31990R2342

Verordening (EEG) nr. 2342/90 van de Raad van 24 juli 1990 betreffende de tarieven voor geregelde luchtdiensten

Publicatieblad Nr. L 217 van 11/08/1990 blz. 0001 - 0007
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 7 Deel 3 blz. 0206
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 7 Deel 3 blz. 0206


VERORDENING (EEG) Nr. 2342/90 VAN DE RAAD van 24 juli 1990 betreffende de tarieven voor geregelde luchtdiensten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 84, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal

Comité (3),

Overwegende dat het met het oog op de geleidelijke totstandbrenging van de interne markt in de loop van een periode die op 31 december 1992 eindigt, dienstig is maatregelen te treffen overeenkomstig artikel 8 A van het Verdrag; dat de interne markt een ruimte omvat zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd;

Overwegende dat met Richtlijn 87/601/EEG van de Raad van 14 december 1987 betreffende de tarieven voor geregelde luchtdiensten tussen de Lid-Staten (4) een eerste stap is gedaan op de weg naar de met het oog op de voltooiing van de interne markt voor luchtvervoer noodzakelijke vrijmaking van de luchtvaarttarieven; dat de Raad ermee heeft ingestemd om verdere vrijmakingsmaatregelen te treffen;

Overwegende dat duidelijke criteria dienen te worden vastgesteld volgens welke de autoriteiten van de Lid-Staten voorgestelde luchtvaarttarieven moeten beoordelen;

Overwegende dat een stelsel van dubbele afkeuring van luchtvaarttarieven een doelstelling blijft die op 1 januari 1993 moet zijn verwezenlijkt en dat de ervaring die in de tussentijd met het stelsel wordt opgedaan een belangrijke factor vormt voor de verwezenlijking van verdere liberalisatie;

Overwegende dat het wenselijk is een soepeler, eenvoudiger en doeltreffender systeem van zones in te voeren waarbinnen luchtvaarttarieven die aan bepaalde voorwaarden voldoen, in aanmerking komen voor automatische goedkeuring door de luchtvaartautoriteiten van de betrokken Staten;

PB nr. C 164 van 5. 7. 1990, blz. 7.

Overwegende dat het ten aanzien van dubbele goed- of afkeuring van luchtvaarttarieven dienstig is te voorzien in een procedure in het kader waarvan de Lid-Staten de Commissie kunnen verzoeken om na te gaan en uit te maken of een voorgesteld luchtvaarttarief overeenstemt met de gestelde criteria en dat de Commissie in het geval van buitensporig hoge of lage luchtvaarttarieven het tarief tijdens de onderzoekperiode moet kunnen opschorten;

Overwegende dat ten aanzien van dubbele goedkeuring van luchtvaarttarieven dient te worden voorzien in snel overleg tussen de Lid-Staten in geval van onenigheid en in procedures voor het beslechten van geschillen die niet via overleg kunnen worden geregeld;

Overwegende dat deze verordening Richtlijn 87/601/EEG vervangt; dat die richtlijn derhalve dient te worden ingetrokken;

Overwegende dat het wenselijk is dat de Raad uiterlijk op 30 juni 1992 verdere liberalisatiemaatregelen aanneemt op het gebied van de luchtvaarttarieven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op procedures en criteria voor het vaststellen van tarieven voor geregeld luchtvervoer die worden berekend op routes tussen Lid-Staten.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) tarieven voor geregeld luchtvervoer: de prijzen die in de van toepassing zijnde nationale valuta moeten worden betaald voor het vervoer van passagiers en bagage op geregelde luchtdiensten, en de voorwaarden waaronder deze prijzen gelden, met inbegrip van aan agentschappen en andere bijkomende diensten aangeboden vergoedingen en voorwaarden;

b)

geregelde luchtdienst: een reeks vluchten die elk alle volgende kenmerken bezitten:

iii) zij gaan door het luchtruim boven het grondgebied van meer dan een Lid-Staat;

iii) zij worden uitgevoerd door vliegtuigen voor het vervoer van passagiers of van passagiers en vracht en/of post tegen betaling, op zodanige wijze dat door het publiek voor elke vlucht individueel plaatsen kunnen worden gekocht (rechtstreeks van de luchtvaartmaatschappij of via haar erkende agenten);

iii) zij worden uitgevoerd om het vervoer tussen dezelfde twee of meer plaatsen te verzorgen:

1. hetzij volgens een gepubliceerde dienstregeling;

2. hetzij met een zodanige regelmaat of frequentie dat zij duidelijk een systematische reeks vormen;

c)

vlucht: vertrek van een bepaalde luchthaven met als bestemming een bepaalde andere luchthaven;

d)

luchtvaartmaatschappij: een luchtvervoeronderneming met een geldige exploitatievergunning van een Lid-Staat voor het exploiteren van geregelde luchtdiensten;

e)

communautaire luchtvaartmaatschappij:

ii) een luchtvaartmaatschappij die haar hoofdzetel en haar voornaamste plaats van bedrijvigheid in de Gemeenschap heeft en behoudt, waarvan de meerderheid van de aandelen in handen is en blijft van Lid-Staten en/of onderdanen van Lid-Staten en die daadwerkelijk door die Staten of personen beheerd wordt en blijft, of wel

ii) een luchtvaartmaatschappij die, hoewel zij op het tijdstip van vaststelling van deze verordening niet beantwoordt aan de onder i) gegeven definitie,

1. of wel haar hoofdzetel en haar voornaamste plaats van bedrijvigheid in de Gemeenschap heeft en gedurende de twaalf maanden voorafgaande aan de vaststelling van deze verordening geregelde of niet-geregelde luchtdiensten in de Gemeenschap heeft onderhouden;

2. of wel gedurende de twaalf maanden voorafgaande aan de vaststelling van deze verordening, op grond van de vervoersrechten van de derde en de vierde vrijheid, geregelde luchtdiensten tussen de Lid-Staten heeft onderhouden.

De luchtvaartmaatschappijen die aan de onder ii) genoemde criteria beantwoorden, zijn in bijlage I vermeld;

f)

vervoersrecht van de derde vrijheid: het recht van een luchtvaartmaatschappij, waaraan in de ene Staat een vergunning is verleend, om op het grondgebied van een andere Staat passagiers, vracht en post af te zetten die in de Staat waarin aan deze maatschappij een vergunning is verleend aan boord werden genomen;

vervoersrecht van de vierde vrijheid: het recht van een luchtvaartmaatschappij, waaraan in de ene Staat een

vergunning is verleend, om op het grondgebied van een andere Staat passagiers, vracht en post aan boord te nemen met als bestemming de Staat waarin een vergunning is verleend;

vervoersrecht van de vijfde vrijheid: het recht van een luchtvaartmaatschappij om tussen twee Staten waaronder niet is begrepen de Staat waarin aan deze maatschappij een vergunning is verleend, commercieel luchtvervoer van passagiers, vracht en post te verrichten;

g)

betrokken Staten: de Lid-Staten waartussen een geregelde luchtdienst wordt onderhouden;

h)

flexibiliteitszone: een prijszone als bedoeld in artikel 4, waarbinnen luchtvaarttarieven die voldoen aan de in bijlage II omschreven voorwaarden, voor automatische goedkeuring door de luchtvaartautoriteiten van de betrokken Staten in aanmerking komen. De bandbreedte van een zone wordt uitgedrukt in procenten van het referentietarief;

i)

referentietarief: het normale economy-luchtvaarttarief enkele reis dan wel, naar gelang van het geval, retourvlucht dat op de betrokken route wordt berekend door een luchtvaartmaatschappij met de derde of de vierde luchtvrijheid; indien er meer dan een van dergelijke tarieven bestaan, wordt het rekenkundige gemiddelde van alle dergelijke tarieven genomen, tenzij bilateraal anders is overeengekomen; als er geen normaal economy-tarief is, wordt het laagste volledig flexibele tarief genomen.

CRITERIA

Artikel 3

1. De Lid-Staten keuren de tarieven voor geregeld luchtvervoer van communautaire luchtvaartmaatschappijen goed, indien deze in redelijke verhouding staan tot de volledig aangerekende relevante kosten op lange termijn, met inachtneming van de noodzaak van een bevredigende opbrengst van de investeringen, en de noodzaak van een voldoende kostenmarge om bevredigende veiligheidsnormen te handhaven.

2. Bij de goedkeuring van de luchtvaarttarieven overeenkomstig lid 1 houden de Lid-Staten rekening met andere relevante factoren, de behoeften van de consumenten en de concurrentie op de markt, inclusief de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen die dezelfde verbinding exploiteren en de noodzaak om dumping te voorkomen.

3. Onverminderd artikel 4, leden 4 en 5, keuren de Lid-Staten ieder tarief af dat niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 3, en dat, volgens de in artikel 3, lid 1, gedefinieerde criteria, onredelijk hoog ten nadele van de gebruikers is, dan wel ongerechtvaardigd laag in het licht van de concurrentie op de markt.

4. Het feit dat een voorgesteld tarief lager is dan dat van een andere luchtvaartmaatschappij die dezelfde route exploiteert, is geen voldoende reden om de goedkeuring te weigeren.

5. Een Lid-Staat verleent een communautaire luchtvaart-

maatschappij van een andere Lid-Staat die een rechtstreekse of indirecte geregelde luchtdienst binnen de Gemeenschap onderhoudt, na de betrokken Staten daarvan naar behoren kennis te hebben gegeven, toestemming om een reeds goedgekeurd luchtvaarttarief voor geregelde luchtdiensten tussen dezelfde stedenparen aan te passen, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt voor indirecte luchtdiensten die meer dan 20 % langer zijn dan de kortste rechtstreekse luchtdienst. De Lid-Staten mogen een communautaire luchtvaartmaatschappij van een andere Lid-Staat die een rechtstreekse geregelde luchtdienst onderhoudt ook toestemming geven om haar prijzen aan te passen aan de prijzen die reeds zijn aanvaard of gepubliceerd voor een ongeregelde luchtdienst op dezelfde route, mits beide produkten qua kwaliteit en voorwaarden gelijkwaardig zijn.

6. Slechts communautaire luchtvaartmaatschappijen hebben het recht om lagere luchtvaarttarieven dan de bestaande in te voeren wanneer zij de luchtdienst op basis van rechten van de derde en de vierde luchtvrijheid onderhouden; in het geval van rechten van de vijfde luchtvrijheid mogen zij deze lagere tarieven alleen invoeren indien deze in overeenstemming met artikel 4, lid 3, zijn.

PROCEDURES

Artikel 4

1. Tarieven voor geregeld luchtvervoer moeten door de betrokken Lid-Staten worden goedgekeurd. Te dien einde moet de luchtvaartmaatschappij haar voorgestelde tarieven in de door de luchtvaartautoriteiten van die Lid-Staten voorgeschreven vorm overleggen.

2. De luchtvaartautoriteiten eisen niet dat luchtvaartmaatschappijen hun tarieven voor routes binnen de Gemeenschap meer dan 45 dagen voordat zij van kracht worden, overleggen.

3. a) Tot en met 31 december 1992 staan de Lid-Staten luchtvaartmaatschappijen van de derde, vierde en/of vijfde luchtvrijheid toe, binnen flexibiliteitszones, naar eigen keuze luchtvaarttarieven vast te stellen, echter met inachtneming van de onderscheiden voorwaarden in bijlage II en mits die luchtvaarttarieven minstens 21 dagen voor de voorgestelde datum van inwerkingtreding bij de betrokken Staten zijn ingediend.

b)

Bij alle geregelde luchtdiensten worden de drie volgende flexibiliteitszones toegepast:

- een normale economy-tariefzone van 95 tot 105 % van het referentietarief;

- een discount-zone van 94 tot 80 % van het referentietarief.

- een deep-discount-zone van 79 tot 30 % van het referentietarief.

4. Een volledig flexibel tarief van meer dan 105 % van het referentietarief voor een route binnen de Gemeenschap

wordt als goedgekeurd beschouwd, tenzij beide Lid-Staten binnen 30 dagen na de datum van overlegging daarvan schriftelijk hun afkeuring, met opgave van redenen, aan de aanvragende luchtvaartmaatschappij ter kennis hebben gebracht. De Lid-Staten stellen tevens elkaar op de hoogte. Op verzoek van een Lid-Staat vindt overleg tussen de betrokken Staten binnen de periode van 30 dagen plaats.

5. Tot en met 31 december 1992 is voor tarieven die niet voldoen aan de voorwaarden in de leden 3 en 4 goedkeuring door beide betrokken Staten vereist. Indien geen van beide Lid-Staten binnen 21 dagen na de datum van overlegging van een tarief zijn afkeuring heeft kenbaar gemaakt, wordt het tarief als goedgekeurd beschouwd.

6. Wanneer een luchtvaarttarief voor een route binnen de Gemeenschap eenmaal is goedgekeurd, blijft het van kracht totdat het verstrijkt of wordt vervangen. Het mag echter voor een periode van ten hoogste twaalf maanden na de oorspronkelijke datum van verstrijken opnieuw verlengd worden.

Artikel 5

1. Een Lid-Staat die een rechtmatig belang op de betrokken route claimt, kan de Commissie verzoeken na te gaan of een tarief dat niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 3, in overeenstemming is met artikel 3, lid 1, dan wel of een Lid-Staat aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 3, lid 3, heeft voldaan. De Commissie brengt de andere betrokken Lid-Staat/Staten alsmede de betrokken luchtvaartmaatschappij onverwijld op de hoogte en stelt hen in de gelegenheid hun opmerkingen in te dienen.

2. De Commissie beslist binnen 14 dagen na ontvangst van een verzoek ingevolge lid 1 of het luchtvaarttarief tijdens het onderzoek ervan van kracht blijft.

3. De Commissie beslist zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek, of het luchtvaarttarief al of niet in overeenstemming is met artikel 3, lid 1. Deze periode kan worden verlengd met de tijd die nodig is om voldoende nadere inlichtingen van de betrokken Lid-Staat te verkrijgen.

4. De Commissie deelt haar beslissing mede aan de betrokken Lid-Staten en aan de betrokken luchtvaartmaatschappij.

5. Elke Lid-Staat kan de beslissing van de Commissie binnen een termijn van één maand aan de Raad voorleggen. De Raad kan binnen een termijn van één maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

OVERLEG- EN ARBITRAGESCHEMA

Artikel 6

1. Wanneer een betrokken Staat (de "eerste Staat") overeenkomstig artikel 4, lid 5, besluit een tarief voor geregeld luchtvervoer niet goed te keuren, stelt hij de andere

betrokken Staat (de "tweede Staat") hiervan met opgave van redenen schriftelijk in kennis binnen 21 dagen nadat het tarief is aangemeld.

2. Indien de tweede Staat het niet eens is met het besluit van de eerste Staat, stelt hij de eerste Staat binnen zeven dagen na de kennisgeving daarvan in kennis, met verstrekking van de informatie waarop dit besluit is gebaseerd, en verzoekt hij om overleg. Elke Staat verstrekt alle door de andere Staat gevraagde relevante gegevens. Elke van de twee betrokken Staten kan de Commissie verzoeken bij het overleg aanwezig te zijn.

3. Indien de eerste Staat over onvoldoende gegevens beschikt om een besluit over het tarief te nemen, kan hij de tweede Staat verzoeken om overleg vóór het verstrijken van de in lid 1 voorgeschreven periode van 21 dagen.

4. Het overleg moet worden voltooid binnen 21 dagen nadat het is aangevraagd. Indien ook na verloop van deze periode geen overeenstemming is bereikt, wordt het geschil op verzoek van een van de betrokken Staten aan arbitrage onderworpen. De twee betrokken Staten kunnen overeenkomen het overleg voort te zetten of zonder overleg rechtstreeks tot arbitrage over te gaan.

5. De arbitrage wordt aan een groep van drie arbiters opgedragen, tenzij de betrokken Staten overeenkomen de zaak aan één enkele arbiter voor te leggen. De betrokken Staten benoemen elk een lid van de groep en streven naar overeenstemming over de benoeming van het derde lid (dat een onderdaan van een derde Lid-Staat is en de groep voorzit). Zij kunnen ook één enkele arbiter benoemen. De benoeming van de groep dient binnen zeven dagen te zijn voltooid. De uitspraak van de groep wordt bij meerderheid van stemmen gedaan.

6. Bij gebreke van de benoeming van een lid van de groep door een van de betrokken Staten of bij gebreke van overeenstemming omtrent de aanwijzing van het derde lid, wordt de Raad hiervan onverwijld op de hoogte gesteld en maakt zijn Voorzitter de groep binnen drie dagen voltallig. Indien het voorzitterschap wordt waargenomen door een Lid-Staat die partij is bij het geschil, verzoekt de Voorzitter van de Raad de Regering van de Lid-Staat die daarna het voorzitterschap zal waarnemen en die geen partij is bij het geschil, om de groep voltallig te maken.

7. Binnen 21 dagen na de samenstelling van de groep of de benoeming van één enkele arbiter wordt uitspraak gedaan. De betrokken Staten kunnen echter overeenkomen deze periode te verlengen. De Commissie heeft het recht als waarnemer aanwezig te zijn. De arbiters geven aan in hoeverre de uitspraak gebaseerd is op de in artikel 3 genoemde criteria.

8. Van de uitspraak wordt onmiddellijk kennis gegeven aan de Commissie.

Binnen tien dagen bevestigt de Commissie de uitspraak, tenzij de arbiters zich niet hebben gehouden aan de in

artikel 3 genoemde criteria of de bij deze verordening vastgestelde procedure, of de uitspraak in andere opzichten niet strookt met het Gemeenschapsrecht.

Indien binnen de in de voorgaande alinea genoemde periode geen beslissing is genomen, wordt de uitspraak door de Commissie als bevestigd beschouwd. Een door de Commissie bevestigde uitspraak wordt bindend voor de betrokken Staten.

9. Gedurende de overleg- en de arbitrageprocedure blijven de bestaande luchtvaarttarieven waar het geschil om gaat, van kracht totdat de procedure is afgewikkeld en een nieuw tarief van kracht is geworden.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 7

Deze verordening belet de Lid-Staten niet regelingen te treffen die soepeler zijn dan het bepaalde in artikel 4, of zulke regelingen te handhaven.

Artikel 8

Ten minste eenmaal per jaar pleegt de Commissie met vertegenwoordigers van organisaties van luchtvaartgebruikers in de Gemeenschap overleg over tarieven voor geregeld luchtvervoer en daarmee samenhangende aangelegenheden; de Commissie verstrekt de deelnemers daartoe de nodige gegevens.

Artikel 9

Bij de uitvoering van de haar krachtens deze verordening toegewezen taken kan de Commissie bij de betrokken Lid-Staten en luchtvaartmaatschappijen alle nodige inlichtingen inwinnen.

Artikel 10

1. De Commissie publiceert uiterlijk op 31 mei 1992 en vervolgens om de twee jaar een verslag over de toepassing van deze verordening.

2. Bij de toepassing van deze verordening werken de Lid-Staten en de Commissie samen, in het bijzonder wat het vergaren van de benodigde gegevens voor het opstellen van de in lid 1 bedoelde verslagen betreft.

3. Krachtens deze verordening verkregen vertrouwelijke informatie valt onder het beroepsgeheim.

Artikel 11

Indien een Lid-Staat met een of meer niet-Lid-Staten een overeenkomst heeft gesloten, waarbij aan een luchtvaartmaatschappij van een niet-Lid-Staat voor een route tussen Lid-Staten de rechten van de vijfde luchtvrijheid worden

toegekend en er in die overeenkomst bepalingen voorkomen die in dit opzicht met deze verordening onverenigbaar zijn, neemt de Lid-Staat bij de eerste gelegenheid alle passende maatregelen om deze onverenigbaarheden op te heffen. Totdat de onverenigbaarheden zijn opgeheven, laat deze verordening de uit een dergelijke overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen jegens niet-Lid-Staten onverlet.

Artikel 12

Ten einde op 1 januari 1993 de doelstelling van een stelsel van dubbele afkeuring voor tarieven te verwezenlijken,

besluit de Raad uiterlijk op 30 juni 1992 over de herziening van deze verordening op basis van een voorstel van de Commissie, dat uiterlijk op 31 mei 1991 moet worden ingediend.

Artikel 13

Richtlijn 87/601/EEG wordt ingetrokken.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op 1 november 1990.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 1990.

Voor de Raad

De Voorzitter

C. MANNINO

(1) PB nr. C 258 van 11. 10. 1989, blz. 3, en(2) PB nr. C 96 van 17. 4. 1990, blz. 59.

(3) PB nr. C 112 van 7. 5. 1990, blz. 17.

(4) PB nr. L 374 van 31. 12. 1987, blz. 12.

BIJLAGE I Luchtvaartmaatschappijen als bedoeld in artikel 2, letter e), onder ii) De volgende luchtvaartmaatschappijen beantwoorden aan de in artikel 2, letter e), onder ii), vermelde criteria zolang zij als nationale luchtvaartmaatschappij worden erkend door de Lid-Staat die deze maatschappijen op de datum van de vaststelling van deze verordening als zodanig erkent:

- Scandinavian Airlines System,

- Britannia Airways,

- Monarch Airlines.

BIJLAGE II Voorwaarden voor discount- en deep-discount-tarieven Discount-zone

1. Om in aanmerking te komen voor de discount-zone moet een tarief voldoen aan de volgende twee voorwaarden:

- retour- of rondreisvlucht;

en

- boeking voor de gehele reis, afgifte van het biljet en betaling moeten op hetzelfde tijdstip plaatsvinden, met uitzondering van de boeking voor de terugreis, die op een later tijdstip mag plaatsvinden; annulering alleen toegestaan vóór het vertrek voor de heenreis en tegen betaling van ten minste 20 % van de prijs van het biljet; wijziging van de boeking alleen toegestaan tegen betaling van een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen het betaalde tarief en het volgende hogere geldende tarief.

Deep-discount-zone

2. Om in aanmerking te komen voor de deep-discount-zone moeten tarieven voldoen aan de volgende voorwaarden:

1) retour- of rondreisvlucht; en

2) twee van de volgende:

a) minimumverblijf van niet minder dan de "zondagregeling" of zes dagen;

b)

iii) boeking voor de gehele reis, afgifte van een biljet en betaling moeten op hetzelfde tijdstip plaatsvinden; annulering of wijziging van de boeking is alleen mogelijk vóór het vertrek voor de heenreis en tegen betaling van ten minste 20 % van de prijs van het biljet;

of

iii) het biljet moet ten minste 14 dagen vooraf worden gekocht; boeking voor de gehele reis, afgifte van het biljet en betaling moeten op hetzelfde tijdstip plaatsvinden; annulering of wijziging van de boeking is alleen mogelijk vóór het vertrek voor de heenreis en tegen betaling van ten minste 20 % van de prijs van het biljet;

of

iii) het biljet mag pas de dag vóór het vertrek voor de heenreis worden gekocht; de boekingen voor de heenreis en de terugreis moeten afzonderlijk geschieden en kunnen alleen in het land van vertrek op de dag vóór de betrokken reis gebeuren;

c)

passagiers mogen niet ouder zijn dan 25 jaar of niet jonger dan 60 jaar of vader en/of moeder met kinderen die niet ouder zijn dan 25 jaar moeten samen reizen (minimum: 3 personen);

d)

off-peak;

met dien verstande

1. dat de voorwaarde in letter c) niet mag worden gecombineerd met de voorwaarde in letter d) alleen, en

2. dat, in geval van combinatie van de voorwaarde in letter b), onder i), met alleen de voorwaarden in letter c) of d), de flexibiliteitszone niet lager mag gaan dan 40 % van het referentietarief.

Aanhangsel bij bijlage II 1. Aantekeningen bij het in artikel 4, lid 3, onder b), en lid 4, bedoelde zonale schema

ii) Referentietarief voor 1990/1991:

het in artikel 2, onder i), bedoelde referentietarief dat geldt op 1 september 1990.

ii) Referentietarief voor 1991/1992:

het in artikel 2, onder i), bedoelde referentietarief dat geldt op 1 september 1991.

2. Definitie van "off-peak"

Een luchtvaartmaatschappij kan bepaalde vluchten om commerciële overwegingen als "off-peak" bestempelen.

Wanneer een luchtvaartmaatschappij de voorwaarde in punt 2, onder 2), letter d), wil gebruiken, stellen de luchtvaartautoriteiten van de betrokken Lid-Staten in onderling overleg op basis van het door die luchtvaartmaatschappij ingediende voorstel voor elk traject de off-peak-vluchten vast.

Op elk traject waar de totale activiteit van luchtvaartmaatschappijen die de derde of vierde luchtvrijheid genieten, een wekelijks gemiddelde van 18 terugvluchten bedraagt, krijgt de betrokken luchtvaartmaatschappij ten minste toestemming om de voorwaarde in punt 2, onder 2), letter d), op maximaal 50 % van haar totale dagelijkse vluchten toe te passen, mits de vluchten waarop deze voorwaarde mag worden toegepast, vertrekken tussen 10.00 uur en 16.00 uur of tussen 21.00 uur en 6.00 uur.