31990R1224

VERORDENING (EEG) Nr. 1224/90 VAN DE COMMISSIE van 10 mei 1990 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1799/76 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de bijzondere maatregelen voor lijnzaad

Publicatieblad Nr. L 120 van 11/05/1990 blz. 0054 - 0055
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 32 blz. 0179
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 32 blz. 0179


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1224/90 VAN DE COMMISSIE

van 10 mei 1990

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1799/76 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de bijzondere maatregelen voor lijnzaad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 569/76 van de Raad van 15 maart 1976 tot vaststelling van bijzondere maatregelen voor lijnzaad (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 4003/87 (2), en met name op artikel 2, lid 4,

Overwegende dat in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 1799/76 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3163/89 (4), is vastgesteld dat elke week aan de hand van de gunstigste aanbiedingen en noteringen een gemiddelde wereldmarktprijs wordt bepaald; dat, aangezien deze aanbiedingen en noteringen niet elke week beschikbaar zijn, het aan te bevelen is de mogelijkheid te openen om deze gemiddelde prijs slechts tweemaal per maand te bepalen;

Overwegende dat in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 1774/76 van de Raad van 20 juli 1976 betreffende de bijzondere maatregelen voor lijnzaad (5) is bepaald dat de producerende Lid-Staten een controleregeling instellen ten einde voor elke producent van lijnzaad te kunnen nagaan of de oppervlakte voor wiens opbrengst aan lijnzaad steun wordt gevraagd, en de oppervlakte waarop het lijnzaad is gezaaid en geoogst, overeenstemmen; dat om deze controle te vergemakkelijken, wat olievlas betreft, een aantal bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1799/76, die op grond van Verordening (EEG) nr. 1774/76 zijn vastgesteld, dienen te worden gepreciseerd;

Overwegende dat om fraude te voorkomen, bepaalde voorwaarden voor de toekenning van de steun dienen te worden gepreciseerd; dat met hetzelfde doel uniforme bepalingen moeten worden vastgesteld voor de toekenning van de steun in geval de bij de controle geconstateerde oppervlakte niet overeenstemt met die welke in de aangifte van de ingezaaide en afgeoogste oppervlakten is vermeld;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor oliën en vetten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1799/76 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het volgende zinsdeel wordt toegevoegd aan artikel 3, lid 1, onder a): »waarop de normale teeltwerkzaamheden zijn uitgevoerd, en".

2. In artikel 4, lid 1, worden de woorden »elke week" vervangen door »ten minste tweemaal per maand".

3. In artikel 4, lid 2, wordt het woord »wekelijkse" geschrapt.

4. Artikel 8, lid 1, wordt als volgt gelezen:

»1. Elke olievlasteler dient, behoudens overmacht, uiterlijk op 15 juni voor het volgende verkoopseizoen een aangifte in van de door hem ingezaaide oppervlakten.

Wanneer de oppervlakte waarop het gewas is opgekomen, kleiner blijkt te zijn dan die welke in de aangifte is vermeld, deelt de aangever vóór de in de eerste alinea bedoelde datum aan de bevoegde instanties de gegevens mee over de werkelijke oppervlakte waarop het gewas is opgekomen.".

5. Het volgende lid wordt toegevoegd aan artikel 8:

»3. Aangiften voor een oppervlakte van minstens drie hectare worden slechts in behandeling genomen

- wanneer zij worden geviseerd door een door de betrokken Lid-Staat aangewezen instantie, of

- wanneer zij vergezeld gaan van een attest waarin ten genoegen van de betrokken Lid-Staat de juistheid van de aangifte wordt bevestigd.

De Lid-Staten kunnen voorschrijven dat aangiften voor een oppervlakte van minder dan drie hectare slechts in behandeling worden genomen wanneer een door hen aangewezen instantie deze viseert.".

6. Het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

»Artikel 8 bis

1. De in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 1774/76 bedoelde controle heeft betrekking op ten minste 5 % van de in artikel 8 bedoelde aangiften voor ingezaaide oppervlakten en op een representatief percentage van de in artikel 9 bedoelde oogstaangiften, waarbij rekening wordt gehouden met de geografische spreiding van de betrokken oppervlakten.

2. Bij deze controles moeten alle oppervlakten waarop een aanvraag betrekking heeft worden geïnspecteerd en worden opgemeten.

Van iedere inspectie wordt een verslag opgemaakt waarin met name de gemeten oppervlakte, de gebruikte meetinstrumenten, en, in voorkomend geval, de reden waarom de controle ingevolge enige omstandigheid die verband houdt met de aanvrager, niet kon worden uitgevoerd, moeten worden vermeld.

3. Wanneer bij de controles in 6 % of meer van de gevallen onregelmatigheden van betekenis aan het licht komen, stellen de Lid-Staten de Commissie onverwijld in kennis van deze onregelmatigheden en van de maatregelen die zij in verband daarmee hebben getroffen.".

7. Het volgende artikel 8 ter wordt ingevoegd:

»Artikel 8 ter

Wanneer uit de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 1774/76 bedoelde controle blijkt dat de aangegeven oppervlakte

a) kleiner is dan die welke bij de controle wordt geconstateerd, wordt de steun toegekend voor de geconstateerde oppervlakte;

b) groter is dan die welke bij de controle wordt geconstateerd, wordt onverminderd eventuele sancties waarin de nationale wetgeving voorziet, steun toegekend voor de oppervlakte die is geconstateerd, nadat daarvan echter het verschil is afgetrokken tussen de oorspronkelijk aangegeven en de feitelijk geconstateerde oppervlakte.

Wanneer de Lid-Staat het geconstateerde verschil echter aanvaardbaar acht, wordt de steun toegekend voor de geconstateerde oppervlakte.

De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de op grond van dit artikel genomen maatregelen en met name van de besluiten genomen op grond van de tweede alinea van punt b).".

8. Het volgende lid 3 wordt aan artikel 9 toegevoegd:

»3. Onverminderd lid 4 wordt, wanneer de in de oogstaangifte aangegeven oppervlakte groter is dan de in de aangifte van de ingezaaide oppervlakten vermelde oppervlakte, de steun toegekend voor de laatstgenoemde oppervlakte.".

9. Het volgende lid 4 wordt aan artikel 9 toegevoegd:

»4. Wanneer uit de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 1774/76 bedoelde controle blijkt dat de in de oogstaangifte vermelde oppervlakte

a) kleiner is dan die welke bij de controle wordt geconstateerd, wordt de steun toegekend voor de geconstateerde oppervlakte;

b) groter is dan die welke bij de controle wordt geconstateerd, wordt onverminderd eventuele sancties waarin de nationale wetgeving voorziet en onverminderd het bepaalde onder c), steun toegekend voor de oppervlakte die is geconstateerd, nadat daarvan echter het verschil is afgetrokken tussen de oppervlakte die in de oogstaangifte is vermeld en de geconstateerde oppervlakte.

Wanneer de betrokken Lid-Staat het geconstateerde verschil echter aanvaardbaar acht, wordt de steun toegekend voor de geconstateerde oppervlakte;

c) groter is dan die welke bij de controle wordt geconstateerd en de in de aangiften van de ingezaaide oppervlakten of in de oogstaangiften van de betrokkene aangegeven oppervlakte in hetzelfde of in het voorgaande verkoopseizoen overeenkomstig artikel 8 ter of overeenkomstig het bepaalde onder b) van dit lid zijn verminderd, wordt de steunaanvraag afgewezen.

Wanneer de betrokken Lid-Staat het geconstateerde verschil echter aanvaardbaar acht, wordt de steun toegekend voor de geconstateerde oppervlakte.

De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de op grond van dit lid genomen maatregelen en met name van de besluiten op grond van de laatste alinea onder b) en c).".

10. In hoofdstuk V wordt het volgende artikel 12 bis ingevoegd:

»Artikel 12 bis

De steunaanvraag wordt afgewezen indien de controle niet kan worden uitgevoerd ingevolge enige omstandigheid die verband houdt met de aanvrager, tenzij het om overmacht gaat.".

11. Artikel 14 vervalt.

12. In artikel 17, lid 1, worden de woorden »artikel 11, lid 2, onder d)" vervangen door »artikel 11, lid 2, tweede streepje".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 1990/1991.

Artikel 1, punt 5, is echter van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 1991/1992.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 10 mei 1990.

Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 67 van 15. 3. 1976, blz. 29.

(2) PB nr. L 377 van 31. 12. 1987, blz. 46.

(3) PB nr. L 201 van 27. 7. 1976, blz. 14.

(4) PB nr. L 307 van 24. 10. 1989, blz. 20.

(5) PB nr. L 199 van 24. 7. 1976, blz. 1.