31991L0442

Richtlijn 91/442/EEG van de Commissie van 23 juli 1991 betreffende gevaarlijke preparaten waarvan de verpakking van een kinderveilige sluiting moet zijn voorzien

Publicatieblad Nr. L 238 van 27/08/1991 blz. 0025 - 0027
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 10 blz. 0138
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 10 blz. 0138


RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE van 23 juli 1991 betreffende gevaarlijke preparaten waarvan de verpakking van een kinderveilige sluiting moet zijn voorzien (91/442/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 88/379/EEG van de Raad van 7 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/492/EEG (2), inzonderheid op artikel 6, lid 3,

Overwegende dat in artikel 6, lid 2, van Richtlijn 88/379/EEG wordt voorgeschreven dat houders met bepaalde, aan het grote publiek te koop aangeboden of verkochte gevaarlijke preparaten van een kinderveilige sluiting en/of van een bij aanraking waarneembare gevaarsaanduiding moeten zijn voorzien; dat in artikel 6, lid 3, wordt voorgeschreven dat de categorieën gevaarlijke preparaten waarbij bovengenoemde voorziening op de verpakking moet zijn aangebracht, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21 van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/517/EEG (4);

Overwegende dat bij Richtlijn 90/35/EEG van de Commissie (5), in toepassing van artikel 6 van Richtlijn 88/379/EEG, de categorieën preparaten worden vastgesteld waarvan de verpakking van een kinderveilige sluiting moet zijn voorzien;

Overwegende dat bepaalde preparaten weliswaar niet onder deze gevaarscategorieën vallen maar door hun samenstelling toch gevaar voor kinderen kunnen opleveren; dat die preparaten door bepaalde kenmerken duidelijk moeten worden geïdentificeerd en dat de verpakkingen ervan derhalve van een kinderveilige sluiting moeten zijn voorzien;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijnen tot opheffing van de technische handelsbelemmeringen in de sector gevaarlijke stoffen en preparaten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De recipiënten met aan het grote publiek te koop aangeboden of verkochte preparaten die één van de in de bijlage omschreven kenmerken vertonen, moeten ongeacht de capaciteit ervan, van een kinderveilige sluiting worden voorzien. Deze voorzieningen moeten aan de in bijlage IX, deel A, van Richtlijn 67/548/EEG vermelde voorschriften voldoen.

Artikel 2

De artikelen 1 en 2 van Richtlijn 90/35/EEG en artikel 1 van de onderhavige richtlijn, met uitzondering van preparaten met de in de bijlage onder a) omschreven kenmerken, zijn eveneens van toepassing op aan het grote publiek te koop aangeboden of verkochte preparaten in de vorm van aërosolen.

Artikel 3

Bij twijfel omtrent de overeenstemming met de bepalingen van zowel Richtlijn 90/35/EEG als de onderhavige richtlijn kunnen de instanties die in de Lid-Staten met het toezicht op de toepassing van Richtlijn 88/379/EEG zijn belast, eisen dat degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van dergelijke preparaten hun alle ter zake dienende inlichtingen verschaft, waaronder het certificaat van het resultaat van de proeven overeenkomstig bijlage IX, deel A, van Richtlijn 67/548/EEG.

Artikel 4

De Lid-Staten dienen uiterlijk op 1 augustus 1992 de bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen toe vanaf 1 november 1992.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Brussel, 23 juli 1991. Voor de Commissie

Martin BANGEMANN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 187 van 16. 7. 1988, blz. 14. (2) PB nr. L 275 van 5. 10. 1990, blz. 35. (3) PB nr. 196 van 16. 8. 1967, blz. 1. (4) PB nr. L 287 van 19. 10. 1990, blz. 37. (5) PB nr. L 19 van 24. 1. 1990, blz. 14.

BIJLAGE

Kenmerken in de zin van artikel 1:

a) vloeibare preparaten met een kinematische viscositeit, gemeten met een rotatieviscosimeter volgens ISO-norm 3219 (versie van 15 december 1977) van minder dan 7 × 10 6 m2/sec bij 40 °C en die alifatische en/of aromatische koolwaterstoffen bevatten in een concentratie van 10 % of meer;

b) ten minste één van de onderstaande stoffen is aanwezig in een concentratie die gelijk is aan of hoger is dan de voor de individuele stof vastgestelde concentratiegrens.

Identificatie van de stof Concentratiegrens CAS-nummer Einecs-nummer 1 67-56-1 2006596 Methanol ' 3 % 2 75-09-2 2008389 Dichloormethaan ' 1 %