31990R0762

VERORDENING (EEG) Nr. 762/90 VAN DE COMMISSIE van 26 maart 1990 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van wolfraamoxide en wolfraamzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. L 083 van 30/03/1990 blz. 0029 - 0035


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 762/90 VAN DE COMMISSIE

van 26 maart 1990

tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van wolfraamoxide en wolfraamzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 11,

Na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

(1) In juli 1988 ontving de Commissie een schriftelijke klacht die was ingediend door het Verbindingscomité van de industrieën der non-ferrometalen van de Europese Gemeenschap, namens producenten die het grootste deel van de communautaire produktie van wolfraamoxide en wolfraamzuur vertegenwoordigen.

De klacht bevatte voldoende bewijsmateriaal met betrekking tot dumping en daaruit voortvloeiende schade om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen.

De Commissie heeft dan ook met een bericht in het Publikatieblad van Europese Gemeenschappen (2) de inleiding aangekondigd van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van wolfraamoxide en wolfraamzuur, van GN-code 2825 90 40 en van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

(2) De Commissie heeft de naar haar weten betrokken exporteurs en importeurs, de vertegenwoordigers van de landen van uitvoer alsmede de indieners van de klacht hiervan officieel in kennis gesteld.

Zij heeft de betrokken partijen verzocht de vragenlijsten die hun waren toegezonden te beantwoorden, en heeft hen de gelegenheid geboden om hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken om te worden gehoord.

(3) Alle klagende communautaire producenten hebben de vragenlijsten beantwoord, hun standpunten schriftelijk kenbaar gemaakt, en zijn op hun verzoek door de Commissie gehoord.

(4) Geen van de voornaamste drie Chinese uitvoerorganisaties of hun 28 regionale vertegenwoordigingen, en geen van de acht Chinese producenten aan wie de Commissie een vragenlijst had gezonden, heeft deze zelfs maar gedeeltelijk ingevuld. Daartegenover staat, dat de »China Chamber of Commerce of Metals, Minerals and Chemicals Importers and Exporters", hierna de »Kamer van Koophandel van China" te noemen, zich bij de Commissie heeft bekend gemaakt en haar heeft laten weten dat zij voornemens was de vragenlijsten namens alle genoemde Chinese exporteurs en producenten te beantwoorden. De Kamer van Koophandel van China heeft op haar verzoek van de Commissie tweemaal uitstel gekregen om haar antwoord op de vragenlijsten te kunnen voorbereiden. Maar ook na deze termijnen heeft de Commissie, afgezien van een positiebepaling van algemene strekking, geen antwoord op de vragenlijsten ontvangen.

De Kamer van Koophandel van China is verder op haar verzoek door de Commissie gehoord. Bij die gelegenheid bracht zij argumenten naar voren van algemene aard, dan wel met betrekking tot een ander tussenprodukt van wolfraam dat het voorwerp van een afzonderlijk anti-dumpingonderzoek is.

Geen enkele van de in de klacht als importeurs van wolfraamoxide en wolfraamzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China genoemde negen ondernemingen heeft op de door de Commissie toegezonden vragenlijsten gereageerd.

(5) Voor de partijen die niet hebben geantwoord of die niet anderszins van zich hebben laten horen, zijn de conclusies dan ook overeenkomstig artikel 7, lid 7, punt b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88, vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens, in dit geval de van de klager verkregen gegevens en de officiële statistische gegevens van de Gemeenschap.

(6) De Commissie heeft alle inlichtingen die zij voor een voorlopige vaststelling van dumping en daaruit voortvloeiende schade nodig achtte, verzameld en geverifieerd bij de partijen die hadden aanvaard medewerking te verlenen. Hiertoe heeft zij een onderzoek ingesteld ten kantore van:

a) EG-producenten

- Hermann C. Stark Berlin, GmbH & Co. KG, Duesseldorf en Goslar, Duitsland

- Murex Ltd, Rainham, Verenigd Koninkrijk

- Eurotungstène Poudres SA, Grenoble, Frankrijk;

b) Referentieland

- Korea Tungsten Mining Co. Ltd (KTMC), Seoel en Daegu, Republiek Korea.

De Commissie heeft eveneens een onderzoek uitgevoerd bij de producent van het door de indiener van de klacht voorgestelde referentieland, de firma Wolfram Bergbau- und Huettengesellschaft mbH, Wenen, Oostenrijk.

(7) Het onderzoek naar de dumpingpraktijken bestreek de periode van 1 januar 1988 tot en met 30 september 1988.

De in artikel 7, lid 9, punt a), van Verordening (EEG) nr. 2423/88, bedoelde termijn werd in het kader van onderhavige procedure overschreden wegens de duur van het overleg binnen het Raadgevend Comité.

B. OMSCHRIJVING VAN HET PRODUKT - BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(8) Wolfraamoxide is een verbinding van wolfraam en van zuurstof (WO3) gewoonlijk tot stand gebracht door warmtebehandeling (verassing) van ammoniumparawolframaat.

Wolfraamzuur (of wolfraamhydroxide) is een verbinding van wolfraam, waterstof en zuurstof (H2WO4), tot stand gebracht hetzij door neerslaan uit een oplossing van natriumwolframaat, hetzij door ontleding van calciumwolframaat. Wolfraamzuur wordt in de handel gebracht ongewijzigd dan wel na thermische ontleding in de vorm van wolfraamoxide van industriekwaliteit.

Het betreft hier tussenprodukten die worden gebruikt om de andere produkten in de produktieketen van wolfraam te verkrijgen.

(9) De betrokken produkten vallen onder dezelfde GN-code 2825 90 40 als aangegeven in het genoemde bericht van inleiding. Ofschoon in deze code alle oxiden en hydroxiden van wolfraam zijn verzameld, heeft de Commissie geconstateerd dat wolfraamoxide en wolfraamzuur dienen te worden gezien als vallende onder GN-code ex 2825 90 40. Deze wijziging was niet van invloed op de verdere procedure in zoverre, volgens de door de Commissie verkregen inlichtingen, het handelsverkeer van andere wolfraamoxiden en -hydroxiden als statistisch verwaarloosbaar kan worden aangemerkt.

(10) De betrokken produkten vertonen zeer verwante scheikundige kenmerken:

- hun gehalte aan wolfraam is vrijwel gelijk (ongeveer 99 % WO3 voor wolfraamoxide en 93 % voor wolfraamzuur);

- deze produkten zijn, na specifieke behandelingen te hebben ondergaan, bestemd voor zeer gelijksoortige industriële toepassingen.

Op deze grondslagen en gelet op het feit dat de Chinese invoer, vallende onder GN-code ex 2825 90 40, gedurende het referentietijdvak voor ongeveer 90 % bestond uit wolfraamoxide, was de Commissie van mening dat wolfraamoxide en wolfraamzuur als soortgelijke produkten in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88, konden worden beschouwd.

Voorts kunnen, volgens de gegevens van de Commissie, de door China uitgevoerde en de door de EG-producenten vervaardigde produkten als soortgelijk in de zin van het voornoemde artikel worden beschouwd.

(11) De Commissie heeft geconstateerd dat tijdens de referentieperiode ongeveer 90 %, dit wil zeggen het grootste deel van de communautaire produktie van wolfraamoxide en -zuur is geproduceerd door de EG-producenten namens wie de klacht werd ingediend.

De Commissie was dan ook van mening dat de EG-producenten namens wie de klacht werd ingediend, de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2423/88, vormen.

C. NORMALE WAARDE

(12) Om uit te maken of bij de Chinese invoer van wolfraamoxide en -zuur dumping wordt toegepast, heeft de Commissie in aanmerking moeten nemen dat dit land geen markteconomie heeft; derhalve heeft zij haar berekening moeten baseren op de normale waarde van het betrokken produkt in een land met markteconomie. De indiener van de klacht had voorgesteld uit te gaan van de samengestelde waarde, vastgesteld op basis van de produktiekosten van wolfraamoxide in Oostenrijk.

(13) De vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel van China waren tegen dit voorstel van de indiener van de klacht gekant en stelden dat de economische structuur van Oostenrijk verschilt van die in de Volksrepubliek China; zij stellen evenwel geen ander land van vergelijking voor.

(14) De Zuidkoreaanse producent van wolfraamtussenprodukten, de onderneming Korea Tungsten Mining Co. Ltd (KTMC), heeft voorafgaand aan en gedurende de controle ter plekke met betrekking tot andere procedures, aanvaard de Commissie in het kader van onderhavig onderzoek medewerking te verlenen.

(15) De Commissie heeft de Oostenrijkse en de Zuidkoreaanse produktiekosten geverifieerd en zij heeft geconstateerd:

- dat de Zuidkoreaanse evenal de Oostenrijkse producent volledig geïntegreerd waren, dit wil zeggen dat zij hun eigen mijnen bezaten en alle tussenprodukten van wolfraam voortbrachten; - dat de door de Volksrepubliek China uitgevoerde produkten en de door de Zuidkoreaanse producent vervaardigde produkten als soortgelijke produkten in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88, waren te beschouwen;

- dat de uitgevoerde berekeningen zowel in het geval van Oostenrijk als in dat van Zuid-Korea noodzakelijkerwijze hebben geleid tot vaststelling van de normale waarde op basis van een samengestelde waarde,

- dat het fabricageproces van de Zuidkoreaanse producent efficiënt, modern en rendabel was;

- dat de produktiekosten in Zuid-Korea zich beter leenden om de normale waarde voor de Volksrepubliek China vast te stellen, nu de economieën van beide landen onderling minder verschilden. Bovendien waren de technische normen van het produkt van de Zuidkoreaanse producent vergelijkbaar met die van de Volksrepubliek China.

(16) Daar KTMC het betrokken produkt gedurende het referentietijdvak op de binnenlandse markt noch voor de uitvoer had verkocht, maar het produkt niettemin als tussenstadium voor haar produktie van wolfraammetaalpoeder had gefabriceerd, heeft de Commissie de normale waarde vastgesteld op basis van de samengestelde waarde, bepaald door bij de produktiekosten van wolfraamoxide een redelijke winstmarge op te tellen.

De produktiekosten zijn verkregen door optelling van alle vaste en variabele kosten voor:

- materialen (wat heeft geleid tot de vaststelling van de produktiekosten van het erts/concentraat van wolfraam dat KTMC delft uit haar mijn van Sang Dong) en voor

- de vervaardiging in het land van oorsprong.

Deze kosten zijn verhoogd met de verkoopkosten, administratieve uitgaven en andere algemene kosten, die bij gebrek aan gegevens over andere producenten of exporteurs in het land van oorsprong zijn vastgesteld aan de hand van de verkopen van wolfraammetaalpoeder van KTMC gedurende het referentietijdvak op haar binnenlandse markt.

De winstmarge is op dezelfde wijze berekend. Het werd wel redelijk geacht, gezien de algemene winstmogelijkheden van de Zuidkoreaanse producent en om rekening te houden met de bijzonder sterke druk op de prijzen van wolfraamoxide en wolfraamzuur op de wereldmarkt, het niveau van die winstmarge tot 10 % te beperken. De Commissie was van oordeel dat de Koreaanse markt niet aan deze druk ontsnapte en dat voor het betrokken produkt rekening diende te worden gehouden met een lagere rentabiliteit dan voor door KTMC gedurende het onderzoektijdvak op haar binnenlandse markt verkocht wolfraammetaalpoeder.

(17) De Commissie heeft daarom geconcludeerd dat het passend en niet onredelijk was de normale waarde voor Chinees wolfraamoxide en -zuur te bepalen op grond van de produktiekosten van de Zuidkoreaanse producent.

D. PRIJS BIJ UITVOER

(18) Zonder antwoord van de Chinese exporteurs en producenten of van de importeurs in de Gemeenschap, is de prijs bij uitvoer bepaald op basis van de beschikbare gegevens, te weten de door Eurostat bekendgemaakte gemiddelde prijzen (cif grens Gemeenschap).

E. VERGELIJKING

(19) Bij het vergelijken van de normale samengestelde waarde met de prijs bij uitvoer heeft de Commissie rekening gehouden met verschillen die van invloed kunnen zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen.

De normale waarde was namelijk vastgesteld in het stadium af fabriek, terwijl de prijs bij uitvoer, die bleek uit de door Eurostat bekendgemaakte gemiddelde prijs (cif grens Gemeenschap) kosten omvatte die tussen het vertrek uit de Chinese fabriek en het binnenbrengen van de goederen in de Gemeenschap waren gemaakt.

Bij gebrek aan medewerking van de Chinese exporteurs en producenten en van de EG-importeurs zijn de noodzakelijke aanpassingen, met name met betrekking tot de kosten van zeevracht, verzekering, laden en lossen, en met betrekking tot de verkoopkosten, verricht op grond van de in de Republiek Korea verzamelde gegevens in het kader van de onderzoeken betreffende ammoniumparawolframaat en wolfraammetaalpoeder.

(20) De vergelijking is gemaakt in het stadium af fabriek, globaal, voor het gehele referentietijdvak.

F. DUMPINGMARGE

(21) Uit het voorafgaande onderzoek van de feiten blijkt dat de exporteurs van de Volksrepubliek China dumpingpraktijken hebben toegepast, waarbij de dumpingmarge gelijk is aan het verschil tussen de vastgestelde normale waarde en de prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap.

(22) Berekend op basis van de prijs cif grens Gemeenschap beloopt de dumpingmarge voor wolfraamoxide en -zuur, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, 85,84 %.

(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(2) PB nr. C 322 van 15. 12. 1988, blz. 5.

G. SCHADE

1. Omvang en marktaandelen

a) Volksrepubliek China

(23) Blijkens de Eurostat-cijfers, de beste beschikbare informatie in het geval van China, is de invoer uit China aanzienlijk gestegen, van 6 ton in 1984 tot 95 ton in 1987 en 216 ton gedurende het referentietijdvak.

(24) Volgens de Commissie diende het marktaandeel van de invoer van de betrokken produkten uit China in het licht van de totale, binnen de Gemeenschap verhandelde hoeveelheden (dus van de som van de verkopen van de EG-producenten en van alle invoer van oorsprong uit derde landen) te worden beoordeeld.

Op deze grondslag bleek het marktaandeel van de Chinese exporteurs sterk te zijn gestegen, van 5 % in 1984 tot 79 % in het referentietijdvak.

b) Andere derde leveringslanden

(25) De invoer van oorsprong uit andere derde landen is in de jaren 1984-1988 aanzienlijk verminderd, van 64 ton tot 11 ton, hetgeen uitgaande van dezelfde grondslag als in de voorgaande overweging een vermindering aan marktaandeel van 51 tot 4 % betekent.

Uit deze cijfers blijkt dat de Volksrepubliek China in minder dan vijf jaar de structuur van de markt van de Gemeenschap voor wolfraamoxide en -zuur, in haar voordeel heeft weten te wijzigen.

2. Prijzen

(26) In de periode van 1984 tot 1988 hebben de Chinese exporteurs globaal gezien hun verkoopprijzen met meer dan 42 % verlaagd.

(27) Om de verschillen in de verkoopprijzen in de Gemeenschap tussen wolfraamoxide en wolfraamzuur uit de Volksrepubliek China enerzijds en de produkten van de EG-producenten anderzijds, vast te stellen, heeft de Commissie de gemiddelde prijs van de uit China ingevoerde produkten (in het stadium franco grens Gemeenschap, ingeklaard) vergeleken met de gewogen gemiddelde verkoopprijs, transportkosten niet inbegrepen, van de door de EG-producenten verkochte produkten.

Aan de hand van deze vergelijking heeft de Commissie vastgesteld dat de EG-producenten niet in staat zijn gebleken de marktprijzen van de Chinese exporteurs te volgen, aangezien de prijsverschillen gedurende het referentietijdvak tot meer dan 40 % waren opgelopen.

3. Andere relevante economische factoren

a) Produktie

(28) De Commissie heeft geconstateerd dat de communautaire produktie van wolfraamoxide en -zuur zich als volgt had ontwikkeld: uitgaande van de index 1984 = 100, werd in 1985 een produktie 108, in 1986 een produktie 91, in 1987 een produktie 93, en in het referentietijdvak een produktie 107 bereikt. Uit deze gegevens blijkt een zeker herstel van de communautaire produktie in 1988: het niveau heeft zij evenwel niet weten terug te winnen.

b) Bezetting van de capaciteit

(29) Globaal gezien hebben de EG-producenten hun capaciteit in 1985 en in 1986 lichtjes vergroot. Uitgaande van de in elk van de jaren 1984 tot en met 1987 en in het referentietijdvak werkelijk beschikbare capaciteit, is de bezettingsgraad bij de EG-producenten tussen 1985 en 1987 van 67 % tot 56 % afgenomen. In de eerste negen maanden van 1988 is de bezettingsgraad lichtjes verbeterd, maar hij is onder het niveau van 1985 gebleven.

c) Verkopen

(30) De verkopen van de EG-producenten op de markt van de Gemeenschap hebben zich als volgt ontwikkeld: uitgaande van de index 1984 = 100, klommen genoemde verkopen in 1985 tot 200 om vervolgens terug te vallen tot 68 in 1986, 84 in 1987, en 107 in de eerste negen maanden van 1988 (gegevens op jaarbasis omgerekend). Toch moet worden opgemerkt dat de EG-producenten ondanks de in 1987/1988 geboekte vooruitgang het niveau van 1985 niet opnieuw hebben gehaald, en dan was het in 1985 verkochte tonnage toch al niet uitzonderlijk hoog te noemen.

d) Marktaandeel

(31) Het marktaandeel van de EG-producenten voor de betrokken produkten is, berekend op dezelfde grondslagen als in het geval van de Volksrepubliek China en van de andere derde landen, teruggevallen van 44 % in 1984 tot 17 % in het referentietijdvak, terwijl de hoeveelheid transacties in de Gemeenschap tussen 1984 en 1988 was gestegen.

Zelfs indien dit gegeven met enig voorbehoud dient te worden bezien, aangezien de EG-producenten het grootste deel van hun produktie van wolfraamoxide en -zuur aanwenden voor de fabricage van produkten die in het produktieproces van wolfraam in een verdere fase zijn gelegen, is hun verlies aan marktaandeel toch niet te verwaarlozen.

e) Prijzen

(32) Ofschoon de EG-producenten hun prijzen hadden laten zakken, zijn zij niet in staat geweest de marktprijzen van de Chinese exporteurs van wolfraamoxide en -zuur te volgen. Zij hebben hun marktaandeel dan ook zien inkrimpen en de limiet van hun weerstandsvermogen tegen de druk van de Chinese leveranciers op de prijzen bereikt. f) Winsten

(33) De Commissie heeft geconstateerd dat de financiële resultaten van de bedrijfstak van de Gemeenschap in 1985 en 1986 waren verslechterd en in 1987 en in het referentietijdvak gedeeltelijk waren verbeterd. Daar evenwel tegelijkertijd de omvang van de verkopen van de betrokken produkten is verminderd, zijn de winsten in absolute termen eveneens omlaag gegaan.

4. Causaliteit en andere factoren

(34) De Commissie heeft de ontwikkeling van de omvang en de prijzen van de Chinese invoer vergeleken met die van de verkopen en het marktaandeel van de communautaire produktie. Uit dit onderzoek is gebleken dat de ontwikkeling van de invoer tegen dumpingprijzen en de verslechtering van de verkopen en de marktaandelen van de producenten een parallel verloop hebben gekend.

(35) De Commissie heeft eveneens geverifieerd of de schade voor de communautaire produktie was veroorzaakt door andere factoren, zoals de omvang en de prijzen van de invoer die niet met dumping plaatsvindt, of wellicht de inkrimping van de vraag.

Hieromtrent heeft de Commissie vastgesteld,

- dat de andere derde landen die traditionele leveranciers van wolfraamoxide en -zuur aan de Gemeenschap zijn, de omvang van hun leveringen en hun marktaandelen in de jaren 1984-1988 zo sterk hebben zien afnemen, dat zij in 1987 bijna van de markt werden verdrongen en in het referentietijdvak maar 5 % van de invoer in handen hadden;

- dat het verbuik van wolfraamoxide en -zuur in de Gemeenschap tussen 1984 en 1988 was gestegen.

(36) Naar aanleiding van het voorgaande is vastgesteld dat de invoer tegen dumpingprijzen in het referentietijdvak, zowel naar omvang als naar marktaandeel, uitsluitend de Volksrepubliek China een voordeel heeft opgeleverd.

5. Conclusie

(37) Op grond van de gedetailleerde gegevens in de overweging 28 tot en met 36 is de Commissie van mening, dat de Chinese invoer tegen dumpingprijzen

- de omvang van de verkopen en het marktaandeel van de communautaire produktie alsook

- de prijzen voor en de winsten over de genoemde produktie sterk heeft beïnvloed.

Gelet op een en ander is de Commissie van mening dat de invoer van wolfraamoxide en -zuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China aan de produktie van de Gemeenschap aanzienlijke schade heeft berokkend.

H. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

(38) Enkele verwerkende ondernemingen die tussenprodukten van wolfraam, hoofdzakelijk in de vorm van carbiden, gebruiken voor de vervaardiging van onderdelen uit harde metalen (met name snijgereedschap van gecementeerd carbide, slijtvaste stukken en boorgereedschap), hebben aangevoerd dat het niet in het belang van de Gemeenschap is beschermende maatregelen in te stellen.

De vertegenwoordigers van deze bedrijfstakken betogen dat maatregelen inzake wolfraamoxide en -zuur, aangezien zij de kostprijs van deze produkten in de Gemeenschap, en derhalve de kostprijs van de in een verdere fase van het produktieproces van wolfraam gelegen produkten verhogen, hun concurrentievermogen verminderen.

(39) De Commissie betwist de juistheid van dit argument op korte termijn niet. Zij meent evenwel dat in dit argument geen rekening wordt gehouden met de vooruitzichten voor de gehele communautaire industrie van wolfraam op middellange en lange termijn.

Zonder maatregelen ter correctie van de gevolgen van de Chinese invoer tegen dumpingprijzen, zullen de EG-producenten er namelijk toe worden gebracht hun produktie van wolfraamoxide en -zuur, welke produkten de tweede schakel van de produktieketen van wolfraam uitmaken, volledig te staken. De inkrimping van hun werkterrein vormt een bedreiging voor hun voortbestaan op lange termijn.

Terzelfder tijd zal de positie van de Chinese exporteurs in dit bijzondere marktsegment steeds overheersender worden, met alle te verwachten ongunstige gevolgen voor het concurrentievermogen van de EG-producenten die in een verder stadium van de produktie actief zijn.

Te deze dient te worden onderstreept dat juist de structuur van de Gemeenschapsmarkt van wolfraamoxide en -zuur nu reeds dermate door de Chinese invoer is veranderd, dat alle leveranciers uit andere derde landen van de markt zijn gedrongen.

(40) De Commissie stelt dat de anti-dumpingmaatregelen gewoonlijk ten doel hebben verstoringen van de mededinging die te wijten zijn aan oneerlijke handelspraktijken, te verhelpen en zo op de markt van de Gemeenschap een toestand van open en eerlijke mededinging, die in beginsel in het algemeen belang van de Gemeenschap is, te herstellen.

In onderhavig geval zouden maatregelen tegen de Chinese invoer van wolfraamoxide en -zuur juist ten gevolge hebben dat een dergelijke toestand op de markt van de Gemeenschap wordt hersteld. Tegenover de nadelen op korte termijn voor de bedrijfstakken die in een verder stadium van de produktie actief zijn, en waarvan de Commissie zich terdege bewust is, zouden de voordelen moeten staan die samengaan met de handhaving enerzijds van een rendabele EG-produktie van wolfraamoxide en -zuur, en anderzijds van een voldoend aantal gediversifieerde bevoorradingsbronnen in het buitenland.

(41) De Commissie is tenslotte van mening dat men niet mag vergeten dat de gunstige prijzen waarvan de kopers tot nu toe hebben geprofiteerd het resultaat zijn van oneerlijke handelspraktijken en dat er geen gronden zijn om die te handhaven.

(42) Gelet op het voorgaande is de Commissie tot de slotsom gekomen dat in het belang van de Gemeenschap maatregelen moeten worden genomen om de schade op te heffen die door de invoer van wolfraamoxide en -zuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China aan de bedrijfstak van de Gemeenschap is berokkend.

Om te voorkomen dat tijdens de verdere procedure nog meer schade wordt veroorzaakt, moeten deze maatregelen de vorm van een voorlopig antidumpingrecht aannemen.

I. VOORLOPIG RECHT

(43) Bij de vaststelling van het voorlopige recht heeft de Commissie rekening gehouden met de dumpingmarges en de hoogte van het voor de opheffing van de schade noodzakelijke recht.

Daarbij heeft zij de prijs bij invoer van wolfraamoxide en -zuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China vergeleken met de produktiekosten van de meest representatieve producent van de Gemeenschap, verhoogd met een redelijke winstmarge.

De representatieve producent van de Gemeenschap is gekozen rekening houdend met de omvang van de onderneming, de doelmatigheid van de produktie-installaties alsook de globale produktiekosten.

De produktiekosten zijn vastgesteld door de kosten van het erts/concentraat van wolfraam dat de betrokken producent in de loop van het referentietijdvak heeft aangekocht, op te tellen bij de verwerkingskosten van deze producent in die periode.

Het werd redelijk geacht de winstmarge op 10 % van de produktiekosten te stellen. Deze marge is het minimum dat nodig is om een producent van wolfraamoxide en -zuur toe te staan om een fabriek onder aanvaardbare technische omstandigheden te laten voortwerken en om hem een rendement over het geïnvesteerde kapitaal te verschaffen dat in de buurt komt van de in die sector algemeen benodigde percentages.

De produktiekosten, verhoogd met genoemde winstmarge, zijn vergeleken met de prijs bij uitvoer franco grens Gemeenschap, verhoogd met de kosten voor inklaring. Blijkens deze vergelijking beliep de schadedrempel voor wolfraamoxide en -zuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China 35 % van de nettoprijs franco grens Gemeenschap.

De hoogte van het in te stellen anti-dumpingrecht dient derhalve overeen te komen met het bedrag dat nodig is om de schade op te heffen, welk bedrag lager is dan de vastgestelde dumpingmarge.

J. SLOTBEPALINGEN

(44) In het belang van een goed beheer dient een redelijke termijn te worden vastgesteld waarbinnen de betrokken partijen hun standpunt schriftelijk kenbaar kunnen maken en kunnen verzoeken om door de Commissie te worden gehoord,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Op de invoer van wolfraamoxide (Taric-code 2825 90 40 *10) en wolfraamzuur (Taric-code 2825 90 40 *20) van GN-code 2825 90 40 en van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld.

2. Het recht bedraagt 35 % van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard.

De prijs franco grens Gemeenschap is netto indien volgens de werkelijke verkoopvoorwaarden betaling binnen dertig dagen na de datum van aankomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap moet plaatsvinden. De prijs wordt met 1 % verhoogd voor elke maand dat later wordt betaald.

3. De voor douanerechten van kracht zijnde bepalingen zijn van toepassing.

4. Het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de in lid 1 bedoelde produkten van oorspong uit de Volksrepubliek China, is afhankelijk van het stellen van een zekerheid ten belope van het bedrag van het voorlopige recht.

Artikel 2

Onverminderd artikel 7, lid 4, punt b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88, kunnen de betrokken partijen binnen één maand na de inwerkingtreding van deze verordening hun standpunt schriftelijk kenbaar maken en verzoeken om door de Commissie te worden gehoord.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Onverminderd de artikelen 11, 12 en 14 van Verordening (EEG) nr. 2423/88 is de onderhavige verordening van toepassing voor een tijdvak van vier maanden of tot het tijdstip waarop de Raad vóór het verstrijken van deze periode definitieve maatregelen vaststelt. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 26 maart 1990.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter