31990R3302

Verordening (EEG) nr. 3302/90 van de Commissie van 15 november 1990 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de overdracht van herbeplantingsrechten voor wijnbouwoppervlakten

Publicatieblad Nr. L 317 van 16/11/1990 blz. 0025 - 0028
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 35 blz. 0133
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 35 blz. 0133


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3302/90 VAN DE COMMISSIE

van 15 november 1990

tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de overdracht van herbeplantingsrechten voor wijnbouwoppervlakten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1325/90 (2), en met name op artikel 7, lid 6,

Overwegende dat de Raad heeft besloten dat de herbeplantingsrechten tussen bedrijven onderling ook kunnen worden overgedragen naar wijnbouwoppervlakten die zijn bestemd voor de produktie van tafelwijn of tafeldruiven, of voor de teelt van moederplanten voor onderstokken, om te voorkomen dat het verbod voor nieuwe aanplant, gekoppeld aan de beperking van de uitoefening van het recht op herbeplanting een hinderpaal zou vormen voor de aanpassing van het wijnbouwpotentieel aan de ontwikkeling van de vraag;

Overwegende dat, ter voorkoming van fraude en voor een goed functioneren van de regeling, bij het verlenen van machtiging tot overdrachten omzichtig te werk moet worden gegaan en moet worden toegezien op de rechtmatigheid van die overdrachten; dat de totstandbrenging en het gebruik van het bij Verordening (EEG) nr. 2392/86 van de Raad (3) ingevoerde wijnbouwkadaster een doeltreffend toezicht op de overdrachten moet garanderen;

Overwegende dat het voor controledoeleinden nodig is de ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel van elk bedrijf te kunnen volgen; dat, door de registratie van de overdrachten in het wijnbouwkadaster, dit kadaster bijgehouden en efficiënt beheerd kan worden; dat aan de hand van het officiële bewijs van verwerving moet kunnen worden nagegaan of de daarin vermelde gegevens overeenstemmen met die in het wijnbouwkadaster; dat de verwerving van een herbeplantingsrecht door middel van overdracht voor de verwerver gelijk staat met de verwerving van het recht op nieuwe aanplant waarvan de in artikel 8, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 822/87 aangegeven geldigheidsduur ook voor eerstgenoemd recht geldt;

Overwegende dat bij de uitvoering van de regeling rekening moet worden gehouden met de specifieke kenmerken van elk wijnbouwgebied; dat de overdrachten slechts betrekking mogen hebben op een percentage van de oppervlakte dat kleiner is dan het gebruikelijke vernieuwingspercentage van de wijngaarden, om de opbrengst in bepaalde gebieden niet te snel te laten toenemen, waardoor het evenwicht zou worden verstoord; dat machtiging tot de overdrachten moet worden verleend op grond van toekenningscriteria die in overeenstemming zijn met de nagestreefde doelstellingen; dat de potentiële aanvragers vooraf kennis moeten hebben van de toegepaste criteria en prioriteiten;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Bij deze verordening worden de in artikel 7, lid 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 822/87 bedoelde uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de overdracht van herbeplantingsrechten tussen wijnbouwbedrijven waarbij oppervlakten worden herbeplant die zijn bestemd voor de produktie van tafelwijn of tafeldruiven, of voor de teelt van moederplanten voor onderstokken.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

- »de cedent": de persoon die herbeplantingsrechten aanbiedt;

- »de aanvrager": de persoon die deze rechten wenst te verwerven;

- »de verwerver": de aanvrager die wordt gemachtigd de transactie uit te voeren waardoor hij door overdracht herbeplantingsrechten verwerft;

- »rechten die in bezit zijn": herbeplantingsrechten die het gevolg zijn van een eerdere rooiing of rechten voor nieuwe aanplant die onmiddellijk door het betrokken bedrijfshoofd mogen worden gebruikt;

- »voor de verbouwing van bepaalde wijnstokrassen geschikte »terroir": de door geomorfologische, pedologische en klimatologische factoren gekenmerkte eenheid van het natuurlijk milieu waarvoor een indeling naar de geschiktheid voor verbouwing van bepaalde rassen is opgesteld.

TITEL I

Algemene bepalingen

Artikel 2

1. Voor elke aanvraag om een overdracht moet het bestaan van het recht waarop de overdrachtaanvraag betrekking heeft, door de bevoegde autoriteiten worden bevestigd op basis van het toezicht op alle aan het bedrijf van de cedent toegekende herbeplantingsrechten. Dit

toezicht moet het mogelijk maken de ontwikkeling van de kavelstructuur, alsook de rooiingen en aanplantingen op het bedrijf gedurende een termijn van ten minste acht jaar na te gaan. De echtheid van de rechten moet kunnen worden aangetoond door het bestaan van de maandelijkse inschrijving van rooiingen, herbeplantingen en nieuwe aanplantingen van het bedrijf in het elke Lid-Staat bestaande register of wijnbouwkadaster of in het communautair wijnbouwkadaster wanneer dit in de betrokken administratieve eenheid uitvoerbaar is gesteld.

2. Voor de toepassing van deze verordening moet elke rooiing waaraan herbeplantingsrechten zouden kunnen worden ontleend, ter plekke door de bevoegde autoriteiten worden geverifieerd. Elke natuurlijke of rechtspersoon die voornemens is wijngaardpercelen te rooien, moet bij de bevoegde autoriteiten ten minste dertig dagen vóór het begin van de betrokken werkzaamheden een rooiingsaangifte indienen. In deze aangifte moeten de persoon die tot het rooien overgaat, zijn bedrijf en het te rooien perceel, alsmede de geplande rooidatum worden vermeld.

3. De cedent moet volledig in orde zijn met de communautaire voorschriften inzake de aanplant van wijngaarden.

4. Een bedrijfshoofd dat in de voorafgaande vijf wijnoogstjaren of in het lopende wijnoogstjaar rechten voor nieuwe aanplant heeft verkregen, kan geen rechten afstaan.

Artikel 3

Om voor een overdracht in aanmerking te komen moet de aanvrager, voor de gebruikscategorieën van de betrokken druiverassen, aan de volgende voorwaarden voldoen:

- hij mag geen rechten bezitten of moet onvoldoende rechten bezitten om de voorgenomen aanplantingen uit te voeren; voor elke aanplant op het bedrijf moet de aanvrager eerst de rechten gebruiken die hij in bezit heeft voordat hij gebruik mag maken van door overdracht verkregen rechten;

- hij mag, onverminderd het bepaalde in artikel 4, lid 2, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 777/85 van de Raad (1) en in artikel 3, lid 2, derde streepje, van Verordening (EEG) nr. 456/80 van de Raad (2), in de voorafgaande vijf wijnoogstjaren of in het lopende wijnoogstjaar geen premie voor definitieve stopzetting van de wijnbouw hebben ontvangen en moet zich ertoe verbinden gedurende de volgende vijf wijnoogstjaren geen aanvraag voor een dergelijke premie in te dienen.

Indien, zonder overdracht, het herbeplantingsrecht slechts kan worden uitgevoerd op de oppervlakte waarop de rooiing is uitgevoerd, geldt deze voorwaarde slechts voor de in de overdrachtaanvraag aangegeven percelen;

- hij mag in de voorafgaande vijf wijnoogstjaren of in het lopende wijnoogstjaar geen herbeplantingsrechten hebben afgestaan en moet zich ertoe verbinden gedurende de vijf volgende wijnoogstjaren geen rechten af te staan;

- hij mag niet in overtreding zijn met de communautaire of nationale voorschriften voor de wijnsector.

Artikel 4

1. Voor de overdracht moet vooraf officieel machtiging worden verleend; deze machtiging geldt slechts voor een perceel met een welbepaalde bestemming en voor een bepaald wijnstokras.

2. De Lid-Staten wijzen een of meer autoriteiten aan die de registratie van overdrachten waardoor de cedent het betrokken herbeplantingsrecht verliest, centraliseren. Deze registratie wordt genoteerd in het wijnbouwregister, ten einde dit register bij te houden. Deze registratie moet het in artikel 2, lid 1, bedoelde toezicht mogelijk maken, ook vóór de instelling van het wijnbouwkadaster.

3. Naar aanleiding van de overdracht wordt door de bevoegde autoriteiten aan de verwerver een document verstrekt waarin de volgende gegevens zijn vermeld:

- de identificatie, overeenkomstig de bepalingen van het wijnbouwkadaster of van de terzake geldende regeling zolang het wijnbouwkadaster nog niet is ingesteld, van de cedent, van zijn bedrijf en van het perceel waaraan het recht is ontleend;

- de identificatie, op dezelfde wijze, van de verwerver, van zijn bedrijf en van het perceel van bestemming, alsmede het wijnstokras en de oppervlaktecategorie overeenkomstig de in artikel 7, lid 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 822/87 vermelde voorwaarden voor het verlenen van de machtiging;

- de datum van rooiing en de datum waarop het herbeplantingsrecht vervalt.

4. Na de overdracht mag van het herbeplantingsrecht slechts tot het einde van het tweede wijnoogstjaar na dat waarin de machtiging is verleend en binnen de geldigheidstermijn van het herbeplantingsrecht gebruik worden gemaakt.

Artikel 5

1. Herbeplantingsrechten mogen uitsluitend binnen eenzelfde produktiegebied worden overgedragen. Het gebied moet voldoende homogene produktiemerken vertonen opdat de veralgemening van overdrachten niet leidt tot verstoringen van het sociaal-structurele of economische evenwicht.

De gebruikelijke agronomische rendementen moeten in het gehele gebied op een vergelijkbaar niveau liggen.

2. De oppervlakte waarop de overdracht betrekking heeft wordt voor elke Lid-Staat en voor elk wijnoogstjaar beperkt tot 1 % van de totale oppervlakte in de betrokken Lid-Staat die is bestemd voor de produktie van tafelwijn, tafeldruiven en moederplanten voor onderstammen.

3. De Lid-Staat stelt voor elk produktiegebied vast:

- een lijst van wijnstokrassen die als kwaliteitsverbeterend worden beschouwd en worden geacht een matig rendement te hebben; op de percelen waarvan het herbeplantingsrecht is overgedragen moeten wijnstokrassen worden aangeplant die op deze lijst voorkomen;

- een minimumoppervlakte waarop een overdracht betrekking moet hebben en die tussen 10 en 50 are moet bedragen;

- een maximumoppervlakte waarvoor jaarlijks door een bedrijf herbeplantingsrechten mogen worden verworven;

- bijzondere toekenningscriteria per gebied, die in overeenstemming moeten zijn met de met deze verordening nagestreefde kwaliteitsverbetering.

Machtiging tot overdracht wordt slechts verleend voor overdrachtsaanvragen die aan bovenstaande voorwaarden voldoen.

4. De Lid-Staat stelt de potentiële aanvragers vóór 1 maart van elk jaar in kennis van de definitieve criteria. Deze criteria kunnen voorzien in bepaalde prioriteiten bij de toekenning van de machtigingen; indien de totale oppervlakte waarvoor herbeplantingsrechten worden aangevraagd de in lid 2 genoemde maximumoppervlakte overschrijdt, worden de machtigingen toegekend met inachtneming van deze prioriteiten of door toepassing van een algemeen verminderingspercentage.

Artikel 6

De aanvragen om door overdracht herbeplantingsrechten te verwerven worden vóór 15 april bij de bevoegde autoriteiten ingediend. De bevoegde autoriteiten beantwoorden deze aanvragen en doen de machtigingen om rechten te verwerven vóór 1 september aan de betrokkenen toekomen.

Voor het wijnoogstjaar 1990/1991 zijn de data evenwel respectievelijk 1 januari 1991 en 1 maart 1991.

Artikel 7

1. De Lid-Staten doen de Commissie jaarlijks vóór 1 januari mededeling van de maatregelen, met name van maatregelen betreffende artikel 5, die zij ter uitvoering van deze verordening overwegen te nemen. De Commissie constateert of deze maatregelen in overeenstemming zijn met de communautaire wetgeving.

De Lid-Staten geven de Commissie kennis van de bevoegde autoriteiten die zij voor de toepassing van deze verordening hebben aangewezen en van de wijze waarop de taken over deze autoriteiten zijn verdeeld.

2. De Lid-Staten doen de Commissie vóór het einde van het wijnoogstjaar mededeling van het aantal machtigingen tot het verwerven van herbeplantingsrechten die tijdens het wijnoogstjaar per gebied zijn toegekend, alsmede van het aantal cedenten en het aantal verwervers, de betrokken oppervlakten en de gemiddelde waarde van de transacties, welke gegevens moeten worden onderverdeeld naar de gebruikscategorieën van de wijnstokrassen.

Deze gegevens kunnen worden medegedeeld in het kader van de jaarlijkse mededeling die door de Lid-Staten moet worden gedaan op grond van artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 822/87.

Artikel 8

1. Wanneer een herbeplantingsrecht in het kader van een handelstransactie wordt overgedragen, wordt ook het bedrag van deze transactie geregistreerd.

2. De nationale autoriteiten zorgen ervoor dat de markt doorzichtig is en informeren de wijnbouwers over de kosten van de handelstransacties.

TITEL II

Bijzondere regels voor overdrachten met het oog op de produktie van tafelwijn

Artikel 9

1. Tot overdracht van herbeplantingsrechten mag slechts machtiging worden verleend op voorwaarde dat een door de Lid-Staat voor elk gebied vastgesteld, niet te overschrijden rendement in acht wordt genomen.

2. Herbeplantingsrechten mogen niet worden overgedragen voor wijngaarden waarop teeltmethoden met een hoge produktiviteit zullen worden toegepast, zoals geïrrigeerde wijngaarden of wijngaarden in pergolavorm.

3. Indien de wijnbouwgebieden in »terroirs" zijn onderverdeeld op grond van hun geschiktheid voor het verbouwen van bepaalde wijnstokrassen, wordt de machtiging tot overdracht van herbeplantingsrechten alleen verleend voor wijnstokrassen die als kwaliteitsverbeterend zijn erkend.

Artikel 10

1. Tot overdracht van herbeplantingsrechten wordt slechts machtiging verleend wanneer voor de beoogde produktie garanties aanwezig zijn dat een hoog kwaliteitsniveau zal worden bereikt en gehandhaafd.

2. De door de Lid-Staten op grond van artikel 5, leden 3 en 4, voorbereide criteria voor de toekenning van machtigingen dekken de volgende gevallen:

- bedrijfshoofden die steun ontvangen in het kader van structuurverbeteringsmaatregelen op grond van Verordening (EEG) nr. 797/85 van de Raad (1);

- bedrijfshoofden voor wier percelen een collectieve herstructurering of een herinrichting in het algemeen belang wordt toegepast;

- leden van de groeperingen die in collectief verband wijn bereiden of bedrijfshoofden met eigen wijnbereidingsinstallaties, die een kwaliteitsbeleid voeren door met name geselecteerde grondstoffen en aangepaste apparatuur te gebruiken;

- bedrijfshoofden die wijn met een geografische aanduiding als bedoeld in artikel 72 van Verordening (EEG) nr. 822/87 produceren of zich ertoe hebben verbonden dergelijke wijn te produceren;

- bedrijfshoofden die kunnen aantonen dat hun volledige wijnbouwproduktie steeds tegen bevredigende marktprijzen wordt afgezet.

3. Wanneer de kans bestaat dat het evenwicht van een markt van produkten met een bepaalde herkomst zou worden verstoord, kan de Lid-Staat de overdracht naar de betrokken produktiegebieden schorsen of beperken, met name voor wijnbouwprodukten met een geografische aanduiding. De Lid-Staat meldt deze gevallen aan de Commissie.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 15 november 1990.

Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 84 van 27. 3. 1987, blz. 1.

(2) PB nr. L 132 van 23. 5. 1990, blz. 19.

(3) PB nr. L 208 van 31. 7. 1986, blz. 1.

(1) PB nr. L 88 van 28. 3. 1985, blz. 8.

(2) PB nr. L 57 van 29. 2. 1980, blz. 6.

(1) PB nr. L 93 van 30. 3. 1985, blz. 1.