering en de modernisering die in de jaren 80 hadden plaatsgevonden, alsmede aan de concurrentie door bepaalde vervangingsprodukten. Toch is de Commissie van oordeel dat het naar voren gebrachte argument niet met dusdanig bewijsmateriaal is gestaafd dat de voorlopige gevolgtrekking in het geding wordt gebracht, namelijk dat de aangetoonde dumpingpraktijken verantwoordelijk zijn voor een schade die, afzonderlijk genomen, belangrijk is. (25) Sedert de instelling van het voorlopige recht is geen enkel ander nieuw element met betrekking tot de schade of het oorzakelijk verband tussen schade en dumping naar voren gebracht. De Raad bevestigt de gevolgtrekkingen met betrekking tot de schade als genoemd in Verordening (EEG) nr. 3798/90, behalve wat de prijsverschillen betreft, waarvoor de overwegingen 21 en 22 hierboven in de plaats komen van overweging 32 van genoemde verordening. F. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP (26) De importeurs hebben met betrekking tot het belang van de Gemeenschap hun opmerkingen herhaald als zou het voor de gebruikers voordelig zijn dat er een goedkope toeleveringsbron bestaat, daaraan toevoegend dat in tegenstelling tot wat in de derde alinea van overweging 53 van Verordening (EEG) nr. 3798/90 was gesteld, het voordeel van de invoer tegen lage prijzen dikwijls werd doorgegeven aan de eindgebruikers. (27) De Commissie beschikt ten aanzien van het tweede naar voren gebrachte punt niet over volledige gegevens omdat slechts een gering aantal importeurs haar in de loop van het onderzoek medewerking heeft verleend. Toch is zij van mening dat dit punt ten opzichte van de argumenten in de overwegingen 52 tot en met 54 van Verordening (EEG) nr. 3798/90 ondergeschikt is, en zij wijst er op dat: - door het verschil dat gemaakt wordt tussen touwschoenen van type A en die van type B, met name rekening houdend met de motiveringen van de gebruikers, de maatregel beter aansluit op de werkelijke toestand op de markt; - de invoer, door verlaging van de normale waarde (gerechtvaardigd door overwegingen aangaande fysieke kenmerken van de produkten, die bij de gebruikers gevoelig kunnen liggen) en dientengevolge de verlaging van de bodemprijs, meer dan voorheen de gebruikers ten voordeel zou moeten strekken. (28) De Raad bevestigt de gevolgtrekkingen van de Commissie in de overwegingen 52 tot en met 56 van Verordening (EEG) nr. 3798/90, volgens welke het in het belang van de Gemeenschap is de gevolgen van de schade die door de vastgestelde dumping aan de bedrijfstak van de Gemeenschap is toegebracht, op te heffen. G. DEFINITIEF RECHT (29) De Raad bevestigt dat het nodig wordt geacht een definitief recht toe te passen dat voor de invoer onder dekking van een factuur die door een Chinese exporteur is opgesteld, in de vorm van een variabel recht gaat, gelijk aan het verschil tussen de nettoprijs per paar, franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard, van de invoer uit China en een bodemprijs die voor elk type touwschoenen is vastgesteld. (30) Om de hoogte van het definitieve recht vast te stellen heeft de Commissie voor elk type touwschoenen de dumpingmarge en het bedrag dat voor opheffing van de schade nodig is, vergeleken. Dit laatste bedrag is op dezelfde wijze vastgesteld als in het voorlopige onderzoek, uiteengezet in overweging 57 van Verordening (EEG) nr. 3798/90, doch voor type A en type B afzonderlijk. De op deze grondslagen gebleken prijsverschillen zijn de volgende: - 255,7 % voor type A en - 154,9 % voor type B, uitgedrukt in een percentage van de waarde franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard. Er blijkt dus dat de vastgestelde dumpingmarges, eveneens uitgedrukt in een percentage van de waarde franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard, lager zijn dan de in percentages uitgedrukte prijsverhogingen die voor opheffing van de schade nodig zijn. Het in te stellen anti-dumpingrecht dient derhalve overeen te komen met de vastgestelde dumpingmarges. (31) De Raad bevestigt derhalve dat de in overweging 29 bedoelde bodemprijs moet worden vastgesteld aan de hand van de normale waarde, voortaan afzonderlijk bepaald voor elk type touwschoenen en zoals tevoren verlaagd tot het niveau van de kleinste maten om de in overweging 58 van Verordening (EEG) nr. 3798/90 uiteengezette redenen. De aldus vastgestelde minimumprijzen bedragen: - 0,93 ecu het paar voor touwschoenen van type A, en - 0,99 ecu het paar voor touwschoenen van type B. Deze minimumprijzen, die de berekeningsgrondslag voor het variabele recht vormen en die voor alle maten geldig zullen zijn, zijn vastgesteld op het niveau franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard. Doch ten einde, voor zover mogelijk, alle mogelijkheden tot ontwijking uit te sluiten, acht de Raad het wenselijk te bepalen dat wanneer de ingevoerde goederen onder dekking van een factuur die is opgesteld door een ander dan een Chinese exporteur in het vrije verkeer zullen worden gebracht, het toepasselijke recht hetzij een ad-valorem-recht is dat gelijk is aan de geconstateerde dumpingmarges, dan wel 105,3 % voor touwschoenen van type A en 70,3 % voor die van type B. H. INNING VAN HET VOORLOPIGE RECHT (32) Verschillende importeurs alsmede de groep van negen importeurs die in overweging 3 is bedoeld, hebben verzocht de invoer van touwschoenen, reeds verzonden ten tijde van de inwerkingtreding van het voorlopige recht, of onderwerp uitmakende van op dat ogenblik vaste contracten, uit te sluiten van de toepassing van het recht en derhalve het voorlopige recht in dergelijke gevallen niet definitief te laten innen. (33) Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 zijn de anti-dumpingrechten van toepassing op de betrokken produkten op het moment dat ze in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht. In tegenstelling tot Verordening (EEG) nr. 288/82 van de Raad van 5 februari 1982 inzake de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (4), kent de anti-dumpingverordening, van toepassing op invoer die onder oneerlijke concurrentievoorwaarden plaatsvindt, geen enkele afwijking van deze regel. Bovendien zij eraan herinnerd dat de Commissie zich bijzonder heeft ingespannen de betrokken partijen te informeren en dat de importeurs redelijkerwijze niet onkundig konden zijn van het bestaan van deze procedure en de mate van voortgang van het onderzoek in de periode tussen de inleiding van de procedure en de instelling van het voorlopige recht. (34) De Raad acht het derhalve, omwille van het belang van de vastgestelde dumpingmarges en de ernst van de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap, noodzakelijk de bedragen die uit hoofde van het voorlopige anti-dumpingrecht als waarborg waren gestort, definitief te innen, ten belope van de bedragen van het ingestelde definitieve recht en wel afzonderlijk voor elk type touwschoenen - hetgeen mogelijk is geworden doordat zij onder verschillende GN-codes vallen - en tot ten hoogste de gewaarborgde bedragen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Op de invoer van touwschoenen (espadrilles) overeenkomende met de GN-codes ex 6404 19 90 (Taric-code 6404 19 90* 10) en ex 6405 20 99 (Taric-code 6405 20 99* 10), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt een definitief anti-dumpingrecht ingesteld. 2. Wanneer de in lid 1 bedoelde produkten onder dekking van een factuur die is opgesteld door een in de Volksrepubliek China gevestigde exporteur in het vrije verkeer zijn gebracht, is de hoogte van het recht gelijk aan het verschil tussen de hierna genoemde bodemprijzen en de nettoprijs per paar, franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard: - 0,99 ecu per paar voor touwschoenen vallende onder GN-code ex 6404 19 90 (aanvullende Taric-code 8545) en - 0,93 ecu per paar voor touwschoenen vallende onder GN-code ex 6405 20 99 (aanvullende Taric-code 8546). De prijs franco grens Gemeenschap is netto indien volgens de werkelijke betalingsvoorwaarden de betaling plaatsvindt binnen 30 dagen na de datum van aankomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap. De prijs wordt verlaagd met 1 % voor iedere maand waarmee de betalingstermijn wordt verlengd. 3. Wanneer de in lid 1 bedoelde produkten onder dekking van een factuur die is opgesteld door een ander dan een in de Volksrepubliek China gevestigde exporteur in het vrije verkeer zijn gebracht, wordt de hoogte van het recht dat van toepassing is op de netto prijs franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard, vastgesteld op: - 70,3 % voor touwschoenen vallende onder GN-code ex 6404 19 90 (aanvullende Taric-code 8547) en - 105,3 % voor touwschoenen vallende onder GN-code ex 6405 20 99 (aanvullende Taric-code 8548). De prijs franco grens Gemeenschap is netto indien volgens de werkelijke betalingsvoorwaarden de betaling plaatsvindt binnen 30 dagen na de datum van aankomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap. De prijs wordt verhoogd met 1 % voor iedere maand waarmee de betalingstermijn wordt verlengd. 4. In de zin van deze verordening worden als "touwschoenen" (espadrilles) beschouwd: schoenen met een zool van gevlochten touw, al dan niet voorzien van een versterkingslaag van rubber of van kunststof van uiteenlopende grootte, zonder hak en met een dikte van maximum 2,5 cm. 5. De voor douanerechten van kracht zijnde bepalingen zijn van toepassing. Artikel 2 De krachtens het voorlopige anti-dumpingrecht, ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 3789/90, als waarborg gestelde bedragen, worden definitief geïnd tot ten hoogste de bedragen die als waarborg waren gesteld en die uit de toepassing van het definitieve recht voortvloeien zoals dit in artikel 1, lid 2, is vastgesteld. De als waarborg gestelde bedragen die deze bedragen overschrijden, worden vrijgegeven. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Luxemburg, 24 juni 1991. Voor de Raad De Voorzitter J.-C. JUNCKER (1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1. (2) PB nr. L 365 van 28. 12. 1990, blz. 25. (3) PB nr. L 107 van 27. 4. 1991, blz. 1. (4) PB nr. L 35 van 9. 2. 1982, blz. 1.