31988R2511

Verordening (EEG) nr. 2511/88 van de Commissie van 8 augustus 1988 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1686/72 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de steun in de sector zaaizaad

Publicatieblad Nr. L 220 van 11/08/1988 blz. 0010 - 0010
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 27 blz. 0079
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 27 blz. 0079


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2511/88 VAN DE COMMISSIE

van 8 augustus 1988

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1686/72 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de steun in de sector zaaizaad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3997/87 (2), en met name op artikel 3, lid 5,

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 1674/72 van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3795/85 (4), algemene voorschriften zijn vastgesteld voor de toekenning en de financiering van de steun in de sector zaaizaad; dat bij Verordening (EEG) nr. 1686/72 van de Commissie (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1382/74 (6), uitvoeringsbepalingen inzake de steun zijn vastgesteld;

Overwegende dat de steun alleen kan worden toegekend voor zaaizaad dat voor inzaai is bestemd; dat voor zaad waaraan een andere bestemming kan worden gegeven, moet worden bepaald dat, ingeval het risico bestaat dat de steun ten onrechte voor een deel van de produktie wordt verleend, de begunstigde dient te bewijzen waarvoor het zaaizaad waarvoor steun wordt gevraagd werkelijk wordt gebruikt; dat, aangezien het wegens de versnippering van de afzet moeilijk zou kunnen zijn om dit bewijs voor de totale hoeveelheid verhandeld zaaizaad te leveren, het wenselijk is enige soepelheid te betrachten ten aanzien van de aan het bewijs gestelde eisen;

Overwegende dat de communautaire produktie van rijst voor zaaidoeleinden de jongste drie verkoopseizoenen aanzienlijk is gestegen; dat daardoor het risico ontstaat dat een deel van de produktie voor andere doeleinden dan inzaai wordt gebruikt; dat derhalve een controle op de werkelijke bestemming van dat produkt moet worden ingesteld; dat Verordening (EEG) nr. 1686/72 dienovereenkomstig moet worden gewijzigd;

Overwegende dat het Comité van beheer voor zaaizaad geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1686/72 wordt de volgende alinea toegevoegd:

»Voor rijst voor zaaidoeleinden wordt de steun slechts toegekend als de begunstigde ten genoegen van de betrokken Lid-Staat aantoont dat die rijst werkelijk voor inzaai in de handel is gebracht. Deze voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld als de begunstigde aantoont dat ten minste 95 % van de rijst waarvoor de steun wordt aangevraagd, voor inzaai in de handel is gebracht.

De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de maatregelen die zij hebben genomen om controle uit te oefenen op de bestemming van de rijst voor zaaidoeleinden waarvoor de steun is toegekend.

De Lid-Staten verrichten eventueel controles bij de kwekers of de zaadbedrijven alsmede bij de gebruikers.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 8 augustus 1988.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 246 van 5. 11. 1971, blz. 1.

(2) PB nr. L 377 van 31. 12. 1987, blz. 37.

(3) PB nr. L 177 van 4. 8. 1972, blz. 1.

(4) PB nr. L 367 van 31. 12. 1985, blz. 21.

(5) PB nr. L 177 van 4. 8. 1972, blz. 26.

(6) PB nr. L 148 van 5. 6. 1974, blz. 9.