31989L0427

Richtlijn 89/427/EEG van de Raad van 21 juni 1989 tot wijziging van Richtlijn 80/779/EEG betreffende grenswaarden en richtwaarden van de luchtkwaliteit voor zwaveldioxide en zwevende deeltjes

Publicatieblad Nr. L 201 van 14/07/1989 blz. 0053 - 0055
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 9 blz. 0073
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 9 blz. 0073


*****

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 21 juni 1989

tot wijziging van Richtlijn 80/779/EEG betreffende grenswaarden en richtwaarden van de luchtkwaliteit voor zwaveldioxide en zwevende deeltjes

(89/427/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat in de milieu-actieprogramma's van de Europese Gemeenschappen van 1973 (4), 1977 (5), 1983 (6) en 1987 (7) het accent is gelegd op harmonisatie van de acties voor milieubescherming en op de noodzaak de concentraties van de belangrijkste verontreinigende stoffen in de lucht terug te brengen tot niveaus die als aanvaardbaar worden beschouwd uit een oogpunt van bescherming van gevoelige ecosystemen;

Overwegende dat in Richtlijn 80/779/EEG (8), laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1985, de keuze wordt gelaten uit twee monsternemings- en analysemethoden en twee reeksen daarmee verbonden grenswaarden;

Overwegende dat bij artikel 10, lid 4, van die richtlijn is bepaald dat tussen juli 1987 en juli 1988 voorstellen met betrekking tot deze parallelle toepassing van twee verschillende meetmethoden en twee reeksen grenswaarden moeten worden ingediend;

Overwegende dat in die voorstellen rekening moet worden gehouden met de resultaten van de in artikel 10, lid 3, van voornoemde richtlijn bedoelde parallelle metingen en met de noodzaak discriminerende bepalingen te voorkomen;

Overwegende dat uit de resultaten van de parallelle metingen blijkt dat de in bijlage I, respectievelijk bijlage IV van eerder genoemde richtlijn vastgestelde grenswaarden qua strengheid niet overeenkomen;

Overwegende dat sommige Lid-Staten de grenswaarden van bijlage I en andere die van bijlage IV toepassen;

Overwegende dat zulks tot het gebruik van verschillende en onderling moeilijk vergelijkbare monsternemingsmethodes leidt;

Overwegende dat het van essentieel belang is de meetmethoden te harmoniseren en dat derhalve voor analyse en bemonstering van zwaveldioxide en van zwevende deeltjes in de lucht hetzij referentiemethoden, hetzij technische specificaties dienen te worden omschreven en uitgewerkt;

Overwegende dat de Lid-Staten maatregelen hebben genomen om zo spoedig mogelijk en uiterlijk vóór 1 april 1993 in de uitzonderingszones aan de grenswaarden te voldoen;

Overwegende dat deze maatregelen gebaseerd zijn op de ene of de andere meetmethode en daarmee verbonden waarden waarin is voorzien bij Richtlijn 80/779/EEG;

Overwegende dat de tweeledige benadering van de meting van zwevende deeltjes in de lucht een bron van discriminatie tussen de Lid-Staten is;

Overwegende dat, gezien de noodzaak voorstellen uit te werken die deze tweedeling opheffen zonder de volledige afwikkeling van de maatregelen die met het oog op de inachtneming van de grenswaarden door de Lid-Staten zijn genomen in de weg te staan, een herziening in twee opeenvolgende stappen vereist is;

Overwegende dat met de onderhavige wijzigingen rekening dient te worden gehouden wat betreft de verplichtingen die krachtens artikel 3 van voornoemde richtlijn rusten op de Lid-Staten die bijlage IV van die richtlijn toepassen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 80/779/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. in artikel 10 worden de leden 1, 3 en 4 vervangen door:

»1. Voor de toepassing van deze richtlijn gebruiken de Lid-Staten hetzij de referentiemethoden voor monsterneming en analyse vermeld in bijlage III voor zwaveldioxide en voor volgens de zwarte-rookmethode gemeten zwevende deeltjes of in bijlage IV voor volgens de gravimetrische methode gemeten zwevende deeltjes, hetzij een andere monsternemings- en analysemethode waarvoor zij de Commissie op gezette tijden aantonen:

- dat zij een bevredigende correlatie van de resultaten met die van de referentiemethode oplevert, of

- dat uit metingen die parallel met de referentiemethode worden verricht in een reeks representatieve stations die zijn gekozen in overeenstemming met de eisen van artikel 6, een redelijk stabiel verband blijkt te bestaan tussen de met deze methode verkregen resultaten en de met de referentiemethode verkregen resultaten.

3. In afwijking van artikel 3 dient een Lid-Staat die besluit gebruik te maken van het bepaalde in lid 2:

- de Commissie vóór 1 januari 1991 in te lichten over de zones waar naar zijn mening de concentraties van zwaveldioxide en zwevende deeltjes in de lucht na 1 januari 1991 de in bijlage IV vermelde grenswaarden zouden kunnen overschrijden;

- de Commissie met ingang van 1 april 1991 in kennis te stellen van de plannen voor een geleidelijke verbetering van de luchtkwaliteit in die zones. In deze plannen, die moeten worden opgesteld aan de hand van relevante gegevens over de aard, de oorsprong en de ontwikkeling van de verontreiniging, moeten in het bijzonder de door de Lid-Staat genomen of te nemen maatregelen en ingevoerde of in te voeren procedures worden beschreven. Deze maatregelen en procedures moeten er zo spoedig mogelijk en uiterlijk vóór 1 april 1993 toe leiden dat binnen de betrokken zones de concentraties van zwaveldioxide en zwevende deeltjes in de lucht worden teruggebracht tot waarden die lager zijn dan of gelijk zijn aan de in bijlage IV vermelde grenswaarden.

4. Ten einde de nadelen weg te nemen van de thans in de niet geheel equivalente bijlagen I en IV vastgelegde tweeledige benadering, dient de Commissie uiterlijk op 31 december 1992 bij de Raad een voorstel in voor een algemene herziening van deze richtlijn. In dit voorstel wordt rekening gehouden met de ervaring die is opgedaan in het kader van de in lid 5 bedoelde studies en met de resultaten van latere metingen die zijn uitgevoerd aan de hand van technische specificaties of referentiemethoden voor de bepaling van zwevende deeltjes en zwaveldioxide. Deze technische specificaties of deze referentiemethoden moeten uiterlijk op 31 december 1990 door de Commissie in overleg met de Lid-Staten worden opgesteld.

Dit voorstel zal tevens betrekking hebben op andere aspecten die in het licht van de bij de toepassing van deze richtlijn opgedane wetenschappelijke kennis en ervaring moeten worden herzien. In het voorstel wordt met name rekening gehouden met de aspecten die verband houden met het ontwerpen van luchtverontreinigingsmeetnetten en de plaatsing van de meetapparaten enerzijds, en de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de metingen anderzijds.";

2. bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage van de onderhavige richtlijn.

Artikel 2

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om binnen een termijn van achttien maanden na kennisgeving (1) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de tekst van de bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen, ter kennis van de Commissie wordt gebracht.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Luxemburg, 21 juni 1989.

Voor de Raad

De Voorzitter

C. ARANZADI

(1) PB nr. C 254 van 30. 9. 1988, blz. 6.

(2) PB nr. C 96 van 17. 4. 1989, blz. 189.

(3) PB nr. C 56 van 6. 3. 1989, blz. 6.

(4) PB nr. C 112 van 20. 12. 1973, blz. 1.

(5) PB nr. C 139 van 13. 6. 1977, blz. 1.

(6) PB nr. C 46 van 17. 2. 1983, blz. 1.

(7) PB nr. C 328 van 7. 12. 1987, blz. 1.

(8) PB nr. L 229 van 30. 8. 1980, blz. 30.

(1) Van deze richtlijn is aan de Lid-Staten kennis gegeven op 11 juli 1989.

BIJLAGE

1. In bijlage IV van Richtlijn 80/779/EEG wordt tabel A vervangen door:

»TABEL A

Grenswaarden voor zwaveldioxide uitgedrukt in mg/m3 met de verbonden waarden voor zwevende deeltjes (gemeten volgens de gravimetrische methode) uitgedrukt in mg/m3

1.2.3 // // // // In aanmerking te nemen periode // Grenswaarde voor zwaveldioxide // Verbonden waarde zwevende deeltjes // // // // Jaar // 80 (mediaan van de tijdens het jaar gemeten gemiddelde dagwaarden) // 150 (mediaan van de tijdens het jaar gemeten gemiddelde dagwaarden) // // 120 (mediaan van de tijdens het jaar gemeten gemiddelde dagwaarden) // 150 (mediaan van de tijdens het jaar gemeten gemiddelde dagwaarden) // // // // Winter 1. 10 - 31. 3 // 130 (mediaan van de tijdens de winter gemeten gemiddelde dagwaarden) // 200 (mediaan van de tijdens de winter gemeten gemiddelde dagwaarden) // // 180 (mediaan van de tijdens de winter gemeten gemiddelde dagwaarden) // 200 (mediaan van de tijdens de winter gemeten gemiddelde dagwaarden) // // // // Jaar (bestaande uit meetperiode- eenheden van 24 uur) // 250 (1) (98 percentiel van alle tijdens het jaar gemeten gemiddelde dagwaarden) // 350 (98 percentiel van alle tijdens het jaar gemeten gemiddelde dagwaarden) // // 350 (1) (98 percentiel van alle tijdens het jaar gemeten gemiddelde dagwaarden) // 350 (98 percentiel van alle tijdens het jaar gemeten gemiddelde dagwaarden) // // //

(1) De Lid-Staten moeten alle dienstige maatregelen treffen opdat deze waarde niet gedurende meer dan drie opeenvolgende dagen wordt overschreden. Bovendien moeten de Lid-Staten trachten dergelijke overschrijdingen van deze waarde te voorkomen en te beperken.".

2. Punt i), eerste streepje, wordt vervangen door:

»- monsternemingsmethode: de referentiemethode van bijlage III, onder A".