31990D0568

90/568/EEG: Beschikking van de Commissie van 6 juni 1990 tot vaststelling van het communautaire bestek voor de structurele bijstandsverlening van de gemeenschap in het kader van doelstelling 5 b) in de Nederlandse provincie Friesland (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 322 van 21/11/1990 blz. 0023 - 0024


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 6 juni 1990

tot vaststelling van het communautaire bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in het kader van doelstelling 5 b) in de Nederlandse provincie Friesland

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(90/568/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de cooerdinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (1), en met name op artikel 11, lid 3,

Overwegende dat bij Beschikking 89/426/EEG van de Commissie (2) de plattelandsgebieden zijn vastgesteld die

in aanmerking komen voor bijstand van de Gemeenschap in het kader van doelstelling 5 b) overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2052/88;

Overwegende dat in de provincie Friesland bepaalde gebieden zijn geselecteerd voor toekenning van bijstand van de Gemeenschap in het kader van doelstelling 5 b);

Overwegende dat in artikel 11, lid 3, van Verordening

(EEG) nr. 2052/88 is bepaald dat de Commissie op basis van de door de Lid-Staten ingediende plannen voor plattelandsontwikkeling, in het kader van het partnerschap en met instemming van de betrokken Lid-Staat, communautaire bestekken voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap vaststelt;

Overwegende dat krachtens artikel 11, lid 3, vierde alinea, van genoemde verordening het communautaire bestek met name het volgende omvat: de prioritaire ontwikkelingszwaartepunten, de vormen van bijstandsverlening, het indicatieve financieringsplan, met vermelding van het bedrag en de bronnen van de bijstandsverlening, alsmede de duur van deze bijstandsverlening;

Overwegende dat in titel III, artikel 8 en volgende, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad (3), tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88, de voorwaarden voor de opstelling en de uitvoering van de communautaire bestekken zijn vermeld;

Overwegende dat de Nederlandse Regering overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2052/88 op 26 oktober 1989 het plan voor plattelandsontwikkeling voor de provincie Friesland bij de Commissie heeft ingediend;

Overwegende dat het door de Nederlandse Regering ingediende plan een beschrijving van de voornaamste voor de ontwikkeling gekozen zwaartepunten en van de daarop betrekking hebbende acties bevat en gegevens verstrekt over het bij de verwezenlijking van het plan beoogde gebruik van de bijstand van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Oriëntatie, en de Europese Investeringsbank (EIB) en andere financieringsinstrumenten van de Gemeenschap;

Overwegende dat het communautaire bestek met instemming van de betrokken Lid-Staat in het kader van het in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2052/88 bedoelde partnerschap is vastgesteld;

Overwegende dat deze beschikking in overeenstemming is met het advies van het Comité landbouwstructuur en plattelandsontwikkeling en dat het Comité van artikel 124 van het Verdrag is geraadpleegd;

Overwegende dat deze beschikking overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 als verklaring van intentie aan de betrokken Lid-Staat wordt toegezonden;

Overwegende dat krachtens artikel 20, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 de betalingsverplichtingen met betrekking tot de bijdrage van de Structuurfondsen in

de financiering van de onder het communautaire bestek vallende bijstandsmaatregelen worden aangegaan nadat de Commissie een besluit tot goedkeuring van de betrokken acties heeft genomen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het communautaire bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 5 b) vallende plattelandsgebieden van de provincie Friesland tijdens de periode van 1 januari 1989 tot en met 31 december 1993 wordt goedgekeurd.

De Commissie verklaart voornemens te zijn tot de verwezenlijking van dit communautaire bestek bij te dragen volgens de daarin vervatte gedetailleerde bepalingen en in overeenstemming met de voorschriften en richtsnoeren van de Structuurfondsen en de andere bestaande financieringsinstrumenten.

Artikel 2

Het communautaire bestek behelst de volgende hoofdpunten:

a)

de voor de gezamenlijke actie van de Gemeenschap en de Lid-Staat in aanmerking genomen prioritaire zwaartepunten:

- ontwikkeling van de sectoren land- en tuinbouw,

- economische ontwikkeling van andere sectoren,

- ontwikkeling van voorzieningen voor toerisme en recreatie en milieubehoud en -verbetering,

- valorisatie van menselijke hulpbronnen;

b)

een overzicht van de vormen van bijstandsverlening die zullen worden toegepast, hoofdzakelijk via operationele programma's;

c)

een indicatief financieringsplan op basis van constante prijzen van 1989 waarin voor de gehele periode de beoogde financiële middelen voor de verlening van bijstand uit de Gemeenschapsbegroting zijn vermeld, zowel voor de uitvoering van nieuwe acties in het kader

van de onder a) bedoelde prioritaire zwaartepunten als voor lopende of vóór de vaststelling van dit communautaire bestek goedgekeurde meerjarenacties.

Deze financiële middelen zijn als volgt verdeeld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 3

Deze verklaring van intentie is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 6 juni 1990.

Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 9.

(2) PB nr. L 198 van 12. 7. 1989, blz. 1.

(3) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1.