31989L0298

Richtlijn 89/298/EEG van de Raad van 17 april 1989 tot coördinatie van de eisen gesteld aan de opstelling van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij een openbare aanbieding van effecten

Publicatieblad Nr. L 124 van 05/05/1989 blz. 0008 - 0015
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 6 Deel 2 blz. 0203
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 6 Deel 2 blz. 0203


RICHTLIJN VAN DE RAAD van 17 april 1989 tot cooerdinatie van de eisen gesteld aan de opstelling van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij een openbare aanbieding van effecten ( 89/298/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 54,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

In samenwerking met het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat beleggingen in effecten, evenals alle andere beleggingsvormen, risico's inhouden; dat de bescherming van de beleggers vereist dat zij in staat worden gesteld de omvang van deze risico's naar behoren te beoordelen, opdat zij met kennis van zaken hun beleggingsbeslissingen kunnen nemen;

Overwegende dat een passende en volledige informatie over effecten en uitgevende instellingen deze bescherming van de beleggers kan verzekeren;

Overwegende voorts dat deze informatie een doeltreffend middel vormt om het vertrouwen in effecten te versterken en dat zij aldus bijdraagt tot de goede werking en de ontwikkeling van de effectenmarkten;

Overwegende dat dientengevolge een werkelijk communautair beleid dient te worden gevolgd op het punt van de informatieverstrekking inzake effecten; dat een dergelijk informatiebeleid, uit hoofde van de aan de beleggers geboden waarborgen en de invloed die het op de goede werking van de effectenmarkten zal hebben, de onderlinge vervlechting van de nationale effectenmarkten kan bevorderen en aldus kan bijdragen tot de schepping van een werkelijke Europese kapitaalmarkt;

Overwegende dat Richtlijn 80/390/EEG van de Raad van 17 maart 1980 tot cooerdinatie van de eisen, gesteld aan de opstelling van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus dat moet worden gepubliceerd voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs ( 4 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 87/345/EEG ( 5 ), een belangrijke etappe vormt op de weg naar de totstand -

PB nr . C 69 van 20 . 3 . 1989 .

brenging van een dergelijk communautair informatiebeleid; dat zij immers strekt tot cooerdinatie van de bij de toelating tot de beursnotering van effecten bekend te maken gegevens met betrekking tot de aangeboden effecten en de uitgevende instellingen, zodat deze beleggers in staat zijn zich een verantwoord oordeel te vormen over het vermogen, de financiële positie, het resultaat en de vooruitzichten van deze uitgevende instellingen, alsmede over de aan deze effecten verbonden rechten;

Overwegende dat dit informatiebeleid eveneens vereist dat, wanneer effecten voor de eerste maal in een Lid-Staat aan het publiek worden aangeboden, door de uitgevende instelling zelf hetzij namens deze door een derde, ongeacht of zij al dan niet later worden genoteerd, overeenkomstige inlichtingen ter beschikking van de beleggers worden gesteld in de vorm van een prospectus; dat een cooerdinatie van de inhoud van dit prospectus eveneens vereist is om de minimale waarborgen die de beleggers in de verschillende Lid-Staten genieten, gelijkwaardig te maken;

Overwegende dat het tot nu toe niet mogelijk is geweest, een gemeenschappelijke definitie van de term "openbare aanbieding'' en de componenten ervan te vinden;

Overwegende dat, wanneer de openbare aanbieding betrekking heeft op effecten die bestemd zijn om te worden toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs, soortgelijke informatie moet worden verstrekt als die welke in Richtlijn 80/390/EEG is voorgeschreven, met de nodige aanpassingen in verband met de eigen omstandigheden van een openbare aanbieding; dat, wanneer de openbare aanbieding betrekking heeft op effecten die niet bestemd zijn om te worden toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs, de informatieverstrekking minder gedetailleerd mag zijn ten einde kleine en middelgrote emittenten niet nodeloos te belasten; dat de bereikte graad van cooerdinatie van de voorschriften voor openbare aanbiedingen van effecten die bestemd zijn om tot de officiële notering aan een effectenbeurs te worden toegelaten, van dien aard is dat het door de bevoegde autoriteiten van een Lid-Staat goedgekeurde prospectus, op basis van wederzijdse erkenning, kan worden gebruikt voor de openbare aanbieding van diezelfde effecten in een andere Lid-Staat; dat wederzijdse erkenning ook van toepassing moet zijn wanneer een prospectus bij openbare aanbieding voldoet aan de normen van Richtlijn 80/390/EEG en is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten, zelfs indien er geen verzoek om toelating tot de officiële notering aan een effectenbeurs is gedaan;

Overwegende dat het, om te waarborgen dat de doelstellingen van de richtlijn volledig worden verwezenlijkt, noodzakelijk is om onder het toepassingsgebied van deze richtlijn effecten op te nemen die worden uitgegeven door vennootschappen of ondernemingen die onder de wetgeving van derde landen vallen;

Overwegende dat het wenselijk is te voorzien in uitbreiding, door middel van overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen, van de erkenning op basis van wederkerigheid van prospectussen uit die landen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

AFDELING I

Algemene bepalingen

Artikel 1 1 . Deze richtlijn is van toepassing op effecten die in een Lid-Staat voor de eerste maal onderwerp van een openbare aanbieding vormen wanneer deze effecten nog niet zijn genoteerd aan een effectenbeurs die in die Lid-Staat gelegen of aldaar werkzaam is .

2 . Wanneer de openbare aanbieding slechts betrekking heeft op een deel van de effecten van een zelfde emissie, dan zijn de Lid-Staten niet verplicht te eisen dat er een nieuw prospectus wordt gepubliceerd wanneer het andere deel later aan het publiek zal worden aangeboden .

Artikel 2 Deze richtlijn is niet van toepassing :

1 . op de volgende categorieën aanbiedingen :

a ) aanbieding van effecten aan personen in het kader van hun bedrijf of beroep en/of

b ) aanbieding van effecten aan een beperkte groep van personen en/of

c ) aanbieding van effecten waarvan de totale verkoopprijs niet meer dan 40 000 ecu bedraagt en/of

d ) aanbieding van effecten die slechts kunnen worden verworven voor een tegenwaarde van ten minste 40 000 ecu per belegger;

2 . op de volgende categorieën effecten :

a ) effecten die worden aangeboden in coupures ter waarde van ten minste 40 000 ecu;

b )

rechten van deelneming uitgegeven door instellingen voor collectieve belegging die niet van het closed-end type zijn;

c )

effecten uitgegeven door een Lid-Staat of een van zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen of door internationale publiekrechtelijke instellingen waarin een of meer Lid-Staten deelnemen;

d )

effecten aangeboden bij een openbaar aanbod tot ruil;

e )

effecten aangeboden bij een fusie;

f )

aandelen die kosteloos aan houders van aandelen worden uitgereikt;

g )

aandelen of effecten die gelijk te stellen zijn met aandelen welke worden aangeboden ter vervanging van aandelen van dezelfde vennootschap, zonder dat de aanbieding van deze nieuwe effecten over het geheel genomen heeft geleid tot een verhoging van het geplaatste kapitaal van de vennootschap;

h )

effecten die door de werkgever of door een gebonden onderneming worden aangeboden aan of ten bate van de huidige of vroegere werknemers;

i )

effecten die zijn voortgekomen uit de conversie van converteerbare obligaties of uit de uitoefening van de aan warrants verbonden rechten, of op aandelen, aangeboden bij een inwisseling tegen omwisselbare obligaties, indien er voor de openbare aanbieding of voor de toelating ter beurze in dezelfde Lid-Staat een prospectus is gepubliceerd betreffende deze converteerbare of omwisselbare obligaties dan wel deze warrants;

j )

effecten uitgegeven door door de Staat erkende verenigingen met een wettelijke status of erkende instellingen zonder winstoogmerk met het oog op het verwerven van de middelen die nodig zijn om hun onbaatzuchtig doel te verwezenlijken;

k )

aandelen of met aandelen gelijk te stellen effecten die voor de houder ervan de voorwaarde vormen om recht te hebben op de diensten van instellingen zoals "Building Societies'', "Crédits populaires'' of "Genossenschaftsbanken'', "Industrial and Provident Societies'' of om lid te worden van deze instellingen;

l )

Euro-effecten waarvoor geen algemene reclamecampagne of colportagecampagne wordt gevoerd .

Artikel 3 Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder :

a ) instellingen voor collectieve belegging die niet van het closed -end type zijn : beleggingsfondsen en beleggings -

maatschappijen:

- wier doel de collectieve belegging is van uit het publiek aangetrokken kapitaal met toepassing van het beginsel van de risicospreiding, en

- waarvan de bewijzen van deelneming, op verzoek van de houders, ten laste van de activa van deze instellingen direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald . Met dergelijke inkopen of terugbetalingen wordt gelijkgesteld ieder optreden van een instelling voor collectieve belegging ten einde de waarde van haar rechten van deelneming ter beurze niet aanzienlijk te doen afwijken van de intrinsieke waarde daarvan;

b )

bewijzen van deelneming : de door een instelling voor collectieve belegging uitgegeven effecten waarin de rechten van de deelnemers op het vermogen van deze instellingen zijn belichaamd;

c )

uitgevende instellingen : vennootschappen en andere rechtspersonen alsmede ondernemingen waarvan de effecten onderwerp van een openbare aanbieding zijn;

d )

kredietinstellingen : ondernemingen waarvan de werkzaamheden bestaan in het van het publiek in ontvangst nemen van deposito's of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening, met inbegrip van de in artikel 2 van Richtlijn 77/780/EEG ( 6 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 86/524/EEG ( 7 ), bedoelde kredietinstellingen;

e )

effecten : aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen verhandelbare waardepapieren, obligaties met een looptijd van ten minste een jaar en andere met obligaties gelijk te stellen verhandelbare waardepapieren, alsmede alle andere verhandelbare waardepapieren waarmee die effecten verworven kunnen worden via inschrijving of omwisseling;

f )

Euro-effecten : effecten :

- die dienen te worden overgenomen en geplaatst door een syndicaat waarvan ten minste twee leden hun zetel in verschillende Lid-Staten hebben; en

- die voor een aanzienlijk deel worden aangeboden in een of meer andere Staten dan die van de zetel van de uitgevende instelling; en

- waarop alleen kan worden ingeschreven of die in eerste instantie alleen kunnen worden gekocht door bemiddeling van een kredietinstelling of andere financiële instelling .

Artikel 4 De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de openbare aanbieding van effecten op hun grondgebied afhankelijk wordt gesteld van de publikatie van een prospectus door de persoon die de openbare aanbieding doet.

Artikel 5 De Lid-Staten kunnen gedeeltelijk of volledig ontheffing verlenen van de verplichting tot het publiceren van een prospectus, indien de openbare aanbieding betrekking heeft :

a ) op obligaties of andere met obligaties gelijk te stellen verhandelbare waardepapieren die doorlopend of periodiek worden uitgegeven door kredietinstellingen of andere met kredietinstellingen gelijk te stellen financiële instellingen, welke regelmatig hun jaarrekening publiceren en binnen de Gemeenschap zijn opgericht of waarvan de activiteit wordt geregeld bij of op grond van een bijzondere wet, of die onderworpen zijn aan overheidstoezicht ter bescherming van het spaarwezen;

b ) op obligaties of andere met obligaties gelijk te stellen verhandelbare waardepapieren, uitgegeven door onder de wetgeving van een Lid-Staat vallende vennootschappen of andere rechtspersonen :

- die voor de uitoefening van hun werkzaamheden een staatsmonopolie bezitten, en

- die zijn opgericht of waarvan de activiteit wordt geregeld bij of op grond van een bijzondere wet, of waarvan de emissies onvoorwaardelijk en onherroepelijk worden gegarandeerd door een Lid-Staat of één van zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen;

c )

op obligaties, uitgegeven door andere rechtspersonen dan vennootschappen die onder de wetgeving van een Lid-Staat vallen,

- welke zijn opgericht bij een bijzondere wet,

- en welker activiteit wordt geregeld bij deze wet en welke activiteit uitsluitend bestaat uit :

ii ) het, onder toezicht van de overheid, aantrekken van gelden via de uitgifte van obligaties; en

ii ) het financieren van produktieactiviteiten met de door hen aangetrokken middelen en met de gelden die door een Lid-Staat worden verstrekt, en/of het verwerven van deelnemingen in die activiteiten; en

- waarvan de obligaties voor wat betreft de officiële notering door de nationale wetgeving worden gelijkgesteld met door de Staat uitgegeven of gegarandeerde obligaties .

Artikel 6 Indien in een Lid-Staat minder dan twaalf maanden tevoren een volledig prospectus werd gepubliceerd, hoeven in een later door dezelfde uitgevende instantie in dezelfde Lid-Staat opgesteld prospectus dat op andere effecten betrekking heeft, slechts de wijzigingen te worden vermeld die zich sinds de publikatie van het volledige prospectus hebben voorgedaan en die van invloed zouden kunnen zijn op de beoordeling van deze effecten .

Dit prospectus mag evenwel slechts te zamen met of onder vermelding van het volledige prospectus worden aangeboden .

AFDELING II

Inhoud en wijze van toezicht op en van verspreiding van het prospectus voor effecten waarvoor toelating tot de officiele notering is aangevraagd

Artikel 7 Ingeval een openbare aanbieding betrekking heeft op effecten waarvoor op het tijdstip van de aanbieding een aanvraag wordt ingediend voor toelating tot de officiële notering aan een in dezelfde Lid-Staat gelegen of werkzame effectenbeurs, worden de inhoud van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus - met de in verband met de eigen omstandigheden van een openbare aanbieding vereiste aanpassingen - vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 80/390/EEG .

Artikel 8 1 . Wanneer de openbare aanbieding plaatsvindt in een Lid-Staat en een aanvraag wordt ingediend voor toelating tot de officiële notering aan een in een andere Lid-Staat gelegen effectenbeurs, heeft de persoon die de openbare aanbieding doet, de mogelijkheid om in de Lid-Staat waar hij de aanbieding doet een prospectus op te stellen, waarvan de inhoud, het toezicht erop en de verspreiding ervan - met de in verband met de eigen omstandigheden van een openbare aanbieding vereiste aanpassingen - worden vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 80/390/EEG .

2 . Lid 1 is slechts van toepassing in de Lid-Staten die in het algemeen vooraf toezicht op de prospectussen van openbare aanbieding uitoefenen .

Artikel 9 Het prospectus moet uiterlijk op het tijdstip van openstelling van de openbare aanbieding worden gepubliceerd of ter beschikking van het publiek worden gesteld .

Artikel 10 1 . Wanneer overeenkomstig artikel 7 of 8 een prospectus wordt of moet worden gepubliceerd, moeten de advertenties, aanplakbiljetten, folders en documenten waarin de openbare aanbieding wordt aangekondigd, vooraf ter kennis van de bevoegde autoriteiten worden gebracht . In deze documenten moet worden vermeld dat er een prospectus bestaat en waar het wordt gepubliceerd .

2 . Indien de Lid-Staten de verspreiding van bovengenoemde documenten toestaan voordat het prospectus beschikbaar is, moet in de in lid 1 bedoelde documenten worden vermeld dat een prospectus zal worden gepubliceerd en waar het publiek dit prospectus zal kunnen verkrijgen .

3 . Het prospectus moet worden gepubliceerd :

- hetzij door opneming in een of meer dagbladen die landelijk of in grote oplage worden verspreid in de Lid-Staat waar de openbare aanbieding wordt gedaan,

- hetzij in de vorm van een brochure, die kosteloos voor het publiek verkrijgbaar moet worden gesteld in de Lid-Staat waar de openbare aanbieding wordt gedaan, alsmede ten kantore van de persoon die de openbare aanbieding doet en bij de financieringsinstellingen die in de Lid-Staat waar de openbare aanbieding wordt gedaan zorg dragen voor zijn financiële dienst .

4 . Bovendien moet in een publikatie, aangewezen door de Lid-Staat waar de openbare aanbieding wordt gedaan, of wel het volledige prospectus worden opgenomen, dan wel worden medegedeeld waar het prospectus is gepubliceerd en voor het publiek verkrijgbaar is .

AFDELING III

Inhoud en verspreiding van het prospectus voor effecten waarvoor toelating tot de officiele notering niet wordt aangevraagd

Artikel 11 1 . Indien de openbare aanbieding betrekking heeft op andere effecten dan die bedoeld in de artikelen 7 en 8, moet het prospectus de gegevens bevatten die naar gelang van de aard van de uitgevende instelling en van de effecten die openbaar worden aangeboden, noodzakelijk zijn om de beleggers in staat te stellen zich een verantwoord oordeel te vormen over het vermogen, de financiële positie, het resultaat en de vooruitzichten van de uitgevende instelling en over de rechten welke aan de effecten verbonden zijn .

2 . Om te voldoen aan de in lid 1 bedoelde verplichting bevat het prospectus, behoudens de in de artikelen 5 en 13 vermelde uitzonderingsmogelijkheden en in een opmaak die het analyseren en begrijpen zo gemakkelijk mogelijk maakt, ten minste de volgende gegevens :

a ) de voor het prospectus verantwoordelijke personen ( naam, functie en verklaring dat voor zover hun bekend de gegevens in het prospectus in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten welker vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen );

b )

de openbare aanbieding en de betrokken effecten ( aard van de aangeboden effecten, bedrag en doel van de emissie, aantal uitgegeven effecten en daaraan verbonden rechten; aan de bron ingehouden inkomstenbelasting; periode waarin de inschrijving openstaat; tijdstip waarop de aan de effecten verbonden rechten een aanvang nemen; personen die de aanbieding overnemen of de plaatsing garanderen; eventuele restricties met betrekking tot de verhandelbaarheid van de aangeboden effecten en de markt waarop die effecten kunnen worden verhandeld; instellingen die zorg dragen voor de financiële dienst; prijs waartegen de effecten worden aangeboden, wanneer deze bekend is, en anders, wanneer de nationale voorschriften hierin voorzien, de wijze en de datum van vaststelling van de prijs, wanneer deze niet bekend is op het ogenblik waarop het prospectus wordt opgesteld, alsmede de wijze van betaling; de wijze van uitoefening van het eventuele voorkeurrecht, wijze van en termijnen voor de levering van de effecten );

c )

de uitgevende instelling ( naam, statutaire zetel; datum van oprichting, wetgeving waaronder de uitgevende instelling valt en rechtsvorm, doel, vermelding van het register en nummer waaronder de uitgevende instelling in dat register is ingeschreven ) en haar kapitaal ( bedrag van het uitgegeven kapitaal, aantal en belangrijkste kenmerken van de effecten waarin het kapitaal is verdeeld, het nog te storten gedeelte van het kapitaal, bedrag van de converteerbare obligaties, de omwisselbare obligaties of de obligaties met warrant en de wijze waarop zij worden geconverteerd, omgewisseld of de inschrijvingen ervoor geschieden; eventueel groep waarvan de uitgevende instelling deel uitmaakt ); met betrekking tot de aandelen moeten de volgende aanvullende gegevens worden verstrekt : de stukken die geen kapitaal vertegenwoordigen, het bedrag van het maatschappelijk kapitaal en de duur van de desbetreffende machtiging; voor zover bekend,

vermelding van de aandeelhouders die een beslissende rol spelen of kunnen spelen bij het beheer van de uitgevende instelling );

d )

de belangrijkste activiteiten van de uitgevende instelling ( beschrijving van die belangrijkste activiteiten; eventueel uitzonderlijke omstandigheden die op de activiteiten van invloed zijn geweest; afhankelijkheid van octrooien, licenties en overeenkomsten die van fundamenteel belang zijn; gegevens over lopende investeringen indien deze van betekenis zijn; eventuele rechtszaken met belangrijke gevolgen voor de financiële positie van de uitgevende instelling );

e )

het vermogen, de financiële positie en de resultaten van de uitgevende instelling ( de jaarrekening en, in voorkomend geval, de geconsolideerde jaarrekening ); indien de uitgevende instelling alleen een geconsolideerde jaarrekening opstelt, neemt zij deze in het prospectus op; indien de uitgevende instelling zowel een niet-geconsolideerde als een geconsolideerde jaarrekening opstelt, neemt zij beide jaarrekeningen in het prospectus op; het is evenwel toegestaan slechts een van beide soorten jaarrekeningen op te nemen, mits de niet opgenomen jaarrekening geen belangrijke aanvullende informatie behelst; tussentijdse rekeningen, indien deze zijn gepubliceerd na de afsluiting van het voorgaande boekjaar; de naam van de persoon die belast is met de controle op de jaarrekeningen; indien deze persoon een verklaring met één of meer voorbehouden heeft afgegeven of heeft geweigerd een verklaring af te geven, moet dit worden vermeld onder opgave van de redenen daarvoor;

f )

bestuur, leiding en toezicht van de uitgevende instelling ( naam, adres, functie; ingeval van openbare aanbieding van aandelen van een kapitaalvennootschap, bezoldigingen van de leden van de bestuurs -, leidinggevende en toezichthoudende organen );

g )

voor zover zij een significante invloed zouden kunnen hebben op de beoordeling die zou kunnen worden gegeven van de uitgevende instelling, haar recente ontwikkeling en vooruitzichten ( belangrijkste recente tendensen in verband met de gang van zaken sinds de afsluiting van het voorgaande boekjaar, gegevens omtrent de vooruitzichten van de uitgevende instelling ten minste voor het lopende boekjaar ).

3 . Indien de openbare aanbieding betrekking heeft op door een of meer rechtspersonen gegarandeerde obligaties, moeten de in lid 2, onder c ) tot en met g ), bedoelde gegevens ook worden verstrekt over de garant of garanten .

4 . Indien de openbare aanbieding betrekking heeft op converteerbare of omwisselbare obligaties of op obligaties met warrant of op warrants, moeten er bovendien gegevens worden verstrekt over de aard van de aandelen of obligaties waarop zij recht geven en de wijze waarop zij worden geconverteerd, omgewisseld of de inschrijvingen ervoor geschieden; indien de instelling die de aandelen uitgeeft, niet de instelling is die de obligaties of warrants uitgeeft, moeten de in lid 2, onder c ) tot en met g ), bedoelde gegevens ook worden verstrekt over de instelling die de aandelen of obligaties uitgeeft .

5 . Indien de bestaansperiode van de uitgevende instelling minder lang is dan welke in lid 2 genoemde tijdsduur ook, behoeft de informatie slechts voor de bestaansperiode van de instelling te worden verstrekt .

6 . Indien sommige van de in lid 2 bedoelde gegevens niet blijken aan te sluiten bij de activiteiten of de rechtsvorm van de uitgevende instelling of de aard van de aangeboden effecten, moet er een prospectus worden opgesteld dat gelijkwaardige informatie verschaft .

7 . Wanneer aandelen eerst aan de aandeelhouders van de uitgevende instelling worden aangeboden naar aanleiding van hun verhandeling op een aandelenbeurs, kunnen de Lid-Staten of de door hen aangewezen instanties toestaan dat bepaalde van de in lid 2, onder d ), e ) en f ), bedoelde gegevens achterwege worden gelaten, mits de beleggers over actuele informatie over de uitgevende instelling beschikken die gelijkwaardig is aan de in afdeling III voorgeschreven informatie en voldoet aan de eisen inzake openbaarheid van beurstransacties .

8 . Wanneer een categorie aandelen tot de verhandeling op een beurs is toegelaten, kunnen de Lid-Staten of de door hen aangewezen instanties een gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van de verplichting tot publikatie van een prospectus indien het aantal of de geraamde marktwaarde of de nominale waarde, of bij gebreke van een nominale waarde, de fractiewaarde, minder bedraagt dan 10 % van het aantal of de overeenstemmende waarde van de reeds ter verhandeling aanvaarde aandelen van dezelfde categorie, mits de beleggers over actuele gegevens over de uitgevende instelling beschikken die gelijkwaardig zijn aan de in afdeling III voorgeschreven informatie en voldoen aan de eisen inzake openbaarheid van beurstransacties .

Artikel 12 1 . De Lid-Staten kunnen evenwel bepalen dat de persoon die de openbare aanbieding doet, de mogelijkheid heeft een prospectus op te stellen waarvan de inhoud, met de in verband met de eigen omstandigheden van een openbare aanbieding vereiste aanpassingen, is vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 80/390/EEG .

2 . Het toezicht vooraf op het in lid 1 bedoelde prospectus wordt uitgeoefend door de door de Lid-Staten aangewezen instanties, ook indien er geen aanvraag om toelating tot de officiële notering aan een effectenbeurs is ingediend .

Artikel 13 1 . De Lid-Staten of de instanties die zij aanwijzen, kunnen ontheffing verlenen van de verplichting tot het vermelden in het prospectus bedoeld in artikel 11 van bepaalde door deze richtlijn voorgeschreven gegevens :

a ) indien deze gegevens slechts van weinig belang zijn en niet van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het vermogen, de financiële positie, het resultaat en de vooruitzichten van de uitgevende instelling; of

b ) indien de bekendmaking van deze gegevens strijdig is met het openbaar belang of de uitgevende instelling ernstig

nadeel berokkent, voor zover, in dit laatste geval, het achterwege laten van publikatie het publiek niet kan misleiden met betrekking tot feiten en omstandigheden die van essentieel belang zijn voor de beoordeling van de betrokken effecten.

2 . Wanneer degene die het initiatief neemt tot de aanbieding, niet de uitgevende instelling zelf is, noch een derde die voor rekening van de uitgevende instelling handelt, kunnen de Lid-Staten of de instanties die zij aanwijzen, ontheffing verlenen van de verplichting tot het vermelden in het prospectus van bepaalde gegevens waarover hij normaliter niet beschikt .

3 . De Lid-Staten of de instanties die zij aanwijzen, kunnen gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van de verplichting tot publikatie van een prospectus, indien de informatie die krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, of voorschriften die door daartoe volgens de nationale wetgeving bevoegde instanties zijn vastgesteld, moet worden verstrekt door degene die de aanbieding doet, voor de investeerders toegankelijk of beschikbaar is vóór het tijdstip waarop overeenkomstig deze richtlijn het prospectus moet of had moeten worden gepubliceerd, dan wel ter beschikking van het publiek gesteld, in de vorm van documenten die informatie bevatten die ten minste gelijkwaardig is aan de in afdeling III voorgeschreven informatie .

Artikel 14 Het prospectus moet vóór de publikatie worden toegezonden aan de instanties die daartoe zijn aangewezen in elke Lid-Staat waar de effecten voor de eerste maal aan het publiek worden aangeboden .

Artikel 15 Het prospectus moet worden gepubliceerd of ter beschikking van het publiek worden gesteld in de Lid-Staat waar de openbare aanbieding wordt gedaan overeenkomstig de door deze Lid-Staat vastgestelde bepalingen .

Artikel 16 Het prospectus moet uiterlijk op het tijdstip van openstelling van de openbare aanbieding worden gepubliceerd of ter beschikking van het publiek worden gesteld .

Artikel 17 1 . Wanneer een met artikel 11 of 12 overeenstemmend prospectus wordt of moet worden gepubliceerd, moeten de aankondigingen, aanplakbiljetten, plakkaten en documenten waarin de openbare aanbieding wordt aangekondigd, en die worden verspreid of ter beschikking van het publiek worden gesteld door degene die de openbare aanbieding doet, vooraf ter kennis van de in artikel 14 bedoelde instanties worden gebracht indien deze een voorafgaand toezicht op het aanbiedingsprospectus uitoefenen . In dat geval beoordelen deze instanties of deze documenten vóór publikatie moeten worden gecontroleerd . In die documenten moet worden vermeld dat er een prospectus bestaat en waar het is gepubliceerd .

2 . Indien de Lid-Staten de voorafgaande verspreiding van de in lid 1 bedoelde documenten toestaan, moet in deze documenten worden vermeld dat een prospectus zal worden gepubliceerd en waar het publiek dit prospectus zal kunnen verkrijgen .

Artikel 18 Alle nieuwe feiten of alle onnauwkeurigheden in het prospectus die invloed kunnen hebben op de beoordeling van de effecten en die zich voordoen of worden geconstateerd tussen de publikatie van het prospectus en het tijdstip waarop de openbare aanbieding definitief eindigt, moeten worden vermeld of gecorrigeerd in een document ter aanvulling van het prospectus, dat gepubliceerd of ter beschikking van het publiek wordt gesteld overeenkomstig ten minste de bepalingen die zijn toegepast bij de verspreiding van het oorspronkelijke prospectus of op een door de Lid-Staten of de door deze aangewezen instanties vastgestelde wijze .

AFDELING IV

Samenwerking tussen de Lid-Staten

Artikel 19 De Lid-Staten wijzen de instanties aan, die dezelfde kunnen zijn als die van artikel 14, welke belast zijn met de samenwerking die voor de toepassing van deze richtlijn is vereist en elkaar daartoe, in het kader van hun bevoegdheden, in de mate van het mogelijke alle nodige inlichtingen verstrekken . De Lid-Staten delen de Commissie mede welke instanties zij hebben aangewezen . De Commissie stelt de andere Lid-Staten hiervan in kennis .

De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de aangewezen instanties beschikken over de voor de uitoefening van hun taak benodigde bevoegdheden .

Artikel 20 1 . Wanneer voor een zelfde effect gelijktijdig of kort na elkaar in verscheidene Lid-Staten openbare aanbiedingen worden gedaan en het prospectus "openbare aanbieding'' is opgesteld overeenkomstig artikel 7, 8 of 12, is de autoriteit van de Lid -Staat waar de uitgevende instelling haar hoofdkantoor heeft, bevoegd ter zake van de goedkeuring van dat prospectus, indien de openbare aanbieding, of een eventueel verzoek om toelating tot een effectenbeurs, op die Lid-Staat betrekking heeft .

2 . Indien de in lid 1 bedoelde Lid-Staat echter in het algemeen geen voorafgaand toezicht uitoefent op het prospectus bij openbare aanbieding en alleen betrokken is bij de openbare aanbieding of een eventueel verzoek om toelating, alsmede in alle overige gevallen, kan degene die de openbare aanbieding doet, de toezichthoudende autoriteit kiezen uit de

autoriteiten van de Lid-Staten waar de openbare aanbieding wordt gedaan en waar in het algemeen een voorafgaand toezicht op het prospectus "openbare aanbieding'' wordt uitgeoefend .

AFDELING V

Wederzijdse erkenning

Artikel 21 1 . Indien het prospectus overeenkomstig artikel 20 is goedgekeurd, moet het, behoudens eventuele vertaling, worden erkend of geacht conform te zijn aan de wetgeving van de andere Lid-Staten waar de openbare aanbieding van deze effecten gelijktijdig of kort na elkaar wordt gedaan, zonder dat daar enige nieuwe goedkeuring moet worden verkregen en zonder dat deze Staten de opneming van aanvullende informatie in het prospectus kunnen eisen . Wel kunnen deze Lid-Staten eisen dat in het prospectus specifieke inlichtingen worden opgenomen met betrekking tot de markt van het land waar de openbare aanbieding wordt gedaan, inzonderheid met betrekking tot de fiscale regeling voor de opbrengsten, de instellingen die in dat land met de financiele dienst van de uitgevende instelling zijn belast, alsmede de wijze van bekendmaking van berichten voor beleggers .

2 . Het door de bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 24 bis van Richtlijn 80/390/EEG goedgekeurde prospectus moet worden erkend of geacht conform te zijn aan de wetgeving van de andere Lid-Staat waar de openbare aanbieding wordt gedaan, ook indien voor het prospectus krachtens deze richtlijn een gedeeltelijke ontheffing of afwijking is toegestaan, mits :

a ) deze ontheffing of afwijking behoort tot een categorie die wordt erkend door de voorschriften van de andere betrokken Lid-Staat; en

b ) dezelfde omstandigheden als die welke deze ontheffing of afwijking rechtvaardigen, eveneens aanwezig zijn in de andere betrokken Lid-Staat .

Ook indien niet voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in de eerste alinea onder a ) en b ), kan de betrokken Lid-Staat het door de in artikel 20 bedoelde autoriteiten goedgekeurde prospectus conform zijn wetgeving beschouwen .

3 . De persoon die de openbare aanbieding doet, verstrekt de instanties die zijn aangewezen door de andere Lid-Staten waar de openbare aanbieding zal worden gedaan, het prospectus dat hij overweegt in die Staat te gebruiken . Dit prospectus moet gelijk zijn aan het door de in artikel 20 bedoelde autoriteit goedgekeurde prospectus .

4 . De Lid-Staten kunnen de toepassing van dit artikel beperken tot de prospectussen betreffende effecten van uitgevende instellingen die hun statutaire zetel hebben in een Lid-Staat .

AFDELING VI

Samenwerking

Artikel 22 1 . De bevoegde autoriteiten verlenen elkaar alle medewerking die nodig is voor de vervulling van hun taak en verstrekken elkaar daartoe alle vereiste inlichtingen .

2 . Wanneer voor effecten die onmiddellijk of op termijn toegang geven tot het maatschappelijk kapitaal, een openbare aanbieding wordt gedaan in een of meer andere Lid -Staten dan die waar zich de statutaire zetel bevindt van de instelling die de aandelen uitgeeft waarop deze effecten recht geven, terwijl de aandelen van deze instelling reeds in die laatste Staat tot de officiële notering zijn toegelaten, kunnen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van aanbieding pas een besluit nemen na raadpleging van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de statutaire zetel is gevestigd van de instelling die de betrokken aandelen uitgeeft, ingeval het aanbiedingsprospectus aan toezicht is onderworpen .

Artikel 23 1 . De Lid-Staten bepalen dat alle personen die werkzaam zijn of werkzaam zijn geweest bij de in artikel 20 bedoelde autoriteiten, aan het beroepsgeheim gebonden zijn . Dit houdt in dat de door hen beroepshalve ontvangen vertrouwelijke inlichtingen aan geen enkele persoon of autoriteit mogen worden bekendgemaakt, tenzij dit krachtens wettelijke voorschriften geschiedt .

2 . Lid 1 belet evenwel niet dat de in artikel 20 bedoelde autoriteiten van verschillende Lid-Staten de in deze richtlijn bedoelde inlichtingen kunnen meedelen . Voor de aldus uitgewisselde inlichtingen geldt de geheimhoudingsplicht die in acht moet worden genomen door diegenen die werkzaam zijn of werkzaam zijn geweest bij de autoriteiten die die inlichtingen ontvangen .

3 . Onverminderd de gevallen die onder het strafrecht vallen, mogen de in artikel 20 bedoelde autoriteiten die de inlichtingen overeenkomstig artikel 21 ontvangen, deze slechts gebruiken voor de uitoefening van hun taken en in het kader van administratieve beroepen of gerechtelijke procedures die met die uitoefening verband houden .

AFDELING VII

Onderhandelingen met derde landen

Artikel 24 De Gemeenschap kan, door middel van overeenkomstig het Verdrag met een of meer derde landen gesloten overeenkomsten, op basis van wederkerigheid de prospectussen voor openbare aanbieding die zijn opgesteld en aan toezicht onderworpen overeenkomstig de voorschriften van dat derde

land of die derde landen, erkennen als zijnde in overeenstemming met de bepalingen van deze richtlijn, mits de betrokken voorschriften de beleggers een bescherming bieden die gelijkwaardig is aan die welke door deze richtlijn wordt geboden, ook indien die voorschriften verschillen van de bepalingen van deze richtlijn .

AFDELING VIII

Contactcomité

Artikel 25 1 . Het Contactcomité, ingesteld bij artikel 20 van Richtlijn 79/279/EEG van de Raad van 5 maart 1979 tot cooerdinatie van de voorwaarden voor de toelating van effecten tot de officiele notering aan een effectenbeurs ( 8 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 82/148/EEG ( 9 ), heeft eveneens tot taak :

a ) onverminderd het bepaalde in de artikelen 169 en 170 van het Verdrag, een geharmoniseerde tenuitvoerlegging van deze richtlijn te bevorderen door regelmatig overleg over de concrete problemen die zich bij de toepassing van de richtlijn voordoen en ter zake waarvan uitwisseling van gedachten dienstig wordt geacht;

b ) overleg tussen de Lid-Staten te vergemakkelijken over de aanvullingen en verbeteringen van het prospectus die zij op nationaal niveau kunnen eisen of aanbevelen;

c ) zo nodig de Commissie van advies te dienen over in de richtlijn aan te brengen aanvullingen of wijzigingen .

2 . Het is niet de taak van het Comité de gegrondheid van de in afzonderlijke gevallen genomen beslissingen te beoordelen .

AFDELING IX

Slotbepalingen

Artikel 26 1 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om voor 17 april 1991 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

2 . De Lid-Staten delen de Commissie de tekst mede van alle belangrijke bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen .

Artikel 27 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg, 17 april 1989 .

Voor de Raad

De Voorzitter

C . SOLCHAGA CATALAN

EWG :L000UMBH4A.95

FF : 0UHO; SETUP : 01; Bediener : PETE; MC : F; Pr .: C;

Kunde : L 000 Umbr . holl . 4 A

EWG:L000UMBH05.93 3 . 5 . 1989

( 1 ) PB nr . C 226 van 31 . 8 . 1982, blz . 4 .

( 2 ) PB nr . C 125 van 17 . 5 . 1982, blz . 176, en(3 ) PB nr . C 310 van 30 . 11 . 1981, blz . 50 .

( 4 ) PB nr . L 100 van 17 . 4 . 1980, blz . 1 .

( 5 ) PB nr . L 185 van 4 . 7 . 1987, blz . 81 .( 6 ) PB nr . L 322 van 17 . 12 . 1977, blz . 30 .

( 7 ) PB nr . L 309 van 4 . 11 . 1986, blz . 15.(8 ) PB nr . L 66 van 16 . 3 . 1979, blz . 1.

( 9 ) PB nr . L 62 van 5 . 3 . 1982, blz . 22 .