31989R2219

Verordening (EEG) nr. 2219/89 van de Raad van 18 juli 1989 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de uitvoer van levensmiddelen en diervoeders na een nucleair ongeval of bij ander stralingsgevaar

Publicatieblad Nr. L 211 van 22/07/1989 blz. 0004 - 0005
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 9 blz. 0088
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 9 blz. 0088


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2219/89 VAN DE RAAD

van 18 juli 1989

betreffende de bijzondere voorwaarden voor de uitvoer van levensmiddelen en diervoeders na een nucleair ongeval of bij ander stralingsgevaar

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement,

Overwegende dat de Commissie op de hoogte zal worden gesteld van een nucleair ongeval of van abnormaal hoge niveaus van radioactiviteit overeenkomstig Beschikking 87/600/Euratom van de Raad van 14 december 1987 inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (2) of krachtens het IAEA-Verdrag inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval van 26 september 1986;

Overwegende dat de Raad Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van 22 december 1987 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom) nr. 2218/89 (4), heeft vastgesteld;

Overwegende dat bij de in voornoemde verordening vastgestelde maximaal toelaatbare niveaus rekening is gehouden met de meest recente wetenschappelijke gegevens die momenteel internationaal beschikbaar zijn, en de noodzaak wordt weerspiegeld verschillen in de internationale regelgeving te voorkomen;

Overwegende dat de bij gelegenheid van de vaststelling van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 goedgekeurde resolutie van de Raad en de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, van 22 december 1987 voorziet in de vaststelling van een specifieke verordening inzake de uitvoer van levensmiddelen;

Overwegende dat het na een nucleair ongeval of bij ander stralingsgevaar niet acceptabel is de uitvoer naar derde landen toe te staan van produkten waarvan de radioactieve besmetting de maximaal toelaatbare niveaus overschrijdt die gelden voor de produkten die bestemd zijn voor de binnenlandse consumptie, en dat het in dergelijke bijzondere omstandigheden in de praktijk moeilijk is de produkten al naar gelang van hun eindbestemming verschillend te behandelen;

Overwegende dat de bepalingen inzake de uitvoer ook betrekking moeten hebben op diervoeders, aangezien deze produkten om redenen van volksgezondheid onder Verordening (Euratom) nr. 3954/87 vallen;

Overwegende dat daarom de voorwaarden moeten worden vastgesteld voor de uitvoer van levensmiddelen en diervoeders na een nucleair ongeval of bij ander stralingsgevaar, en dat de in Verordening (Euratom) nr. 3954/87 vastgestelde maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting op deze produkten moeten worden toegepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. In deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld voor de uitvoer van levensmiddelen en diervoeders na een nucleair ongeval of bij ander stralingsgevaar dat kan leiden tot een aanzienlijke radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders.

2. In deze verordening wordt onder levensmiddelen verstaan, produkten die onmiddellijk of na verwerking voor menselijke consumptie bestemd zijn en onder diervoeders, produkten die uitsluitend voor de diervoeding bestemd zijn.

Artikel 2

Levensmiddelen en diervoeders waarvan de radioactieve besmetting de krachtens de artikelen 2 en 3 van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 toepasselijke maximaal toelaatbare niveaus overschrijdt, mogen niet worden uitgevoerd.

Artikel 3

De Lid-Staten verrichten controles op de naleving van de in artikel 2 bedoelde maximaal toelaatbare niveaus.

Artikel 4

Elke Lid-Staat verstrekt de Commissie alle informatie inzake de toepassing van deze verordening en deelt haar met name de gevallen mee waarin de maximaal toelaatbare niveaus niet werden nageleefd. De Commissie geeft deze informatie door aan de overige Lid-Staten.

Artikel 5

De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 7 van Verordening (Euratom) nr. 3954/87. Daartoe wordt een ad hoc comité ingesteld.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 18 juli 1989.

Voor de Raad

De Voorzitter

R. DUMAS

(1) PB nr. C 214 van 16. 8. 1988, blz. 31.

(2) PB nr. L 371 van 30. 12. 1987, blz. 76.

(3) PB nr. L 371 van 30. 12. 1987, blz. 11.

(4) Zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad.