31989D0626

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 20 november 1989 tot vaststelling van een specifiek programma van de Europese Economische Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van grondstoffen en recycling (1990-1992) (89/626/EEG) -

Publicatieblad Nr. L 359 van 08/12/1989 blz. 0016 - 0022


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 20 november 1989 tot vaststelling van een specifiek programma van de Europese Economische Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van grondstoffen en recycling ( 1990-1992 ) ( 89/626/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 Q, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie(1 ),

In samenwerking met het Europese Parlement(2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal

Comité(3 ),

Overwegende dat in artikel 130 K van het Verdrag wordt bepaald dat het kaderprogramma moet worden uitgevoerd door middel van specifieke programma's die binnen elke actie worden ontwikkeld;

Overwegende dat de Raad bij Besluit 87/516/Euratom, EEG(4 ), gewijzigd bij Besluit 88/193/EEG, Euratom(5 ) een kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikke-ling ( 1987-1991 ) heeft vastgesteld dat onder meer voorziet in activiteiten op het gebied van grondstoffen en recyc-ling;

Overwegende dat in dat besluit wordt bepaald dat het communautaire onderzoek speciaal gericht moet zijn op versterking van de concurrentiepositie van traditionele en nieuwe industriesectoren van de Gemeenschap door te voorzien in hun behoeften aan grondstoffen en recycling;

Overwegende dat in dat besluit wordt bepaald dat het communautaire onderzoek in het bijzonder ten doel heeft de wetenschappelijke en technologische grondslag van de Europese industrie te versterken, met name in strategische sectoren van geavanceerde technologie, en de ontwikkeling van haar internationale concurrentiepositie te bevorderen en dat communautaire actie gerechtvaardigd is wanneer het onderzoek er onder andere toe bijdraagt de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap te versterken en de harmonische ontwikkeling van de Gemeenschap in haar

geheel te bevorderen, en dat in overeenstemming met het beoogde wetenschappelijke en technische gehalte; dat het de bedoeling is dat het grondstoffen - en recyclingprogram-ma ertoe bijdraagt deze doelstellingen te bereiken;

Overwegende dat het wenselijk is kleine en middelgrote ondernemingen ( KMO's ) bij het programma te betrekken en de KMO's zoveel mogelijk informatie over de resultaten van het programma te verstrekken;

Overwegende dat de Raad bij Besluit 86/235/EEG(6 ) een onderzoekprogramma 1986-1989 voor materialen heeft vastgesteld ( grondstoffen en geavanceerde materialen ) en dat de lopende onderzoekactiviteiten duidelijk het nut hebben aangetoond van communautaire acties op het gebied van grondstoffen en recycling;

Overwegende dat het noodzakelijk is om adequaat te reageren op de belangstelling die de industrie getoond heeft voor transnationale samenwerking;

Overwegende dat het in het belang van de Gemeenschap is om de wetenschappelijke en technische basis van het Euro-pese onderzoek te versterken door de bij de EVA aangeslo-ten landen te betrekken bij het programma; dat de deelne-ming van organisaties en ondernemingen uit EVA-landen aan op de industrie gerichte O & O-projecten onder pas-sende voorwaarden kan bijdragen tot de versterking van het concurrentievermogen van de industrie als geheel;

Overwegende dat de uitvoering van gecooerdineerde acties binnen het kader van COST een essentiële aanvulling vormt voor op de industrie gerichte O & O-projecten;

Overwegende dat het Comité voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek ( CREST ) is geraadpleegd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD :

Artikel 1 Er wordt voor een periode van drie jaar, ingaande op 1 januari 1990, een in bijlage I nader omschreven specifiek

programma van de Europese Economische Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van grondstoffen en recycling vastgesteld .

Artikel 2 Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoe-ring van het programma beloopt 45 miljoen ecu, met inbegrip van de uitgaven voor een personeelsbestand van 17 personen .

Een indicatieve verdeling van deze middelen staat in

bijlage I .

Artikel 3 Nadere regels voor de uitvoering van het programma en het percentage van de financiële deelneming door de Gemeen-schap staan in bijlage II .

Artikel 4 1 . In het tweede jaar van de uitvoering evalueert de Commissie het programma en legt zij het Europese Parle-ment en de Raad een verslag voor over die evaluatie . Indien nodig gaat dit verslag vergezeld van voorstellen voor wijzi-ging of verlenging van het programma .

2 . Aan het eind van het programma evalueert de Commis-sie de bereikte resultaten en brengt zij daarover verslag uit aan het Europese Parlement en de Raad .

3 . Bovengenoemde verslagen worden opgesteld aan de hand van de in bijlage III van deze beschikking omschreven doelstellingen en criteria en overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Besluit 87/516/Euratom, EEG .

Artikel 5 1 . De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma .

2 . De Commissie wordt bijgestaan door een comité van raadgevende aard, hierna te noemen, het Comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commis-sie .

3 . In de door de Commissie gesloten contracten worden de rechten en verplichtingen van iedere partij vastgesteld, met name de regeling voor verspreiding, bescherming en exploitatie van de onderzoekresultaten .

Artikel 6 1 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen .

Het Comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit, zo nodig door middel van een stemming .

2 . Het advies wordt in de notulen van het Comité opgeno-men; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht zijn standpunt in de notulen te laten opnemen .

3 . De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het Comité uitgebrachte advies . Zij brengt het Comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met dit advies .

Artikel 7 De procedure van artikel 6 is in het bijzonder van toepas-sing ten aanzien van :

-de inhoud van de uitnodiging tot inschrijving;

-de beoordeling van de voorgestelde projecten en het geraamde bedrag van het aandeel van de Gemeenschap daarin;

-de uitvoering van gecooerdineerde acties;

-afwijkingen van de algemene regels met betrekking tot de bijdrage van de Gemeenschap, als weergegeven in bijlage II;

-de deelneming aan een project door organisaties en ondernemingen die niet tot de Gemeenschap behoren, als bedoeld in artikel 8, lid 2;

-een aanpassing van de in bijlage I weergegeven indica-tieve verdeling van de middelen;

-de maatregelen ter evaluatie van het programma;

-regelingen voor verspreiding, bescherming en exploita-tie van de resultaten van het in het kader van de programma's verrichte onderzoek .

Artikel 8 1 . Voor de onderdelen van het programma die betrekking hebben op hernieuwbare grondstoffen, bosbouw en hout-produkten, en recycling van afval wordt de Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel 130 N van het Verdrag te onderhandelen over overeenkomsten met internationale organisaties, met de derde landen die deelnemen aan de Europese samenwerking op het gebied van het wetenschap-pelijk en technisch onderzoek ( COST ) en met de Europese landen die kaderovereenkomsten voor wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Gemeenschap heb-ben gesloten, ten einde deze volledig of ten dele bij het programma te betrekken .

2 . Wanneer er kaderovereenkomsten voor wetenschappe-lijke en technische samenwerking zijn gesloten tussen niet tot de Gemeenschap behorende Europese landen en de Europese Gemeenschappen, kunnen in die landen geves -

tigde organisaties en ondernemingen, op basis van het criterium van wederzijds voordeel, deelnemen aan in het kader van dit programma opgezette projecten .

De communautaire financiering van het programma mag niet ten goede komen aan buiten de Gemeenschap gevestig-de contractanten die als partner deelnemen aan een project in het kader van het programma . De contractant moet bijdragen in de algemene beheerskosten .

Artikel 9 Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel, 20 november 1989 .

Voor de RaadDe VoorzitterH . HALLET

( 1)PB nr . C 52 van 1 . 3 . 1989, blz . 24 .

( 2)PB nr . C 158 van 26 . 6 . 1989, blz . 91 en

PB nr . C 291 van 20 . 11 . 1989 .

( 3)PB nr . C 159 van 26 . 6 . 1989, blz . 31 .

( 4)PB nr . L 302 van 24 . 10 . 1987, blz . 1 .

( 5)PB nr . L 89 van 6 . 4 . 1988, blz . 35 .

(6)PB nr . L 159 van 14 . 6 . 1986, blz . 36 .

BIJLAGE I INHOUD VAN HET PROGRAMMA EN INDICATIEVE VERDELING VAN DE MIDDELEN

( in miljoen ecu )

A.Primaire grondstoffen21 ( 1 )

1.Exploratie7

1 .1.Het ontstaan van erts

1.2.Geochemische methoden

1.3.Geofysische methoden

1.4.Teledetectie en multidatarelatie

1.5.Boortechnologie

2.Mijnbouwtechnologie7

2.1.Ontwikkeling van nieuwe mijnbouwmethoden en verbetering van bestaande methoden

2.2.Breukgedrag van gesteente

2.3.Stutsystemen

2.4.Laad - en vervoersystemen

2.5.Het ontwerpen van modellen en simulaties van mijnbouwoperaties

2.6.Specifieke uitrusting voor kleine mijnen

3.Delfstoffenverwerking en extractieve metallurgie7

3.1.Innovatie en intensifiëring van processen

3.2.Verwerking van metalen met zeer hoge zuiverheid en verbindingen van meerdere elementen

3.3.Industriële delfstoffen

3.4.Behandeling van metallurgische residuen en afval

3.5.Simulatiemodellen en automatische regeling van de delfstoffenverwerking en de extractieve metallurgie

B.Recycling van non-ferrometalen en strategische metalen 6 ( 1 )

1.Karakterisering en classificatie van secundaire materialen en fysische scheiding en concentratie2

2.Geavanceerde pyrometallurgische processen1

3.Geavanceerde hydrometallurgische processen2

4.Raffinagetechnologieën en instrumentatie voor de procesregeling1

C.Hernieuwbare grondstoffen : bosbouw en houtprodukten ( met inbegrip van kurk)12 ( 1 )

1.Bosbouwhulpbronnen4

1.1.Verbetering van bomen

1.2.Planning en beheer

1.3.Bosbescherming

( in miljoen ecu )

2.Hout - en kurktechnologie4

2.1.Kwaliteitsbeoordeling

2.2.Verwerkingstechnologieën

3.Pulp - en papierfabricage4

3.1.Verbetering van de verpulpings - en bleekprocessen

3.2.Verbetering van de papierfabricage en coating

D.Recycling van afval 6 ( 1 )

1.Bemonstering, analyse en classificatie van afval; afvalstatistiek1

1.1.Huishoudelijk afval en stadsafval

1.2.Industrieel afval

1.3.Emissies en residuen van afvalbehandeling

2.Recyclingtechnologieën4

2.1.Scheiding en terugwinning

2.2.Veredeling en gebruik van teruggewonnen produkten

2.3 .Produktie van chemicaliën

2.4.Voorkoming van emissies uit recyclingprocessen

2.5.Veredeling van lignocellulose-afval ( COST-project 84 )

2.6.Composteren

3.Produktie van energie uit afval1

3.1.Produktie en verbranding van brandstoffen afkomstig uit afval ( RDF )

3.2.Pyrolyse en vergassing

Totaal 45(1 )

( 1)`Waarvan 4.95 miljoen ecu voor personeels - en beheerskosten .

BIJLAGE II UITVOERING VAN HET PROGRAMMA EN PERCENTAGE VAN FINANCIËLE DEELNEMING VAN DE GEMEENSCHAP

De uitvoering van het programma geschiedt door middel van :

iii)onderzoekcontracten voor gezamenlijke rekening,

iii)gecooerdineerde acties,

iii)cooerdinatieactiviteiten,

iv)opleidings - en scholingsactiviteiten, en

iv)studies en analyses .

Er kan worden deelgenomen door in de Gemeenschap gevestigde universiteiten, onderzoekinstellingen en industriële ondernemingen, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen, particulieren en combinaties daarvan .

Onderzoekprojecten voor gezamenlijke rekening moeten in de regel worden uitgevoerd door deelnemers uit meer dan een Lid-Staat, en een partner uit de industrie omvatten .

De contracten voor onderzoekprojecten voor gezamenlijke rekening worden als regel gegund na een selectie-procedure op basis van in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte uitnodigingen tot inschrijving .

Bij de uitnodiging tot inschrijving zorgt de Commissie ervoor dat kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijk informatie over dit programma kunnen verkrijgen .

In het geval van contracten voor gezamenlijke rekening bedraagt de bijdrage van de Gemeenschap normaliter niet meer dan 50 % van de totale kosten, doch dit percentage kan worden gewijzigd naar gelang van de aard en het stadium van het onderzoek . In andere gevallen, wanneer universiteiten en onderzoekinstellingen projecten in het kader van deze programma's uitvoeren, kan de Gemeenschap tot 100 % van de daaraan verbonden extra kosten voor haar rekening nemen .

BIJLAGE III DOELSTELLINGEN VAN HET PROGRAMMA EN EVALUATIECRITERIA

De resultaten aan de hand waarvan het programma geëvalueerd moet worden, dienen een afspiegeling te geven van de doeleinden van het programma en van de ruimere doeleinden van het kaderprogramma .

1.Het voornaamste doel is bij te dragen tot het concurrentievermogen van de industrie in de Gemeenschap die zich bezighoudt met grondstoffen en recycling . Daarom moeten bij de evaluatie beoordeeld worden :

-de mate waarin de projecten zijn uitgekozen aan de hand van meetbare industriële criteria;

-de mate waarin wezenlijke vorderingen zijn gemaakt als resultaat van de gesteunde activiteiten .

2.Een ander doel is het stimuleren van grensoverschrijdende samenwerking op het terrein van strategisch industrieel onderzoek . Bij de evaluatie moet worden beoordeeld .

-de mate waarin gedurende de looptijd van het project sprake was van continue samenwerking tussen deelnemers op de terreinen onderzoek, ontwikkeling, fabricage, marketing en opleiding van perso-neel .

3.Een ander doel van het programma is het stimuleren van technologie-overdracht tussen Lid-Staten en tussen sectoren, vooral die waarin kleine en middelgrote ondernemingen ( KMO's ) domineren . Bij de evaluatie moeten worden beoordeeld :

-de mate waarin KMO's hebben deelgenomen aan en bijgedragen tot het ontwikkelen van het onderzoekproject en tot de mogelijkheden om resultaten van succesvol voltooide projecten toe te passen;

-de mate waarin resultaten beschermd zijn door octrooien of binnen de Gemeenschap verspreid zijn onder centra voor onderzoek en technologie om deze op de resultaten te attenderen .

4.Een ander doel zou zijn na te gaan in hoeverre het algehele gehalte van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van grondstoffen en recycling dank zij het programma is verbeterd en in hoeverre het bereiken van deze doelstelling heeft bijgedragen tot de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap . De evaluatie van dit laatste punt geschiedt aan de hand van criteria zoals :

-de mate van deelneming aan opleidings - en onderwijsactiviteiten;

-de toepassing van de verkregen resultaten in andere regio's van de Gemeenschap dan die waar het onderzoek heeft plaatsgevonden .

5.In de ruimere context van het kaderprogramma moet bij de evaluatie worden beoordeeld :

-de mate waarin de projecten hebben bijgedragen tot de harmonisatie van de Gemeenschap door de technische handelsbelemmeringen te verminderen .

De evaluatie zal worden uitgevoerd door onafhankelijke beoordelaars .