31988R3322

VERORDENING (EEG) Nr. 3322/88 VAN DE RAAD van 14 oktober 1988 betreffende bepaalde chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen die de ozonlaag afbreken -

Publicatieblad Nr. L 297 van 31/10/1988 blz. 0001 - 0007


VERORDENING ( EEG ) Nr . 3322/88 VAN DE RAAD van 14 oktober 1988 betreffende bepaalde chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen die de ozonlaag afbreken

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Euro - pese Economische Gemeenschap, inzonderheid op arti - kel 130 S,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ),

Overwegende dat de Gemeenschap en verscheidene van haar Lid-Staten op 22 maart 1985 het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag hebben ondertekend;

Overwegende dat is vastgesteld dat de aanhoudende uitworp van bepaalde chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen op de huidige niveaus zeer schadelijke gevolgen voor de ozonlaag kan hebben; dat men het er op internationaal vlak over eens is dat zowel de produktie als het verbruik van dergelijke stoffen aanzienlijk dienen te worden verminderd; dat de Beschikkingen 80/372/EEG ( 3 ) en 82/795/EEG ( 4 ) voorzien in controles die een beperkte draagwijdte hebben en slechts op twee van dergelijke stoffen betrekking hebben ( CFK 11 en CFK 12 );

Overwegende dat er via onderhandelingen een aanvullend protocol bij het Verdrag van Wenen, het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, tot stand is gekomen, dat op 16 september 1987 is goedgekeurd; dat dit Protocol door de Gemeenschap en verscheidene van haar Lid-Staten is ondertekend;

Overwegende dat de Gemeenschap, gezien haar verantwoordelijkheid ten aanzien van milieu en handel, bij Beschikking 88/540/EEG ( 5 ) het Verdrag van Wenen en het Protocol van Montreal heeft goedgekeurd;

Overwegende dat er maatregelen op communautair niveau dienen te worden getroffen ter uitvoering van de verplichtingen van de Gemeenschap uit hoofde van het Verdrag en het Protocol, vooral met het oog op de reglementering van de produktie en het verbruik binnen de Gemeenschap van bepaalde chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen;

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 130 T van het Verdrag, de aanneming van een dergelijke communautaire maatregel niet belet dat een Lid-Staat maatregelen voor een verdergaande bescherming van het milieu handhaaft of treft welke verenigbaar zijn met dit Verdrag;

Overwegende dat het, rekening houdend met de marktstructuur voor bepaalde chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen, aanbeveling verdient het verbruik van die stoffen te reguleren door het aanbod en niet de vraag te reglementeren; dat het aanbod kan worden gereglementeerd door beperking van de verkoop en het verbruik door producenten in de Gemeenschap en door beperking van de invoer;

Overwegende dat het noodzakelijk is de ontwikkeling van de markt voor chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen, in het bijzonder met het oog op de voldoende toelevering voor werkelijk belangrijke doeleinden, en de stand van de ontwikkeling van geschikte vervangingsmiddelen op de voet te volgen;

Overwegende dat er op grond van het Protocol ook bepaalde beperkingen moeten worden opgelegd aan het handelsverkeer met landen die geen partij bij het Protocol zijn en dat bepaalde gegevens dienen te worden medegedeeld;

Overwegende dat aanvullende maatregelen van de Gemeenschap nodig kunnen zijn ter uitvoering van de verplichtingen die voor de Gemeenschap uit het Protocol voortvloeien op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en technische bijstand;

Overwegende dat de beoogde verminderingen van de produktie en het verbruik voor het jaar lopend van 1 juli 1998 tot en met 30 juni 1999 en in elke volgende periode van twaalf maanden in het licht van eventuele besluiten van de partijen overeenkomstig artikel 2, lid 4, van het Protocol opnieuw zullen worden bezien,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1 Deze verordening is van toepassing op de invoer, de uitvoer, de produktie en het verbruik van de in bijlage I genoemde chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen .

Artikel 2 Omschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder :

- "Protocol '': het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken;

- "chloorfluorkoolwaterstoffen '': de stoffen van groep I in bijlage I;

- "halonen '': de stoffen van groep II in bijlage I;

- "producent '': elke natuurlijke of rechtspersoon die chloorfluorkoolwaterstoffen of halonen in de Gemeenschap fabriceert;

- "onderneming '': elke natuurlijke of rechtspersoon die in de Gemeenschap chloorfluorkoolwaterstoffen of halonen produceert of gebruikt voor industriële of commerciële doeleinden of deze stoffen voor industriële of commerciële doeleinden in de Gemeenschap invoert of uit de Gemeenschap uitvoert;

- "ozonafbrekend vermogen '': het getal in de laatste kolom van bijlage I, dat de potentiële uitwerking van elke stof op de ozonlaag weergeeft;

- "berekend niveau '': een hoeveelheid welke is vastgesteld door de hoeveelheid van elke stof te vermenigvuldigen met het ozonafbrekend vermogen van deze stof, als genoemd in bijlage I, en door voor elke groep stoffen van bijlage I afzonderlijk de resulterende cijfers bij elkaar op te tellen;

- "industriële rationalisering '': het geheel of gedeeltelijk overdragen, tussen partijen bij het Protocol of binnen een Lid-Staat, van het berekende niveau van produktie van de ene producent aan een andere ter verhoging van de economische doelmatigheid of om te voorzien in verwachte tekorten in het aanbod ten gevolge van bedrijfssluitingen .

DEEL I Invoerregeling Artikel 3 1 . De invoer in de Gemeenschap van chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen van oorsprong uit derde landen wordt aan kwantitatieve beperkingen onderworpen .

2 . De Gemeenschap opent te dien einde de in bijlage II genoemde contingenten, die gelden tijdens de in die bijlage vastgestelde tijdvakken .

3 . De Commissie kan overeenkomstig de procedure van artikel 10 de in bijlage II neergelegde contingenten wijzigen .

Artikel 4 1 . Met ingang van 1 januari 1990 is de invoer in de Gemeenschap van chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen van oorsprong uit derde landen die geen partij bij het Protocol zijn, verboden .

2 . In afwijking van lid 1 mag de invoer in de Gemeenschap van chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen van oorsprong uit een derde land dat geen partij bij het Protocol is, door de Commissie worden toegestaan indien tijdens een vergadering van de partijen bij het Protocol is vastgesteld dat het betrokken land geheel voldoet aan de artikelen 2 en 4 van het Protocol, en hieromtrent de in artikel 7 van het Protocol bedoelde gegevens heeft verstrekt . De Commissie beslist volgens de procedure van artikel 10.

Artikel 5 1 . Behoudens het in lid 2 bedoelde besluit is de invoer in de Gemeenschap van chloorfluorkoolwaterstoffen of halonen bevattende produkten van oorsprong uit derde landen die geen partij zijn bij het Protocol, met ingang van 1 januari 1993 verboden .

2 . De Raad stelt vóór die datum, op voorstel van de Commissie, de lijst van deze produkten vast aan de hand van de lijst die door de partijen bij het Protocol wordt opgesteld. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen .

Artikel 6 Aan de hand van het besluit van de partijen bij het Protocol stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, de voorschriften vast welke van toepassing zijn op de invoer in de Gemeenschap van produkten van oorsprong uit derde landen die geen partij bij het Protocol zijn, welke zijn vervaardigd met chloorfluorkoolwaterstoffen of halonen, doch deze stoffen niet bevatten . De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Artikel 7 1 . Het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van chloorfluorkoolwaterstoffen of halonen waarvoor de in artikel 3 bedoelde contingenten gelden, is onderworpen aan het overleggen van een invoervergunning die wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar de chloorfluorkoolwaterstoffen of halonen in de Gemeenschap in het vrije verkeer zullen worden gebracht . Die vergunning wordt afgegeven in overeenstemming met de contingenten die door de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 10 aan de importeurs worden toegekend .

2 . De aanvraag voor een vergunning dient de onderstaande gegevens te bevatten :

a ) naam en adres van de importeur;

b ) omschrijving van elke stof met vermelding van :

- de handelskenmerken,

- de post van de gecombineerde nomenclatuur,

- het land van oorsprong,

- het land waaruit de stof wordt ingevoerd;

c ) hoeveelheid van elke in te voeren stof in metrieke ton;

d ) plaats en datum van de beoogde invoer, voor zover bekend .

DEEL II Artikel 8 Reglementering van de produktie 1. Elke producent dient er, behoudens de leden 3 en 4, voor te zorgen dat :

- het berekende niveau van zijn produktie van chloorfluorkoolwaterstoffen in het tijdvak van 1 juli 1989 tot en met 30 juni 1990, en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna, het berekende niveau van zijn produktie in 1986 niet overschrijdt;

- het berekende niveau van zijn produktie van chloorfluorkoolwaterstoffen in het tijdvak van 1 juli 1993 tot en met 30 juni 1994, en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna, 80 % van het berekende niveau van zijn produktie in 1986 niet overschrijdt;

- het berekende niveau van zijn produktie van chloorfluorkoolwaterstoffen in het tijdvak van 1 juli 1998 tot en met 30 juni 1999, en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna, 50 % van het berekende niveau van zijn produktie in 1986 niet overschrijdt .

2 . Elke producent dient er, behoudens de leden 3 en 4, voor te zorgen dat het berekende niveau van zijn produktie van halonen in het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1992, en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna, het berekende niveau van zijn produktie van halonen in 1986 niet overschrijdt .

3 . De Commissie kan een producent, met instemming van de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar deze is gevestigd, machtigen de in de leden 1 en 2 bedoelde berekende produktieniveaus te overschrijden met het oog op industriële rationalisering tussen partijen bij het Protocol of om te voorzien in de fundamentele binnenlandse behoeften van de in artikel 5 van het Protocol bedoelde Staten, mits de berekende produktieniveaus van respectievelijk chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen van de betrokken Lid-Staat de bij artikel 2 van het Protocol voor de betrokken tijdvakken vastgestelde niveaus niet overschrijden .

Indien met het oog op de industriële rationalisering een machtiging wordt verleend, is ook de instemming vereist van de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar de produktie zal worden teruggebracht .

4 . Een producent kan de in de leden 1 en 2 bedoelde berekende produktieniveaus overschrijden met het oog op industriële rationalisering in een Lid-Staat op het grondgebied waarvan hij is gevestigd, mits de hand wordt gehouden aan de verplichtingen van die Lid-Staat uit hoofde van het Protocol . De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat en de Commissie worden van tevoren op de hoogte gesteld .

Artikel 9 Regulering van het verbruik door reglementering van het aanbod in de Gemeenschap 1 . Elke producent zorgt ervoor dat de hoeveelheid chloorfluorkoolwaterstoffen die hij in de Gemeenschap op de markt brengt of voor eigen rekening verbruikt en die afkomstig is van door hem geproduceerde hoeveelheden, niet groter is dan :

- in het tijdvak van 1 juli 1989 tot en met 30 juni 1990, en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna : het berekende niveau van de hoeveelheid die hij in 1986 in de Gemeenschap op de markt bracht of voor eigen rekening heeft verbruikt;

- in het tijdvak van 1 juli 1993 tot en met 30 juni 1994, en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna : 80 % van het berekende niveau van de hoeveelheid die hij in 1986 op de markt heeft gebracht of voor eigen rekening heeft verbruikt;

- in het tijdvak van 1 juli 1998 tot en met 30 juni 1999, en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna : 50 % van het berekende niveau van de hoeveelheid die hij in 1986 op de markt heeft gebracht of voor eigen rekening heeft verbruikt .

2 . Elke producent zorgt ervoor dat de hoeveelheid halonen die hij in de Gemeenschap op de markt brengt of voor eigen rekening verbruikt en die afkomstig is van door hem in het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1992, en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna, geproduceerde hoeveelheden, niet groter is dan het berekende niveau van de hoeveelheid die hij in 1986 in de Gemeenschap op de markt heeft gebracht of voor eigen rekening heeft verbruikt .

3 . Elke invoer die overeenkomstig deel I van deze verordening is toegestaan, wordt gevoegd bij de hoeveelheden die door de producenten overeenkomstig dit artikel op de markt mogen worden gebracht of voor eigen rekening verbruikt mogen worden .

4 . De uit de leden 1 en 2 voortvloeiende hoeveelheden mogen door de Commissie worden verhoogd wanneer de invoer van chloorfluorkoolwaterstoffen of halonen in de Gemeenschap, in elk van de tijdvakken van twaalf maanden waarop lid 1 of lid 2 van toepassing is, minder bedraagt dan de respectieve kwantitatieve beperkingen, zoals vastgesteld in bijlage II .

De Commissie beslist volgens de procedure van artikel 10 .

5 . Elke producent die gerechtigd is op de markt te brengen of te verbruiken, mag zijn recht ten aanzien van de totale ingevolge dit artikel vastgestelde hoeveelheid of van een gedeelte daarvan overdragen aan elke andere producent in de Gemeenschap . De producent die het recht verwerft, stelt de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis . Een overdracht van het recht tot het op de markt brengen of tot verbruik houdt geen extra recht tot vervaardiging in .

DEEL III Beheer, bekendmaking van gegevens en slotbepalingen Artikel 10 De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie .

De vertegenwoordiger van de Commissie dient bij het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen in . Het comité brengt advies uit over het ontwerp binnen een termijn die door de voorzitter naar gelang van de urgentie van de aangelegenheid kan worden vastgesteld . Het advies wordt uitgebracht met de bij artikel 148, lid 2, van het Verdrag vastgelegde meerderheid voor besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie moet nemen . De stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten in het comité worden gewogen zoals in dat artikel is aangegeven . De voorzitter neemt niet deel aan de stemming .

De Commissie treft maatregelen die onmiddellijk van toepassing zijn . Wanneer deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité, worden ze onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht . In dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij besloten heeft, uitstellen voor een periode van niet meer dan één maand te rekenen vanaf de datum van die kennisgeving .

De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, binnen de in de derde alinea genoemde termijn, een andersluidend besluit nemen .

Artikel 11 Bekendmaking van gegevens 1 . Elke producent, importeur en exporteur van chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen deelt de Commissie en, door middel van een afschrift, de bevoegde autoriteit van de betrokken Lid -Staat, uiterlijk op 31 augustus en 28 februari van elk jaar de cijfers mede van zijn :

- produktie,

- binnen de Gemeenschap op de markt gebrachte of voor eigen rekening van de producent verbruikte hoeveelheden,

- invoer in de Gemeenschap,

- uitvoer uit de Gemeenschap, gesplitst naar landen die wel en niet partij zijn bij het Protocol,

- voorraden,

- voorraden die overeenkomstig de door de partijen bij het Protocol goedgekeurde technische procédés zijn vernietigd,

van elk van de chloorfluorkoolwaterstoffen en halonen van bijlage I, voor het tijdvak van 1 januari tot en met 30 juni 1989, en vervolgens voor elk daaropvolgend tijdvak van zes maanden .

2 . Elke onderneming die in 1986 chloorfluorkoolwaterstoffen of halonen heeft geproduceerd, ingevoerd of uitgevoerd, deelt de Commissie uiterlijk op 30 november 1988 de in lid 1 bedoelde gegevens met betrekking tot dat jaar mede .

3 . De in lid 1, laatste streepje, bedoelde gegevens moeten de Commissie voor de eerste maal bereiken op 31 augustus respectievelijk 28 februari volgend op de datum van goedkeuring .

4 . De Commissie neemt passende maatregelen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de medegedeelde gegevens .

Artikel 12 Inspectie 1 . Bij de uitvoering van de haar ingevolge deze verordening opgelegde taken kan de Commissie alle benodigde gegevens verlangen van de Regeringen en de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten en van ondernemingen .

2 . Wanneer de Commissie een verzoek om informatie zendt aan een onderneming, stuurt zij tegelijkertijd een afschrift van het verzoek aan de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het hoofdkantoor van de onderneming is gevestigd, alsmede een verklaring waaruit blijkt waarom deze informatie gevraagd is .

3 . De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten stellen het onderzoek in dat de Commissie ingevolge deze verordening nodig acht .

4 . Indien de Commissie en de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het onderzoek moet worden verricht hiermee instemmen, moeten ambtenaren van de Commissie de ambtenaren van een dergelijke autoriteit bij de uitvoering van hun taak bijstaan .

5 . De Commissie neemt passende maatregelen om de vertrouwelijkheid van de medegedeelde gegevens te beschermen .

Artikel 13 In geval van inbreuk op de bepalingen van deze verordening nemen de Lid-Staten passende juridische of administratieve maatregelen .

Artikel 14 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1989 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg, 14 oktober 1988 .

Voor de Raad De Voorzitter V . PAPANDREOU ( 1 ) PB nr . C 187 van 18 . 7 . 1988, blz . 46 . ( 2 ) PB nr . C 208 van 8 . 8 . 1988, blz . 3 . ( 3 ) PB nr . L 90 van 3 . 4 . 1980, blz . 45 . ( 4 ) PB nr . L 329 van 25 . 11 . 1982, blz . 29 . ( 5 ) Zie bladzijde 8 van dit Publikatieblad . BIJLAGE I Stoffen die onder de verordening vallen De verordening is van toepassing op de in deze bijlage genoemde stoffen, ongeacht of zij afzonderlijk dan wel in een mengsel voorkomen; zij is niet van toepassing op stoffen in een ander eindprodukt dan een verpakkingsmiddel voor het vervoer of de opslag van de vermelde stof .

Groep Stof Ozonafbrekend vermogen (¹) Groep II CFCl3 ( CFK 11 ) 1,0 CF2Cl2 ( CFK 12 ) 1,0 C2F3Cl3 ( CFK 113 ) 0,8 C2F4Cl2 ( CFK 114 ) 1,0 C2F5Cl ( CFK 115 ) 0,6 Groep II CF2BrCl ( halon 1211 ) 3,0 CF3Br ( halon 1301 ) 10,0 C2F4Br2 ( halon 2402 ) (²) 6,0 (²) (¹) Deze waarden van het ozonafbrekend vermogen zijn ramingen die op bestaande kennis zijn gebaseerd en op gezette tijden zullen worden bestudeerd en herzien .

(²) Voorlopig cijfer in afwachting van een besluit van de partijen bij het Protocol .

BIJLAGE II Kwantitatieve beperkingen van de invoer uit derde landen Omchrijving (²) Eenheden Voor tijdvakken van 12 maanden van 1 juli 1989 tot en met 30 juni 1993 Voor tijdvakken van 12 maanden van 1 juli 1993 tot en met 30 juni 1998 Voor tijdvakken van 12 maanden vanaf 1 juli 1998 Groep I van bijlage I ( CFK's ) Gewogen tonnage (¹) 2 321 ( a ) 1 857 ( b ) 1 161 ( c ) Groep II van bijlage I ( Halonen ) Gewogen tonnage (¹) Voor tijdvakken van 12 maanden vanaf 1 januari 1992 700 ( a ) ( a ) Gelijk aan de invoer in 1986 .

( b ) Gelijk aan de invoer in 1986 min 20 %.

( c ) Gelijk aan de invoer in 1986 min 50 %.

(¹) Gewogen aan de hand van het ozonafbrekend vermogen genoemd in bijlage I . Dit komt overeen met de in de verordening vermelde berekende niveaus .

(²) De codes en omschrijvingen van de gecombineerde nomenclatuur staan in bijlage III .

BIJLAGE III Codes en omschrijvingen van de gecombineerde nomenclatuur voor de in de bijlagen I en II bedoelde stoffen GN-code Omschrijving ex 2903 40 10 ---Trichloorfluormethaan ex 2903 40 20 ---Dichloordifluormethaan ex 2903 40 30 ---Trichloortrifluorethaan ex 2903 40 40 ---Dichloortetrafluorethaan ex 2903 40 50 ---Chloorpentafluorethaan ex 2903 40 70 ---Broomtrifluormethaan ex 2903 40 80 ---Dibroomtetrafluorethaan ex 2903 40 91 ---Broomchloordifluorethaan ex 3823 90 96 Mengsels bevattende produkten van de GN-codes 2903 40 10, 2903 40 20, 2903 40 30, 2903 40 40 of 2903 40 50 ex 3823 90 97 Mengsels bevattende produkten van de GN-codes 2903 40 70, 2903 40 80, 2903 40 91 of 3823 90 96