Richtlijn 90/422/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot wijziging van Richtlijn 64/432/EEG ten aanzien van endemische runderleukose
Publicatieblad Nr. L 224 van 18/08/1990 blz. 0009 - 0012
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 33 blz. 0125
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 33 blz. 0125
RICHTLIJN VAN DE RAAD van 26 juni 1990 tot wijziging van Richtlijn 64/432/EEG ten aanzien van endemische runderleukose (90/422/EEG) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43, Gezien het voorstel van de Commissie (1), Gezien het advies van het Europese Parlement (2), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3), Overwegende dat bij Richtlijn 88/406/EEG (4), waarbij wijzigingen zijn aangebracht in Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/662/EEG (6), voor bepaalde categorieën runderen die bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, gemeenschappelijke gezondheidsmaatregelen zijn vastgesteld die garanties bieden tegen de verspreiding van endemische runderleukose, welke maatregelen per 1 juli 1990 in werking treden; Overwegende dat volgens artikel 4 van Richtlijn 88/406/EEG voorstellen moeten worden ingediend voor de vaststelling van de criteria op grond waarvan een Lid-Staat of een deel van het grondgebied van een Lid-Staat als vrij van endemische runderleukose kan worden erkend en voorts de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om deze status te kunnen handhaven alsmede de voorschriften die van toepassing zijn op het handelsverkeer uit dergelijke gebieden moeten worden bepaald; Overwegende dat volgens tot dusver ingesteld onderzoek sommige Lid-Staten en gebieden vrij zouden zijn van ende- mische runderleukose; dat op communautair niveau dient te worden bepaald hoe deze gebieden zullen worden vastgesteld, op welke voorwaarden zij verder als vrij van endemische runderleukose zullen worden erkend en welke voorwaarden er voor het handelsverkeer zullen gelden; Overwegende dat het noodzakelijk lijkt de Lid-Staten een extra termijn toe te kennen om te voldoen aan de eisen van de aldus gewijzigde Richtlijn 64/432/EEG, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 64/432/EEG wordt als volgt gewijzigd: 1. artikel 2, onder s), wordt vervangen door: "s) beslag vrij van endemische runderleukose: een beslag dat aan de in bijlage G, hoofdstuk I, onder A, gestelde eisen voldoet;"; 2. aan artikel 2 wordt het volgende punt toegevoegd: "t) Lid-Staat of gebied vrij van endemische runderleukose: een gebied dat of een Lid-Staat die aan de in bijlage G, hoofdstuk I, onder B, gestelde eisen voldoet."; 3. artikel 3, lid 3, onder e), wordt vervangen door: "e) niet alleen voldoen aan de voorwaarde genoemd in punt d) maar, indien zij ouder zijn dan twaalf maanden en afkomstig zijn uit een gebied dat of een Lid-Staat die niet als "vrij van endemische runderleukose" is erkend, voorts binnen 30 dagen vóór hun inlading negatief hebben gereageerd op een overeenkomstig bijlage G, hoofstuk II, uitgevoerde individuele test;"; 4. aan artikel 3 wordt het volgende lid toegevoegd: "15. In afwijking van de in bijlage G, hoofdstuk I, onder B.2, gestelde eisen, kan volgens de procedure van artikel 12, aan een Lid-Staat die of een gebied van een Lid-Staat dat vrij is verklaard van endemische runderleukose in de zin van artikel 2, onder t), toestemming worden verleend om het niveau van de controle op dieren ouder dan twee jaar te verlagen voor zover uit de tests is gebleken dat aan de volgende eisen is voldaan: - sedert ten minste drie jaar is geen endemische runderleukose vastgesteld in een verhouding van één beslag op tienduizend, - alle dieren die positief hebben gereageerd op een immunodiffusietest zijn geslacht en het rundvleesbeslag is totdat de erkenning opnieuw wordt verkregen, overeenkomstig bijlage G, hoofdstuk I, onder C.1 of C.2, onderworpen aan beperkende maatregelen, - op alle dieren die op het grondgebied van deze Lid-Staat of dit gebied zijn geslacht, is een post-morteminspectie verricht door een officieel dierenarts die alle tumoren moet melden met het oog op een onderzoek in het laboratorium. Indien niet meer wordt voldaan aan een van de voorwaarden van de eerste alinea met name in het in bijlage G, hoofdstuk I, onder C.3, bedoelde geval stelt de Commissie, na te hebben onderzocht hoe het komt dat er zich weer endemische runderleukose heeft voorgedaan en indien dit onderzoek dit rechtvaardigt, volgens dezelfde procedure een besluit vast tot intrekking van het besluit waarbij de afwijking voor die Lid-Staat of het gebied of de gebieden van die Lid-Staat is toegestaan."; 5. in artikel 8, lid 2, tweede alinea, wordt de tweede zin vervangen door: "Dergelijke garanties mogen evenwel niet worden geëist voor het binnenbrengen van dieren afkomstig uit een Lid-Staat die, een gebied of een bedrijf dat vrij is van endemische runderleukose."; 6. aan artikel 8 bis, lid 1, onder b), wordt de volgende alinea toegevoegd: "Deze test is niet vereist voor dieren afkomstig uit een Lid-Staat die, een gebied of een bedrijf dat vrij is van endemische runderleukose."; 7. de huidige tekst van bijlage G wordt hoofdstuk II van die bijlage; punt A.2, onder j), wordt vervangen door: "j) Spanje: Subdirección general de sanidad animal. Laboratorio de sanidad y producción animal ALGETE (Madrid);"; 8. de bijlage bij deze richtlijn wordt hoofdstuk I van bijlage G. Artikel 2 In de artikelen 2 en 5 van Richtlijn 88/406/EEG wordt "1 juli 1990" vervangen door "1 juli 1991". Lid-Staten die hun rundveestapel geheel of gedeeltelijk hebben gekwalificeerd, mogen echter, in de periode van 1 juli 1990 tot en met 30 juni 1991, om de status van de gekwalificeerde rundveestapels te behouden, voor het binnenbrengen van dieren in beslagen die vrij zijn van endemische runderleukose eisen dat andere runderen dan slachtrunderen voldoen aan de volgende voorwaarden: a) de dieren moeten afkomstig zijn uit een beslag dat vrij is van endemische runderleukose; of b) de dieren moeten geboren zijn en zijn opgegroeid in een beslag waarin alle runderen die op het ogenblik van de test meer dan 24 maanden oud zijn en die deel uitmaken van het runderbeslag waaruit de dieren afkomstig zijn gedurende de laatste twaalf maanden negatief hebben gereageerd op een overeenkomstig bijlage G verrichte test. Artikel 3 De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 1990 aan deze richtlijn te voldoen voor wat artikel 2 betreft en uiterlijk op 1 oktober 1990 voor wat de overige bepalingen betreft. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Artikel 4 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Luxemburg, 26 juni 1990. Voor de Raad De Voorzitter M. O'KENNEDY (1) PB nr. C 17 van 24. 1. 1990, blz. 11. (2) PB nr. C 113 van 7. 5. 1990, blz. 205. (3) PB nr. C 112 van 7. 5. 1990, blz. 31. (4) PB nr. L 194 van 22. 7. 1988, blz. 1. (5) PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 1977/64. (6) PB nr. L 395 van 30. 12. 1989, blz. 13. BIJLAGE "HOOFDSTUK I BESLAGEN, LID-STATEN OF GEBIEDEN VRIJ VAN ENDEMISCHE RUNDERLEUKOSE A. Beslag vrij van endemische runderleukose 1. een beslag iii) waarvoor de laatste twee jaar geen enkel geval van endemische runderleukose, klinisch dan wel ingevolge tests overeenkomstig hoofdstuk II is aangetoond en bevestigd en iii) waarin alle dieren van meer dan 24 maanden oud, in de loop van de laatste twaalf maanden negatief hebben gereageerd op twee tests die met tussenpozen van ten minste vier maanden overeenkomstig deze bijlage werden uitgevoerd en iii) waarin zich, na beëindiging van de onder ii) bedoelde tests, nog slechts dieren bevinden die in dat beslag zijn geboren of die afkomstig zijn uit een beslag dat vrij is van endemische runderleukose en waarin, na kwalificatie, de dieren van meer dan 24 maanden oud negatief blijven reageren op een van de tests die met tussenpozen van drie jaar overeenkomstig hoofdstuk II worden uitgevoerd en waarin nog steeds aan de voorwaarden onder i) en iii) wordt voldaan; 2. een beslag dat zich bevindt in een Lid-Staat die of een gebied dat vrij is van endemische runderleukose. B. Lid-Staat of gebied vrij van endemische runderleukose Een Lid-Staat of een gebied van deze Lid-Staat in de zin van artikel 2, onder o), 1. waar a) ten minste 99,8 % van de rundveebeslagen vrij zijn van endemische runderleukose in de zin van artikel 2, onder s), of b) enerzijds, gedurende de laatste vijf jaar vóór de datum van kennisgeving van deze richtlijn of de laatste drie jaar na deze datum geen enkel geval van endemische runderleukose op welke wijze dan ook is gemeld of bevestigd en waar anderzijds gedurende de laatste twee jaar: ii) de aselecte controles die overeenkomstig hoofdstuk II gedurende twee jaar bij ten minste 10 % van de beslagen over het hele grondgebied op alle dieren van meer dan 24 maanden oud zijn uitgevoerd, negatieve resultaten hebben opgeleverd, en ii) alle dieren van meer dan 24 maanden oud ten minste eenmaal negatief gereageerd hebben op een van de in hoofdstuk II bedoelde tests; 2. waar, nadat is voldaan aan de voorwaarden onder 1, ii) ieder jaar, hetzij minder dan 0,2 % van de beslagen besmet is gebleken op basis van een aselect monster met een betrouwbaarheid van 99 %, hetzij ten minste 20 % van de runderen van meer dan twee jaar oud negatief heeft gereageerd op één van overeenkomstig hoofdstuk II uitgevoerde tests en ii) nog steeds wordt voldaan aan de onder A.1 gestelde voorwaarden. C. Opschorting van de erkenning "vrij van endemische runderleukose" na het uitbreken van de ziekte 1. indien één dier uit een beslag dat vrij is van endemische runderleukose, positief heeft gereageerd op één van de onder ii) bedoelde tests, wordt de erkenning van het beslag opgeschort, totdat de volgende maatregelen zijn genomen: iii) het positief bevonden dier en, wanneer dit een koe is, het eventuele kalf daarvan dienen uit het beslag te worden verwijderd om onder controle van de veterinaire autoriteiten te worden geslacht; iii) de overige dieren zijn met negatief resultaat onderworpen aan een individuele serologische test die overeenkomstig hoofdstuk II ten minste drie maanden na het verwijderen van het positief bevonden dier en het eventuele nageslacht daarvan is verricht; iii) er dient een epidemiologisch onderzoek te worden ingesteld en voor de beslagen die vanuit epidemiologisch oogpunt in verband kunnen worden gebracht met het besmette beslag dienen de onder ii) bedoelde maatregelen te worden getroffen. De bevoegde autoriteit kan evenwel een afwijking toestaan op de verplichting het kalf van een besmet dier te slachten wanneer dit na het kalveren van zijn moeder werd gescheiden. In dat geval moet het kalf worden onderworpen aan de eisen gesteld in punt 2, onder ii); 2. indien meer dan één dier uit een beslag dat vrij is van endemische runderleukose, positief heeft gereageerd, wordt de erkenning van het beslag opgeschort, totdat de volgende maatregelen zijn genomen: iii) de besmette dieren en indien het een besmette koe betreft - behoudens afwijking toegestaan door de bevoegde autoriteit overeenkomstig punt 1, onder iii), tweede alinea - de eventuele kalveren daarvan dienen uit het beslag te worden verwijderd om onder controle van de veterinaire autoriteiten te worden geslacht; iii) de overige dieren - daarbij inbegrepen, in voorkomend geval, de kalveren van besmette dieren - van minder dan zes maanden oud, dienen na identificatie, op het bedrijf te blijven totdat zij de onder A. 1. ii) bedoelde tests hebben ondergaan; iii) het beslag dient onder officieel toezicht te blijven totdat opnieuw wordt voldaan aan de voorwaarden onder A. 1. ii) en iii); iv) er dient een epidemiologisch onderzoek te worden ingesteld en voor de beslagen die vanuit epidemiologisch oogpunt in verband kunnen worden gebracht met het besmette beslag dienen de onder A. 1. ii) bedoelde maatregelen te worden getroffen; 3. indien bij meer dan 0,2 % van de beslagen in het gebied of in de Lid-Staat de aanwezigheid van endemische runderleukose is vastgesteld en bevestigd, wordt de erkenning van dit gebied of deze Lid-Staat opgeschort en moet, naast de in punt 1 of 2 bedoelde maatregelen, 20 % van de andere beslagen in het gebied of in de Lid-Staat binnen de in punt A. 1. ii) bedoelde termijnen worden onderworpen aan één van de in hoofdstuk II bedoelde tests. Indien na afloop van de onder de vorige punten bedoelde maatregelen wordt geconstateerd dat de daarin bedoelde tests negatief uitvallen, wordt de status weer verleend."