31990R0726

VERORDENING (EEG) Nr. 726/90 VAN DE RAAD van 22 maart 1990 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor pulp van abrikozen, van oorsprong uit Turkije (1990/1991)

Publicatieblad Nr. L 081 van 28/03/1990 blz. 0001 - 0002


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 726/90 VAN DE RAAD

van 22 maart 1990

betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor pulp van abrikozen, van oorsprong uit Turkije (1990/1991)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat in de bijlage van Verordening (EEG) nr. 4115/86 van de Raad van 22 december 1986 betreffende de invoer in de Gemeenschap van landbouwprodukten van oorsprong uit Turkije (1) wordt voorzien in de opening door de Gemeenschap van een jaarlijks communautair tariefcontingent van 90 ton vrij van rechten voor pulp van abrikozen, van oorsprong uit Turkije; dat bij Verordening (EEG) nr. 1711/89 (2) dit contingent is geopend tot en met 30 juni 1990; dat het betrokken tariefcontingent derhalve moet worden geopend voor bovengenoemde hoeveelheid, voor het tijdvak van 1 juli 1990 tot en met 30 juni 1991;

Overwegende dat de Raad Verordening (EEG) nr. 1059/88 van 28 maart 1988 houdende vaststelling van de regeling van toepassing op het handelsverkeer van Griekenland met Turkije (3) heeft vastgesteld; dat de Raad eveneens Verordening (EEG) nr. 2573/87 van 11 augustus 1987 houdende vaststelling van de regeling welke van toepassing is op het handelsverkeer van Spanje en Portugal met Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, Tunesië en Turkije (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 4162/87 (5), heeft vastgesteld;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van genoemd contingent en dat het aan dat contingent verbonden recht in alle Lid-Staten zonder onderbreking wordt toegepast op alle invoer van het betrokken produkt tot op het tijdstip waarop het contingent geheel is uitgeput; dat het derhalve dienstig is de nodige maatregelen te treffen om op communautair niveau een doeltreffend beheer van deze tariefcontingenten te waarborgen door de Lid-Staten de mogelijkheid te bieden op deze contingenten de hoeveelheden af te boeken welke overeenstemmen met de vastgestelde reële invoer; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name de stand van uitputting van het contingent moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarvan in kennis moet kunnen stellen;

Overwegende dat aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van het contingent kan worden verricht door een van haar leden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Van 1 juli 1990 tot en met 30 juni 1991 wordt het douanerecht voor de invoer van het hierna omschreven produkt, van oorsprong uit Turkije, in de Gemeenschap geschorst tot het niveau en binnen de grenzen van een communautair tariefcontingent zoals bij dat produkt is aangegeven:

1.2.3.4.5 // // // // // // Volg- nummer // GN-code (1) // Omschrijving // Omvang van het contingent (in ton) // Contingent- recht (in %) // // // // // // // // // // // 09.0203 // ex 2008 50 91 // Pulp van abrikozen zonder toegevoegde alcohol en zonder toegevoegde suiker, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van 4,5 kg of meer // 90 // 0 // // // // //

(1) Taric-code 2008 50 91 * 20.

2. In het kader van dit tariefcontingent passen het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek douanerechten toe die worden berekend overeenkomstig het bepaalde in de Toetredingsakte en in Verordening (EEG) nr. 2573/87.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde tariefcontingent wordt beheerd door de Commissie die alle administratieve maatregelen met het oog op een doeltreffend beheer kan nemen.

Artikel 3

Indien een importeur in een Lid-Staat, voor een produkt bedoeld in deze verordening, een aangifte tot het in het vrije verkeer brengen indient waarin een aanvraag om voor een preferentie in aanmerking te komen is opgenomen, en indien deze aangifte door de douaneautoriteiten wordt aanvaard, gaat de betrokken Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, over tot opneming uit het contingent van een gedeelte dat met die behoeften overeenstemt.

De verzoeken tot opneming met opgave van de datum waarop de betrokken aangiften zijn aanvaard, worden onverwijld aan de Commissie meegedeeld.

De opnemingen worden door de Commissie toegestaan met inachtneming van de datum waarop de aangiften tot het in het vrije verkeer brengen zijn aanvaard door de douaneautoriteiten van de betrokken Lid-Staat, voor zover het saldo dit toelaat.

Indien een Lid-Staat de opgenomen hoeveelheden niet benut, stort hij deze zo spoedig mogelijk terug in het contingent.

Indien de gevraagde hoeveelheden hoger zijn dan het beschikbare saldo van het contingent, geschiedt de toedeling pro rata van de verzoeken. De Lid-Staten worden door de Commissie over de verrichte openemingen ingelicht.

Artikel 4

Elke Lid-Staat waarborgt de importeurs van de betrokken produkten dat zij te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van het contingent zolang het saldo van het desbetreffende contingent zulks toelaat.

Artikel 5

De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat deze verordening wordt nagekomen.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1990.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 maart 1990.

Voor de Raad

De Voorzitter

P. FLYNN

(1) PB nr. L 380 van 31. 12. 1986, blz. 16.

(2) PB nr. L 168 van 17. 6. 1989, blz. 1.

(3) PB nr. L 104 van 23. 4. 1988, blz. 4.

(4) PB nr. L 250 van 1. 9. 1987, blz. 1.

(5) PB nr. L 396 van 31. 12. 1987, blz. 1.