31989L0014

Richtlijn 89/14/EEG van de Commissie van 15 december 1988 tot vaststelling van de rassengroepen voor snijbiet en kroten, bedoeld in de voorwaarden inzake scheiding van gewassen als aangegeven in bijlage I bij Richtlijn 70/458/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van groentezaad

Publicatieblad Nr. L 008 van 11/01/1989 blz. 0009 - 0010
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 28 blz. 0102
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 28 blz. 0102


*****

RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE

van 15 december 1988

tot vaststelling van de rassengroepen voor snijbiet en kroten, bedoeld in de voorwaarden inzake scheiding van gewassen als aangegeven in bijlage I bij Richtlijn 70/458/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van groentezaad

(89/14/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/458/EEG van de Raad van 29 september 1970 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 88/380/EEG (2), en met name op de laatste zin van bijlage I, punt 4, onder A,

Overwegende dat de in punt 4 in bijlage I bij Richtlijn 70/458/EEG aangegeven voorwaarden inzake scheiding van gewassen bij de produktie van zaaizaad van snijbiet en kroten zijn gewijzigd bij Richtlijn 87/481/EEG van de Commissie (3);

Overwegende dat volgens Richtlijn 87/481/EEG de minimumafstand tot andere gewassen die kunnen leiden tot ongewenste vreemdbestuiving varieert naar gelang het snijbieten of kroten betreft van rassen die al dan niet tot dezelfde rassengroep behoren als die gewassen;

Overwegende dat de in punt 4, onder A, van bijlage I bij Richtlijn 70/458/EEG bedoelde rassengroepen voor snijbiet en kroten derhalve moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De in punt 4, onder A, van bijlage I bij Richtlijn 70/458/EEG bedoelde rassengroepen voor snijbiet en kroten zijn vastgesteld in de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om uiterlijk op 1 januari 1990 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 15 december 1988.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 225 van 12. 10. 1970, blz. 7.

(2) PB nr. L 187 van 16. 7. 1988, blz. 31.

(3) PB nr. L 273 van 26. 9. 1987, blz. 45.

BIJLAGE

I. Beta vulgaris L. var. vulgaris, snijbiet, en Beta vulgaris L. var. conditiva Alef., rode bieten of kroten.

Bij gewassen van genetisch eenkiemige rassen wordt ervan uitgegaan dat alle gewassen van veelkiemige rassen tot een andere rassengroep behoren.

II. Beta vulgaris L. var. vulgaris, snijbiet.

Onverminderd het bepaalde onder I worden de snijbietrassen volgens hun kenmerken ingedeeld in vijf groepen, namelijk:

1.2 // // // Groep // Kenmerken // // // (1) // (2) // // // 1 // Rassen met witte bladsteel en lichtgroene bladschijf zonder anthocyaankleuring // 2 // Rassen met witte bladsteel en middel- of donkergroene bladschijf zonder anthocyaankleuring // 3 // Rassen met groene bladsteel en middel- of donkergroene bladschijf zonder anthocyaankleuring // 4 // Rassen met roze bladsteel en middel- of donkergroene bladschijf // 5 // Rassen met rode bladsteel en anthocyaankleurige bladschijf // //

III. Beta vulgaris L. var. conditiva Alef., rode bieten of kroten.

Onverminderd het bepaalde onder I worden de krotenrassen volgens hun kenmerken ingedeeld in zes groepen, namelijk:

1.2 // // // Groep // Kenmerken // // // (1) // (2) // // // 1 // Rassen met platte of platronde, inwendig rode of paarse knol // 2 // Rassen met ronde of hoogronde, inwendig witte knol // 3 // Rassen met ronde of hoogronde, inwendig gele knol // 4 // Rassen met ronde of hoogronde, inwendig rode of paarse knol // 5 // Rassen met cylindrische, inwendig rode of paarse knol // 6 // Rassen met conische, inwendig rode of paarse knol // //