31991R0809

VERORDENING (EEG) Nr. 809/91 VAN DE COMMISSIE van 27 maart 1991 betreffende een vrijwaringsmaatregel die van toepassing is op de invoer van voorlopig verduurzaamde gekweekte paddestoelen -

Publicatieblad Nr. L 082 van 28/03/1991 blz. 0047 - 0048


VERORDENING ( EEG ) Nr . 809/91 VAN DE COMMISSIE van 27 maart 1991 betreffende een vrijwaringsmaatregel die van toepassing is op de invoer van voorlopig verduurzaamde gekweekte paddestoelen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 426/86 van de Raad van 24 februari 1986 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2201/90 ( 2 ), en met name op artikel 18, lid 2,

Overwegende dat bij Verordening ( EEG ) nr . 521/77 van de Raad ( 3 ) is bepaald hoe de vrijwaringsmaatregelen in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten moeten worden toegepast;

Overwegende dat sedert begin 1990 steeds grotere hoeveelheden gekweekte paddestoelen die voorlopig zijn verduurzaamd, doch als zodanig niet geschikt zijn voor consumptie, in de Gemeenschap in het vrije verkeer werden gebracht;

Overwegende dat de aanbiedingsprijzen van de belangrijkste leveringslanden voor het verkoopseizoen 1990/1991 lager liggen dan de prijzen voor soortgelijke in de Gemeenschap verkregen produkten; dat laatstgenoemde produkten derhalve moeilijk kunnen worden afgezet;

Overwegende dat bij Verordening ( EEG ) nr . 2891/90 van de Commissie van 5 oktober 1990 betreffende de afgifte van invoercertificaten voor voorlopig verduurzaamde gekweekte paddestoelen ( 4 ) voor de betrokken produkten een maximum hoeveelheid is vastgesteld die in 1990 in het vrije verkeer mag worden gebracht; dat deze maatregel voor het eerste kwartaal van 1991 opnieuw is ingevoerd bij Verordening ( EEG ) nr . 3758/90 van de Commissie van 21 december 1990 betreffende een vrijwaringsmaatregel die van toepassing is op de invoer van voorlopig verduurzaamde gekweekte paddestoelen ( 5 );

Overwegende dat vanaf 1 april 1991, in afwachting dat de nieuwe voorschriften voor de tariefindeling van bepaalde voorlopig verduurzaamde gekweekte paddestoelen en de daaruit voortvloeiende aanpassing van de invoerregeling voor de betrokken paddestoelen van kracht worden, alsmede in verband met de bestaande onzekerheid over de resultaten van de met bepaalde uitvoerlanden lopende besprekingen, buitensporig veel aanvragen voor invoercertificaten en aanvragen met speculatieve doeleinden zouden kunnen worden ingediend; dat de markt van de Gemeenschap in die omstandigheden ernstig verstoord dreigt te worden, zodat de in artikel 39 van het Verdrag vastgestelde doeleinden in het gedrang zouden komen; dat derhalve met ingang van 1 april 1991 vrijwaringsmaatregelen moeten worden toegepast;

Overwegende dat de vrijwaringsmaatregelen zodanig moeten worden vastgesteld dat wordt voorkomen dat in een zeer beperkte periode massaal wordt geïmporteerd; dat te dien einde, rekening houdend met de bij Verordening ( EEG ) nr . 521/77 vastgestelde criteria en in afwachting van de inwerkingtreding van bovengenoemde maatregelen en het resultaat van de vorengenoemde besprekingen moet worden bepaald welke hoeveelheid van de betrokken produkten gedurende een periode van vier maanden in het vrije verkeer mag worden gebracht, daarbij uitgaande van de in de afgelopen twee jaar in dezelfde periode ingevoerde hoeveelheden en van een met een harmonische ontwikkeling van het handelsverkeer overeenkomend stijgingspercentage;

Overwegende dat, om te garanderen dat deze hoeveelheid correct wordt gebruikt en om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om certificaten aan te vragen, de betrokken hoeveelheid overwegend moet worden gereserveerd voor handelaren die al eerder voorlopig verduurzaamde gekweekte paddestoelen hebben aangekocht en rekening moet worden gehouden met de hoeveelheden die hun in 1989 en 1990 werden toegekend, maar dat nieuwe importeurs eveneens toegang moeten hebben tot deze beschikbare hoeveelheden;

Overwegende, ten slotte, dat voor de afgifte van de certificaten de nodige aanvullende bepalingen moeten worden vastgesteld; dat deze bepalingen een aanvulling vormen op of een afwijking van het bepaalde bij Verordening ( EEG ) nr . 2405/89 van de Commissie van 1 augustus 1989 houdende bijzondere uitvoeringsmaatregelen inzake het stelsel van invoer - en voorfixatiecertificaten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten ( 6 ), gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 619/90 ( 7 ),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1

1 . Voor het tijdvak van 1 april tot en met 31 juli 1991 worden invoercertificaten voor gekweekte paddestoelen die voorlopig zijn verduurzaamd, doch als zodanig niet geschikt zijn voor consumptie, van GN-code ex 0711 90 50, afgegeven voor een hoeveelheid van in totaal maximaal 14 200 ton .

2 . De invoercertificaten worden aangevraagd en afgegeven overeenkomstig het bepaalde in Verordening ( EEG ) nr . 2405/89, onverminderd de specifieke bepalingen in deze verordening . Artikel 2

1 . De in artikel 1, lid 1, vastgestelde hoeveelheid wordt als volgt toegekend :

a ) 12 200 ton aan handelaren die in 1989 en 1990 voor de betrokken produkten invoercertificaten hebben aangevraagd;

b ) 2 000 ton aan handelaren die niet aan de onder a ) gestelde voorwaarden voldoen .

Indien voor de onder a ) of b) bedoelde hoeveelheid geen aanvragen worden ingedien of slechts voor een gedeelte van die hoeveelheid aanvragen worden ingediend, kan het resterende volume evenwel beschikbaar worden gesteld voor de door de andere groep handelaren ingediende aanvragen .

2 . a ) Een in lid 1, onder a ), bedoelde handelaar mag geen certificaat aanvragen voor een hoeveelheid van meer dan 20 % van de hoeveelheid die hem in 1989 en 1990 is toegewezen .

b ) Een in lid 1, onder b ), bedoelde handelaar mag geen certificaat aanvragen voor een hoeveelheid van meer dan 15 % van de daar aangegeven hoeveelheid . Artikel 3

De invoercertificaataanvragen worden op 2 en 3 april 1991 ingediend bij de bevoegde instanties van de Lid-Staten . Deze instanties delen deze aanvragen uiterlijk op 4 april 1991 om 16.00 uur aan de Commissie mede, waarbij wordt gespecificeerd welke hoeveelheden op grond van respectievelijk de punten a ) en b ) van artikel 2, lid 1, zijn aangevraagd . Artikel 4

De Commissie stelt voor elk van de twee in artikel 2, lid 1, vermelde aanvraagcategorieën de hoeveelheden vast waarvoor certificaten worden afgegeven en deelt deze hoeveelheden uiterlijk op 5 april 1991 per telex aan de Lid-Staten mede . Artikel 5

De certificaten waarvoor de aanvragen overeenkomstig artikel 3 zijn medegedeeld, worden uiterlijk op 8 april 1991 afgegeven . Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op 1 april 1991 . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 27 maart 1991 . Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie ( 1 ) PB nr . L 49 van 27 . 2 . 1986, blz . 1 . ( 2 ) PB nr . L 201 van 31 . 7 . 1990, blz . 1 . ( 3 ) PB nr . L 73 van 21 . 3 . 1977, blz . 28 . ( 4 ) PB nr . L 276 van 6 . 10 . 1990, blz . 29 . ( 5 ) PB nr . L 360 van 22 . 12 . 1990, blz . 49 . ( 6 ) PB nr . L 227 van 4 . 8 . 1989, blz . 34 . ( 7 ) PB nr . L 67 van 15 . 3 . 1990, blz . 31 .