31989D0531

89/531/EEG: Beschikking van de Raad van 25 september 1989 tot aanwijzing van een communautair referentielaboratorium voor identificatie van mond- en klauwzeervirus en tot vaststelling van de bevoegdheden en taken daarvan

Publicatieblad Nr. L 279 van 28/09/1989 blz. 0032 - 0033
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 30 blz. 0144
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 30 blz. 0144


*****

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 25 september 1989

tot aanwijzing van een communautair referentielaboratorium voor identificatie van mond- en klauwzeervirus en tot vaststelling van de bevoegdheden en taken daarvan

(89/531/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (1), inzonderheid op artikel 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat krachtens artikel 11 van Richtlijn 85/511/EEG een communautair referentielaboratorium voor identificatie van mond- en klauwzeervirus dient te worden aangewezen; dat ook de bevoegdheden en taken van dat laboratorium dienen te worden vastgesteld, alsmede de voorschriften voor het op elkaar afstemmen van de in de onderscheiden Lid-Staten geldende normen en technieken voor de diagnose van mond- en klauwzeer;

Overwegende dat het referentielaboratorium zorg moet dragen voor het aanleggen van een voorraad, de opslag en, in voorkomend geval, de levering aan de nationale laboratoria van de bij de diagnose te gebruiken reagentia, zodat het stellen van de diagnose in alle nationale laboratoria op uniforme wijze gebeurt; dat het referentielaboratorium zorg moet dragen voor het organiseren van vergelijkende proeven, voor de bijscholing van deskundigen en voor de ontwikkeling van gegevens- en informatiesystemen ten behoeve van de Commissie en de Lid-Staten;

Overwegende dat de werkomstandigheden in het referentielaboratorium zodanig moeten zijn dat er geen enkel besmettingsgevaar bestaat; dat het laboratorium voor de beveiliging van de nationale laboratoria tegen besmetting richtsnoeren dient op te stellen;

Overwegende dat met betrekking tot het referentielaboratorium de verstrekking van de nodige financiële steun ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen contractueel zal worden vastgelegd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

»The Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, England", hierna te noemen »referentielaboratorium", draagt zorg voor de contacten tussen de nationale laboratoria met betrekking tot de diagnose van mond- en klauwzeer en treedt op als referentielaboratorium voor de identificatie van mond- en klauwzeervirus.

Artikel 2

De bevoegdheden en taken van het referentielaboratorium omvatten:

1. het zorgdragen voor de contacten tussen de nationale laboratoria op het gebied van normen en technieken voor de diagnose, en, in voorkomend geval, de differentiële diagnose van mond- en klauwzeer in de onderscheiden Lid-Staten, met name door:

a) de door de Lid-Staten en bepaalde derde landen voor virusidentificatie toegezonden monsters in ontvangst te nemen;

b) het type en de stam van het eventueel in die monsters aanwezige mond- en klauwzeervirus nauwkeurig te bepalen en de uitkomsten daarvan onmiddellijk aan de Commissie en aan de betrokken Lid-Staat mede te delen;

c) een gegevensbestand met betrekking tot de virusstammen van mond- en klauwzeer aan te leggen en bij te houden;

d) een verzameling specifieke sera tegen de diverse virusstammen van mond- en klauwzeer aan te leggen en bij te houden;

2. het ondersteunen van de werkzaamheden van de nationale laboratoria door:

a) de opslag van cellijnen voor gebruik bij de diagnose, alsmede van virussen en/of geïnactiveerde antigenen, gestandaardiseerde sera en andere referentie-agentia en de levering ervan aan de nationale laboratoria;

b) geregeld op communautair niveau vergelijkende proeven inzake de diagnose van mond- en klauwzeer op te zetten en uit te voeren en de uitkomsten ervan geregeld aan de Commissie en de Lid-Staten mede te delen;

3. het verstrekken van informatie en het verzorgen van bijscholing, met name door:

a) over de gebruikte technieken voor diagnose en differentiële diagnose gegevens en informatie te verzamelen en die aan de Commissie en de Lid-Staten door te geven;

b) voor de bijscholing van deskundigen op het gebied van de laboratoriumdiagnostiek met het doel de diagnosetechnieken te harmoniseren, de nodige regelingen uit te werken en toe te passen;

c) een jaarlijkse vergadering te organiseren waar vertegenwoordigers van de nationale laboratoria van de diagnosetechnieken en van de vooruitgang op het gebied van de cooerdinatie een overzicht wordt geboden.

Artikel 3

1. Het referentielaboratorium neemt de erkende voorschriften voor een absolute beveiliging tegen besmetting in acht die zijn vermeld in de »Minimumnormen voor laboratoria die werken met mond- en klauwzeervirus in vitro en in vivo" - Europese Commissie voor de bestrijding van mond- en klauwzeer - 26e zitting, Rome, april 1985.

2. Overeenkomstig de in lid 1 bedoelde normen doet het referentielaboratorium voorstellen en aanbevelingen voor de maatregelen ter beveiliging tegen besmetting die, in het kader van de diagnose van mond- en klauwzeer, door de nationale laboratoria moeten worden genomen.

Artikel 4

In de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, afdeling Commissie, worden ter dekking van de uitgaven in verband met de in de artikelen 2 en 3 genoemde activiteiten de nodige kredieten ingeschreven.

Artikel 5

Tussen de Commissie en de verantwoordelijken van het referentielaboratorium wordt een contract gesloten om te waarborgen dat de in de artikelen 2 en 3 genoemde activiteiten worden uitgevoerd.

Artikel 6

De in de artikelen 2 en 3 genoemde activiteiten bestrijken een tijdvak van ten hoogste vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van ondertekening van het in artikel 5 bedoelde contract.

Vóór afloop van dat tijdvak besluit de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen of die activiteiten worden voortgezet, dan wel of deze beschikking dient te worden gewijzigd.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 25 september 1989.

Voor de Raad

De Voorzitter

H. NALLET

(1) PB nr. L 315 van 26. 11. 1985, blz. 11.