31990L0658

Richtlijn 90/658/EEG van de Raad van 4 december 1990 houdende aanpassing, in verband met de Duitse eenwording, van bepaalde Richtlijnen inzake de onderlinge erkenning van diploma s

Publicatieblad Nr. L 353 van 17/12/1990 blz. 0073 - 0076
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 6 Deel 3 blz. 0079
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 6 Deel 3 blz. 0079


RICHTLIJN VAN DE RAAD van 4 december 1990 houdende aanpassing, in verband met de Duitse eenwording, van bepaalde richtlijnen inzake de onderlinge erkenning van diploma's (90/658/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 49, op artikel 57, lid 1 en lid 2, eerste en derde zin, en op artikel 66,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

In samenwerking met het Europese Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

Overwegende dat ingevolge de Duitse eenwording bepaalde wijzigingen dienen te worden aangebracht in de Richtlijnen 75/362/EEG(4), 77/452/EEG(5), 78/686/EEG(6), 78/1026/EEG(7) en 80/154/EEG(8), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/594/EEG(9) en Richtlijn 89/595/EEG voor wat Richtlijn 77/452/EEG betreft(10), inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van respectievelijk de arts, de verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, de beoefenaar der tandheelkunde, de dierenarts en de verloskundige, in Richtlijn 85/433/EEG(11), gewijzigd bij Richtlijn 85/584/EEG(12), en in Richtlijn 85/384/EEG(13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 86/17/EEG(14), inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het gebied van respectievelijk de farmacie en de architectuur, en in Richtlijn 75/363/EEG(15), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/594/EEG, inzake de cooerdinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de werkzaamheden van de arts;

()Advies uitgebracht op 24 oktober 1990 (nog niet verschenen in het Publikatieblad) en besluit van 21 november 1990 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

()Overwegende dat vanaf het tijdstip van de Duitse eenwording het Gemeenschapsrecht van rechtswege van toepassing is op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek;

Overwegende dat het noodzakelijk is in bovengenoemde richtlijnen aanpassingen aan te brengen, ten einde rekening te houden met de bijzondere situatie op dit grondgebied;

Overwegende dat Duitsers die op dit grondgebied hun beroepswerkzaamheden uitoefenen op grond van een opleiding die aldaar vóór de Duitse eenwording is begonnen en die niet aan de communautaire voorschriften inzake opleiding voldoet, uit hoofde van een verworven recht aanspraak dienen te kunnen maken op erkenning van hun diploma's, certificaten en andere titels onder soortgelijke voorwaarden als voor de overige onderdanen van de Lid-Staten golden bij de vaststelling van de richtlijnen of bij de toetredingen tot de Gemeenschap;

Overwegende dat de verworven rechten van houders van oude titels die ten gevolge van wijzigingen in de regeling van de Lid-Staat die deze aan hen heeft afgegeven, niet langer worden afgegeven, in communautair verband dienen te worden beschermd; dat bij Richtlijn 89/594/EEG een daartoe strekkende bepaling is ingevoegd in de meeste richtlijnen inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels; dat deze bepaling ongewijzigd kan gelden ten aanzien van van het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek herkomstige Duitsers; dat in Richtlijn 85/433/EEG die de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het terrein van de farmacie betreft, een soortgelijke bepaling dient te worden ingevoegd;

Overwegende ten slotte dat de meeste bijzondere bepalingen betreffende de erkenning van de door de voormalige Duitse Democratische Republiek afgegeven diploma's, certificaten en andere titels ingevolge de Duitse eenwording overbodig worden; dat deze bepalingen moeten worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 75/362/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.in artikel 3, onder a) ( "in Duitsland"), wordt punt 3 geschrapt;

2.het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 9 bis

1. De Lid-Staten, andere dan Duitsland, erkennen ten aanzien van onderdanen van de Lid-Staten wier diploma's, certificaten en andere titels van arts zijn behaald na een op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek ontvangen opleiding die niet aan alle in artikel 1 van Richtlijn 75/363/EEG gestelde minimumopleidingseisen voldoet, deze diploma's, certificaten en andere titels als genoegzaam bewijs, indien deze:

-zijn behaald na een opleiding die vóór de Duitse eenwording is begonnen;

-onder dezelfde voorwaarden als de door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven en in artikel 3, onder a), punten 1 en 2, bedoelde titels de bevoegdheid verlenen op het gehele grondgebied van Duitsland de werkzaamheden van arts uit te oefenen, en

-vergezeld gaan van een door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven verklaring waarin wordt bevestigd dat deze onderdanen de betrokken werkzaamheden in Duitsland gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren daadwerkelijk en op rechtmatige wijze hebben verricht.

2. De Lid-Staten, andere dan Duitsland, erkennen ten aanzien van onderdanen van de Lid-Staten wier diploma's, certificaten en andere titels van specialist zijn behaald na een op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek ontvangen opleiding die niet aan alle in de artikelen 2 tot en met 5 van Richtlijn 75/363/EEG gestelde minimumopleidingseisen voldoet, deze diploma's, certificaten en andere titels als genoegzaam bewijs, indien deze:

-zijn behaald na een opleiding die vóór het verstrijken van de in artikel 9, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 75/363/EEG vastgestelde termijn is begonnen en

-onder dezelfde voorwaarden als de door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven en in de artikelen 5 en 7 bedoelde titels de bevoegdheid verlenen op het gehele grondgebied van Duitsland de betrokken werkzaamheden als specialist uit te oefenen.

Zij kunnen evenwel verlangen dat deze diploma's, certificaten en andere titels vergezeld gaan van een door de bevoegde Duitse autoriteiten of instanties afgegeven bewijsstuk waaruit blijkt dat de arts de betrokken werkzaamheden als specialist heeft uitgeoefend gedurende een periode die gelijk is aan tweemaal het verschil tussen de duur van de gespecialiseerde opleiding die hij op het Duitse grondgebied heeft ontvangen en de minimumopleidingsduur genoemd in Richtlijn 75/363/EEG, indien deze diploma's, certificaten en andere titels niet voldoen aan de minimumopleidingsduur genoemd in de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 75/363/EEG.".

Artikel 2

In Richtlijn 75/363/EEG wordt aan artikel 9, lid 1, een tweede alinea toegevoegd, die als volgt luidt:

"Ten aanzien van het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek evenwel treft Duitsland de maatregelen die nodig zijn voor de toepassing van de artikelen 2 tot en met 5 binnen 18 maanden na de eenwording.".

Artikel 3

Richtlijn 77/452/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.in artikel 3, onder a), (Duitsland), wordt het tweede streepje geschrapt;

2.het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 4 bis

De Lid-Staten, andere dan Duitsland, erkennen ten aanzien van onderdanen van de Lid-Staten wier diploma's, certificaten en andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger zijn behaald na een op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek ontvangen opleiding die niet aan alle in artikel 1 van Richtlijn 77/453/EEG gestelde minimumopleidingseisen voldoet, deze diploma's, certificaten en andere titels als genoegzaam bewijs, indien deze:

-zijn behaald na een opleiding die vóór de Duitse eenwording is begonnen;

-onder dezelfde voorwaarden als de door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven en in artikel 3, onder a), bedoelde titels de bevoegdheid verlenen op het gehele grondgebied van Duitsland de werkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger uit te oefenen en

-vergezeld gaan van een door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven verklaring waarin wordt bevestigd dat deze onderdanen de werkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger in Duitsland gedurende ten minste drie jaren tijdens de vijf aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren daadwerkelijk en op rechtmatige wijze hebben verricht. Deze werkzaamheden moeten de volledige verantwoordelijkheid hebben omvat voor programmering, organisatie en uitvoering van verpleegkundige hulp ten behoeve van de patiënt.".

Artikel 4

Richtlijn 78/686/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.in artikel 3, onder a), (Duitsland), worden geschrapt:

-de indeling in twee genummerde punten;

-de tekst van punt 2;

2.het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 7 bis

1. De Lid-Staten, andere dan Duitsland, erkennen ten aanzien van onderdanen van de Lid-Staten wier diploma's, certificaten en andere titels van beoefenaar der tandheelkunde zijn behaald na een op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek ontvangen opleiding die niet aan alle in artikel 1 van Richtlijn 78/687/EEG gestelde minimumopleidingseisen voldoet, deze diploma's, certificaten en andere titels als genoegzaam bewijs, indien deze:

-zijn behaald na een opleiding die vóór de Duitse eenwording is begonnen;

-onder dezelfde voorwaarden als de door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven en in artikel 3, onder a), bedoelde titels de bevoegdheid verlenen op het gehele grondgebied van Duitsland de werkzaamheden van beoefenaar der tandheelkunde uit te oefenen en

-vergezeld gaan van een door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven verklaring waarin wordt bevestigd dat deze onderdanen de betrokken werkzaamheden in Duitsland gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren daadwerkelijk en op rechtmatige wijze hebben verricht.

2. De Lid-Staten, andere dan Duitsland, erkennen ten aanzien van onderdanen van de Lid-Staten wier diploma's, certificaten en andere titels van gespecialiseerd beoefenaar der tandheelkunde zijn behaald na een op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek ontvangen opleiding die niet aan alle, in de artikelen 2 en 3 van Richtlijn 78/687/EEG gestelde minimumopleidingseisen voldoet, deze diploma's, certificaten en andere titels als genoegzaam bewijs, indien deze:

-zijn behaald na een opleiding die vóór de Duitse eenwording is begonnen en

-onder dezelfde voorwaarden als de door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven en in artikel 5, punten 1 en 2, bedoelde titels de bevoegdheid verlenen op het gehele grondgebied van Duitsland de betrokken werkzaamheden als gespecialiseerd beoefenaar der tandheelkunde uit te oefenen.

Zij kunnen evenwel verlangen dat deze diploma's, certificaten en andere titels vergezeld gaan van een door de bevoegde Duitse autoriteiten of instanties afgegeven bewijsstuk waaruit blijkt dat de beoefenaar der tandheelkunde de betrokken werkzaamheden als specialist heeft uitgeoefend gedurende een periode die gelijk is aan tweemaal het verschil tussen de duur van de gespecialiseerde opleiding die hij op het Duitse grondgebied heeft ontvangen en de minimumopleidingsduur in Richtlijn 78/687/EEG, indien deze diploma's, certificaten en andere titels niet voldoen aan de minimumopleidingsduur genoemd in artikel 2 van Richtlijn 78/687/EEG.".

Artikel 5

Richtlijn 78/1026/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.in artikel 3, onder a), (Duitsland), worden geschrapt:

-de indeling in twee genummerde punten;

-de tekst van punt 2;

2.het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 4 bis

De Lid-Staten, andere dan Duitsland, erkennen ten aanzien van onderdanen van de Lid-Staten wier diploma's, certificaten en andere titels van dierenarts zijn behaald na een op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek ontvangen opleiding die niet aan alle in artikel 1 van Richtlijn 78/1027/EEG gestelde minimumopleidingseisen voldoet, deze diploma's, certificaten en andere titels als genoegzaam bewijs, indien deze:

-zijn behaald na een opleiding die vóór de Duitse eenwording is begonnen;

-onder dezelfde voorwaarden als de door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven en in artikel 3, onder a), bedoelde titels de bevoegdheid verlenen op het gehele grondgebied van Duitsland de werkzaamheden van dierenarts uit te oefenen en

-vergezeld gaan van een door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven verklaring waarin wordt bevestigd dat deze onderdanen de betrokken werkzaamheden in Duitsland gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren daadwerkelijk en op rechtmatige wijze hebben verricht.".

Artikel 6

Richtlijn 80/154/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.in artikel 3, onder a), (Duitsland), worden geschrapt:-de indeling in twee streepjes;

-de tekst van het tweede streepje;

2.het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 5 bis

1. De Lid-Staten, andere dan Duitsland, erkennen ten aanzien van onderdanen van de Lid-Staten wier diploma's, certificaten en andere titels van verloskundige zijn behaald na een op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek ontvangen opleiding die niet aan alle in artikel 1 van Richtlijn 80/155/EEG gestelde minimumopleidingseisen voldoet, deze diploma's, certificaten en andere titels als genoegzaam bewijs, indien deze:

-zijn behaald na een opleiding die vóór de Duitse eenwording is begonnen;

-onder dezelfde voorwaarden als de door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven en in artikel 3, onder a), bedoelde titels de bevoegdheid verlenen op het gehele grondgebied van Duitsland de werkzaamheden van verloskundige uit te oefenen en

-vergezeld gaan van een door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven verklaring waarin wordt bevestigd dat deze onderdanen de betrokken werkzaamheden in Duitsland gedurende ten minste drie jaren tijdens de vijf aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren daadwerkelijk en op rechtmatige wijze hebben verricht.

2. De Lid-Staten, andere dan Duitsland, erkennen ten aanzien van onderdanen van de Lid-Staten wier diploma's, certificaten en andere titels van verloskundige zijn behaald na een op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek ontvangen opleiding die aan alle in artikel 1 van Richtlijn 80/155/EEG gestelde minimumopleidingseisen voldoet, doch welke uit hoofde van artikel 2 slechts kan worden erkend indien deze met de in artikel 4 bedoelde beroepspraktijk is aangevuld, deze diploma's, certificaten en andere titels als genoegzaam bewijs, indien zij:

-zijn behaald na een opleiding die vóór de Duitse eenwording is begonnen en

-vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat deze onderdanen de betrokken werkzaamheden in Duitsland gedurende ten minste twee jaren tijdens de vijf aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben verricht.".

Artikel 7

Richtlijn 85/433/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.in artikel 4, onder c), (Duitsland), worden geschrapt:

-de indeling in twee genummerde punten;

-de tekst van punt 2;

2.in artikel 6:

-wordt de huidige tekst lid 1;

-wordt het volgende lid toegevoegd:

"2. De universitaire of gelijkwaardige diploma's, certificaten en andere titels op het terrein van de farmacie, die door de Lid-Staten aan onderdanen van de Lid-Staten zijn afgegeven en die aan alle in artikel 2 van Richtlijn 85/432/EEG gestelde minimumopleidingseisen voldoen, doch niet aan de in artikel 4 vermelde benamingen beantwoorden, worden voor de toepassing van de richtlijn met de in dat artikel vermelde diploma's gelijkgesteld, indien zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat zij zijn behaald na een opleiding die in overeenstemming is met de in artikel 2 van de onderhavige richtlijn bedoelde bepalingen van Richtlijn 85/432/EEG, en dat zij door de Lid-Staat die deze heeft afgegeven, worden gelijkgesteld met die waarvan de benamingen in artikel 4 van de onderhavige richtlijn zijn vermeld.";

3.het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 6 bis

De universitaire of gelijkwaardige diploma's, certificaten en andere titels op het terrein van de farmacie, die zijn behaald na een door onderdanen van de Lid-Staten op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek ontvangen opleiding en die niet voldoen aan alle in artikel 2 van Richtlijn 85/432/EEG gestelde minimumopleidingseisen worden gelijkgesteld met de diploma's die aan deze eisen voldoen, indien deze:

-zijn behaald na een opleiding die vóór de Duitse eenwording is begonnen;

-onder dezelfde voorwaarden als de door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven en in artikel 4, onder c), bedoelde titel de bevoegdheid verlenen op het gehele grondgebied van Duitsland de werkzaamheden van apotheker uit te oefenen en

-vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders een van de werkzaamheden, genoemd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 85/432/EEG, in Duitsland gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren daadwerkelijk en op rechtmatige wijze hebben verricht, voor zover deze werkzaamheid in genoemde Staat aan een regeling is onderworpen.".

Artikel 8

Artikel 6 van Richtlijn 85/384/EEG wordt geschrapt.

Artikel 9

De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op 1 juli 1991 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze maatregelen aannemen, wordt in die maatregelen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die maatregelen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

Artikel 10

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 4 december 1990.

Voor de RaadDe VoorzitterG. DE MICHELIS

(1)PB nr. L 266 van 28. 9. 1990, blz. 12, gewijzigd op 28 november 1990.

(2)

(3)Advies uitgebracht op 20 november 1990 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(4)PB nr. L 167 van 30. 6. 1975, blz. 1.

(5)PB nr. L 176 van 15. 7. 1977. blz. 1.

(6)PB nr. L 233 van 24. 8. 1978, blz. 1.

(7)PB nr. L 362 van 23. 12. 1978, blz. 1.

(8)PB nr. L 33 van 11. 2. 1980, blz. 1.

(9)PB nr. L 341 van 23. 11. 1989, blz. 19.

(10)PB nr. L 341 van 23. 11. 1989, blz. 30.

(11)PB nr. L 253 van 24. 9. 1985, blz. 37.

(12)PB nr. L 372 van 31. 12. 1985, blz. 42.

(13)PB nr. L 223 van 21. 8. 1985, blz. 15.

(14)PB nr. L 27 van 1. 2. 1986, blz. 71.

(15)PB nr. L 167 van 30. 6. 1975, blz. 14.