31988R1107

Verordening (EEG) nr. 1107/88 van de Raad van 25 april 1988 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1785/81 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker

Publicatieblad Nr. L 110 van 29/04/1988 blz. 0020 - 0024
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 26 blz. 0150
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 26 blz. 0150


VERORDENING ( EEG ) Nr . 1107/88 VAN DE RAAD van 25 april 1988 tot wijziging van Verordening ( EEG ) nr . 1785/81 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ).

Overwegende dat op grond van Verordening ( EEG ) nr . 1785/81 van de Raad van 30 juni 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker ( 3 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3993/87 ( 4 ), bepaalde soorten suiker waaraan andere stoffen zijn toegevoegd dan kleurstoffen moeten worden behandeld als ruwe suiker; dat de aard van deze soorten suiker waaraan bepaalde stoffen zijn toegevoegd geen aanleiding geeft voor een andere behandeling dan voor gearomatiseerde suiker of suiker waaraan kleurstoffen zijn toegevoegd; dat voorts, om douanemoeilijkheden bij het handelsverkeer in deze produkten te vermijden en zo een beter beheer van de douanenomenclatuur te waarborgen, suiker waaraan bepaalde stoffen zijn toegevoegd gelijk moet worden gesteld met gearomatiseerde suiker en suiker waaraan kleurstoffen zijn toegevoegd;

Overwegende dat in Spanje de verwerking van suikerriet tot suiker qua produktie een marginale industrie is die vóór de toetreding van deze Staat tot de Gemeenschap overleefde dankzij nevenactiviteiten die verband hielden met het bestaan van staatshandel voor de invoer van melasse en distillaten voor de produktie van rum; dat deze nevenactiviteiten als gevolg van de toetreding moesten worden beëindigd; dat, in afwachting van de verbouw van andere gewassen in de gebieden waar nu suikerriet wordt geteeld, aanpassingsmaatregelen dienen te worden getroffen; dat de betrokken hoeveelheden suiker gering in omvang zijn en dat, aangezien die suiker zeer snel wordt afgezet, er weinig opslag is; dat daarom dient te worden bepaald dat voor deze suiker het vereveningsstelsel voor de opslagkosten geleidelijk wordt ingevoerd in een periode die loopt vanaf het verkoopseizoen 1988/1989 tot het einde van de periode voor de aanpassing van de prijzen voor suiker die in de Akte van Toetreding van Spanje tot de Gemeenschap is vastgesteld;

Overwegende dat de suikerbietenteelt en de suikerindustrie voor het autonome gebied van de Azoren van grote economische en sociale betekenis zijn; dat de interventieprijs voor witte suiker die is vastgesteld voor Portugal, zowel geldt voor continentaal Portugal als voor het autonome gebied van de Azoren; dat deze prijs, die is vastgesteld volgens regels die zijn overeengekomen in het kader van de toetredingsonderhandelingen, aanvankelijk echter is berekend met inachtneming van het gemiddelde van de prijzen af fabriek van de raffinaderijen in continentaal Portugal en van de afgeleide interventieprijs voor witte suiker in het Verenigd Koninkrijk, aan welke prijs de Portugese interventieprijs aan het einde van de overgangsperiode van zeven jaar na de toetreding gelijk dient te zijn; dat als gevolg daarvan de interventieprijs voor witte suiker in Portugal is bepaald met inachtneming van de raffinagekosten van efficiënte bedrijven die een grote hoeveelheid witte suiker raffineren, dat wil zeggen met kosten die niet vergelijkbaar zijn met die van een kleine onderneming die een relatief kleine hoeveelheid suiker uit suikerbieten produceert; dat voorts, in verband met het lage rendement en de moeilijkheden bij de produktie als gevolg van de sterke versnippering van de percelen en de geringe mechanisatie, de basisprijs voor suikerbieten in de Azoren hoger is dan de basisprijs in het Verenigd Koninkrijk; dat het, gezien die omstandigheden, gerechtvaardigd lijkt communautaire maatregelen vast te stellen om de bietsuikerindustrie op de Azoren de mogelijkheid te bieden om zich aan te passen tijdens een periode die afloopt aan het einde van de periode voor de aanpassing van de prijzen die is vastgesteld in de Akte van Toetreding tot de Gemeenschap; dat de meest adequate maatregel erin bestaat om tijdens die periode als interventiemaatregel communautaire steun toe te kennen die gelijk is aan het verschil tussen de afgeleide interventieprijs voor witte suiker die is vastgesteld voor het Verenigd Koninkrijk en de interventieprijs voor witte suiker die is vastgesteld voor Portugal, zodat een economische relatie wordt gelegd met de etappegewijze aanpassing van de interventieprijs voor deze verwerkende industrie en met de uiteindelijke gelijktrekking van die prijs met de afgeleide prijs voor het Verenigd Koninkrijk;

Overwegende dat de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker sinds het verkoopseizoen 1981/1982 is gebaseerd op het beginsel van de financiële verantwoordelijkheid van de producenten voor alle verliezen in verband met de afzet van het overschot, binnen het kader van de quota, van de communautaire produktie ten opzichte van het interne verbruik enerzijds en op een regeling met prijs - en afzetgaranties die zijn gedifferentieerd volgens de produktiequota die aan iedere onderneming zijn toegekend anderzijds; dat dit beginsel en deze regeling opnieuw zijn vastgesteld voor de vijf verkoopseizoenen 1986/1987 tot en met 1990/1991, ten einde de grote technische produktiecapaciteit in de Gemeenschap onder controle te kunnen houden bij een ontwikkeling op de wereldmarkt voor suiker die wordt gekenmerkt door het feit dat de produktie voortdurend hoger is dan het verbruik, met als gevolg dat de overschotten steeds groter worden en dus de prijzen laag zijn; dat echter de basishoeveelheden A en B, evenals de A - en B-quota van de suiker - en isoglucosefabricerende ondernemingen, slechtszijn vastgesteld voor de eerste twee verkoopseizoenen 1986/1987 en 1987/1988, en dit met name vanwege de instabiliteit en de cyclische evolutie van de wereldmarktprijzen voor suiker;

Overwegende dat in artikel 23, lid 3, van Verordening ( EEG ) nr . 1785/81 is vastgesteld dat de Raad vóór 1 januari 1988, voor de verkoopseizoenen 1988/1989, 1989/1990 en 1990/1991, met name de basishoeveelheden voor A - en B-suiker en A - en B-isoglucose bepaalt, alsmede de verdeling van de lasten die daaruit voor de producenten voortvloeien in het kader van de quotaregeling die geldt tot en met het verkoopseizoen 1990/1991;

Overwegende enerzijds dat de vooruitzichten inzake de ontwikkeling op middellange termijn op de wereldmarkt voor suiker geen aanleiding geven om te veronderstellen dat een omslag in de dalende tendens en een aanzienlijke en duurzame verbetering van de prijzen zal optreden noch om aan te nemen dat de situatie nog slechter zal worden; dat anderzijds het ontbreken van een internationale suikerovereenkomst die dwingende bepalingen bevat voor alle landen die partij zijn bij een dergelijke overeenkomst, het moeilijk maakt de prijs - en afzetgaranties die aan de producenten van de Gemeenschap gegeven zijn unilateraal te herzien; dat voorts in de huidige situatie iedere vermindering van de garanties in deze sector het gevaar inhoudt dat het suikerbietenareaal wordt verkleind met een oppervlakte overeenkomende met de quota en dat de teelt van landbouwgewassen van een andere sector die niet of slechts ten dele door de producenten zelf wordt gefinancierd dienovereenkomstig wordt uitgebreidt; dat het, gezien die omstandigheden, wenselijk is om, met ongewijzigde handhaving van de basishoeveelheden voor suiker en isoglucose, voor de resterende drie verkoopseizoenen 1988/1989, 1989/1990 en 1990/1991, te voorzien in een verscherping van de regeling voor de zelffinanciering door de sector om zo te waarborgen dat voortaan alle verliezen in verband met de produktieoverschotten in de Gemeenschap voor ieder verkoopseizoen worden gedekt uit de financiële bijdragen van de producenten;

Overwegende dat de bijdragen van de producenten worden betaald in de vorm van een basisproduktieheffing die geldt voor de volledige produktie van A - en B-suiker, maar die is gelimiteerd tot 2 % van de interventieprijs van witte suiker, en een B-heffing die geldt voor de produktie van B-suiker en die maximaal 37,5 % van laatstgenoemde prijs mag bedragen; dat de producenten van isoglucose volgens bepaalde regels bijdragen; dat het, als gevolg van deze limieten, onder de eerder genoemde omstandigheden niet mogelijk is om per verkoopseizoen tot een zelffinanciering van de sector te komen; dat het derhalve dienstig is te voorzien in de toepassing van een aanvullende heffing;

Overwegende dat bij de vaststelling van de aanvullende heffing, met name met het oog op een gelijkheid in behandeling, voor elke onderneming rekening moet worden gehouden met haar aandeel in de produktieheffingen die zij betaalt voor het betrokken verkoopseizoen; dat daartoe een coëfficiënt dient te worden bepaald die geldt voor de gehele Gemeenschap en die voor dat verkoopseizoen de verhouding weergeeft tussen enerzijds het geconstateerde totale verlies en anderzijds het totaal van de betrokken ontvangsten aan produktieheffingen; dat bovendien bepalingen dienen te worden vastgesteld voor de bijdrage van de verkopers van suikerbieten en suikerriet in het wegwerken van het ongedekte verlies over het betrokken verkoopseizoen;

Overwegende dat in de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal expliciet basishoeveelheden voor A - en B-suiker voor continentaal Portugal zijn vastgesteld die zijn overgenomen in Verordening ( EEG ) nr . 1785/81 inzake de marktordening; dat deze hoeveelheden in totaal gelijkstaan met 60 000 ton witte suiker; dat in artikel 24, lid 1, tweede alinea, van genoemde verordening is bepaald dat Portugal voor zijn continentaal grondgebied binnen bovengenoemde basishoeveelheden het A-quotum en het B-quotum toekent aan elke op dit grondgebied gevestigde onderneming die daar een aanvang zou kunnen maken met de produktie van suiker;

Overwegende dat in de sector suiker de produktiequota per onderneming worden toegewezen aan de hand van de effectieve produktie tijdens een bepaalde referentieperiode; dat echter, omdat bij de toetreding geen suikerbietenteelt in continentaal Portugal bestond, in de Toetredingsakte is aanvaard dat voor continentaal Portugal quota mochten worden toegekend aan een onderneming zonder verband te leggen met de produktie, voor zover die onderneming onmiddellijk met de produktie zou kunnen beginnen, dat wil zeggen voor zover zij over de technische capaciteit daartoe zou beschikken;

Overwegende dat in continentaal Portugal sinds kort suikerbieten worden geproduceerd en dat de produktie volgens een vastgesteld programma via een experimentele fase tijdens het verkoopseizoen 1987/1988 zal oplopen tot 54 000 ton, dat wil zeggen 7 000 ton suiker, in het verkoopseizoen 1988/1989 en tot 135 000 ton, dat wil zeggen 17 000 ton suiker, in het laatste verkoopseizoen waarvoor de huidige quotaregeling geldt, namelijk 1990/1991; dat echter de suikerfabriek in continentaal Portugal nog niet beschikt over adequate technische installaties om de produktie te beginnen; dat daarom, om de ontwikkeling van de suikerbietenteelt mogelijk te maken, overgangsmaatregelen dienen te worden vastgesteld om quota aan genoemde onderneming te kunnen toekennen; dat in verband daarmee dient te worden bepaald dat suiker die door een suikeronderneming met quota die gevestigd is in een andere Lid-Staat, gedurende de verkoopseizoenen 1987/1988 tot en met 1990/1991 - welke periode in het algemeen toereikend wordt geacht voor het plaatsen van de produktie-installaties van een suikerfabriek - is geproduceerd uit in Portugal geoogste en gekochte suikerbieten wordt beschouwd als het produkt van de onderneming in continentaal Portugal die eigenaar is van de verwerkte suikerbieten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1 Verordening ( EEG ) nr . 1785/81 wordt gewijzigd als volgt :

1 . in artikel 1, lid 2, worden de punten a ) en b ) vervangen door :

"a ) witte suiker : suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand 99,5 of meer gewichtspercenten saccharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter;

b ) ruwe suiker; suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand minder dan 99,5 gewichtspercenten saccharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter;'';

2 . aan artikel 8, lid 1, wordt als tweede en derde alinea de volgende tekst toegevoegd :

"Voor suiker die is verkregen uit in Spanje geoogst suikerriet en die tijdens de verkoopseizoenen 1988/1989 tot en met 1991/1992 in die Lid-Staat wordt afgezet, wordt evenwel het in de eerste alinea genoemde vereveningsstelsel toegepast overeenkomstig het bepaalde in de derde alinea; dit stelsel wordt voor de betrokken suiker volledig toegepast met ingang van het verkoopseizoen 1992/1993 .

Het bedrag van de opslagbijdrage en het bedrag van de forfaitaire vergoeding, die voor elk van de betrokken verkoopseizoenen zijn vastgesteld, worden toegepast à raison van :

a ) 0 % voor suiker die wordt afgezet in het verkoopseizoen 1988/1989;

b ) 25 % voor suiker die wordt afgezet in het verkoopseizoen 1989/1990;

c ) 50 % voor suiker die wordt afgezet in het verkoopseizoen 1990/1991;

d ) 75 % voor suiker die wordt afgezet in het verkoopseizoen 1991/1992 .'';

3 . aan artikel 9 wordt het volgende lid toegevoegd :

"4 bis. Bij wijze van interventiemaatregel wordt in de verkoopseizoenen 1987/1988 tot en met 1991/1992 communautaire steun toegekend voor aanpassing van de industrie die in het autonome gebied van de Azoren suikerbieten verwerkt tot witte suiker .

De aanpassingssteun wordt toegekend voor de hoeveelheid witte suiker die in elk van de in de eerste alinea bedoelde verkoopseizoenen wordt geproduceerd binnen de A - en B-quota van de suikerproducerende onderneming in het autonome gebied van de Azoren . Het bedrag van de steun voor die produktie is voor elk verkoopseizoen per 100 kg gelijk aan het verschil tussen de afgeleide interventieprijs voor de betrokken witte suiker die is vastgesteld voor alle gebieden van het Verenigd Koninkrijk enerzijds en de interventieprijs voor de betrokken witte suiker die is vastgesteld voor Portugal anderzijds .'';

4 . artikel 16, lid 2, wordt vervangen door :

"2 . De heffing op witte suiker, ruwe suiker en melasse is gelijk aan de drempelprijs, verminderd met de cif-prijs . Voor uit witte suiker of ruwe suiker vervaardigde gearomatiseerde suiker, of suiker waaraan kleurstoffen of andere stoffen zijn toegevoegd, is de heffing van toepassing die geldt voor witte suiker .'';

5 . in artikel 23 worden de leden 2 en 3 vervangen door :

"2 . Voor de verkoopseizoenen 1988/1989, 1989/1990 en 1990/1991 en onverminderd het bepaalde in artikel 24, lid 1 bis, en in artikel 25, zijn het A-quotum en het B-quotum van de suiker - en isoglucoseproducerende ondernemingen gelijk aan de quota die golden voor het verkoopseizoen 1987/1988 .

3 . Voor de verkoopseizoenen 1988/1989, 1989/1990 en 1990/1991 zijn de basishoeveelheden voor de produktie van A - en B-suiker en A - en B-isoglucose gelijk aan de hoeveelheden die in artikel 24, lid 2, zijn vastgesteld voor de verkoopseizoenen 1986/1987 en 1987/1988 .

4 . De Raad stelt vóór 1 januari 1991, volgens de procedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag, de regeling vast die geldt vanaf 1 juli 1991 .'';

6 . de tweede en derde alinea van artikel 24, lid 1, worden vervangen door het volgende lid :

"1 bis . Portugal kent voor zijn continentaal grondgebied onder de voorwaarden van deze titel en binnen de voor dit grondgebied in lid 2 vastgestelde A - en B-basishoeveelheden, het A-quotum en het B-quotum toe aan elke op dit grondgebied gevestigde onderneming die daar een aanvang zou kunnen maken met de produktie van suiker .

Vóór bovenbedoelde toekenning kan Portugal maximaal 10 % van de voor zijn continentaal grondgebied vastgesteld A - en B-basishoeveelheden gebruiken voor de A-quota en de B-quota van de in het autonome gebied van de Azoren gevestigde onderneming .

Als overgangsmaatregel kan Portugal echter aan een onderneming voor de produktie van suiker die als zodanig door Portugal is erkend en die op het continentale grondgebied van dit land is gevestigd en niet met de produktie van suiker kan beginnen, toch, onverminderd lid 2, in de verkoopseizoenen 1987/1988 tot en met 1990/1991 een A-quotum en een B-quotum toekennen .

Voor de toepassing van het bepaalde in de derde alinea wordt de suiker die door een suikerproducerende onderneming met produktiequota die is gevestigd in een andere Lid-Staat, is verkregen uit in Portugal geoogste bieten die door de in Portugal gevestigde onderneming zijn gekocht overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, als produktie van laatstgenoemde onderneming beschouwd .

Het totaal van de quota die voor elk van de in de derde alinea bedoelde verkoopseizoenen zijn toegekend, mag niet groter zijn dan de hoeveelheid suiker die op deze wijze voor het betrokken verkoopseizoen mag worden geproduceerd .'';

7 . de inleidende zin van artikel 28, lid 2, wordt gelezen :

"Voor het einde van elk van de verkoopseizoenen 1988/1989, 1989/1990 en 1990/1991 worden voor de verkoopseizoenen 1986/1987 tot en met 1989/1990 die voorafgaan aan het verkoopseizoen waarin de vaststelling plaats vindt, cumulatief vastgesteld :'';

8 . in artikel 28 worden de leden 5, 6 en 7 vervangen door :

"5 . Wanneer, op grond van de in lid 1 bedoelde vaststellingen, blijkt dat, als gevolg van de limitering van de basisproduktieheffing en van de B-heffing vastgesteld in de leden 3 en 4, het gevaar bestaat dat het te verwachten totale verlies voor het lopende verkoopseizoen niet wordt gedekt door de verwachte opbrengst uit deze heffingen, wordt het in lid 4, eerste streepje, bedoelde maximumpercentage zo herzien dat dit totale verlies kan worden gedekt, met dien verstande evenwel dat de heffing niet hoger mag zijn dan 37,5 %.

Het herziene maximumpercentage van de B-heffing wordt voor het lopende verkoopseizoen vóór 15 september van dat verkoopseizoen vastgesteld . Tegelijk wordt het in artikel 5, lid 2, tweede alinea, bedoelde percentage dienovereenkomstig gewijzigd .

6 . De Raad kan, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid besluiten dat de verliezen die voortvloeien uit de eventuele toekenning van de in artikel 9, lid 3, bedoelde produktierestituties geheel of gedeeltelijk in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het in lid 1, onder e ), van het onderhavige artikel bedoelde totale verlies .

7 . De in dit artikel bedoelde heffingen worden door de Lid-Staten geïnd .

8 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel en met name :

- de bedragen van de te innen heffingen,

- de herzienning van het maximumpercentage van de B-heffing,

- de wijziging van de minimumprijs voor B-suikerbieten die samenhangt met de herziening van het maximumpercentage van de B-heffing,

worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 41 .'';

9 . na artikel 28 wordt het volgende artikel ingevoegd :

"Artikel 28 bis 1 . Wanneer voor een verkoopseizoen het krachtens artikel 28, leden 1 en 2, geconstateerde totale verlies niet volledig wordt gedekt door de ontvangsten uit de produktieheffingen voor dat verkoopseizoen na toepassing van artikel 28, leden 3, 4 en 5, wordt, onverminderd artikel 5, bij de fabrikanten een aanvullende heffing geïnd die het gedeelte van het totale verlies dat niet wordt gedekt door bovengenoemde ontvangsten volledig dekt .

2 . De aanvullende heffing wordt voor iedere suikerproducerende onderneming en iedere isoglucoseproducerende onderneming berekend door een nader te bepalen coëfficiënt toe te passen op het totale bedrag dat de onderneming aan produktieheffingen verschuldigd is voor het betrokken verkoopseizoen . Deze coëfficiënt komt overeen met de verhouding voor de Gemeenschap tussen het krachtens artikel 28, leden 1 en 2, geconstateerde totale verlies voor het betrokken verkoopseizoen en de ontvangsten uit de door de suikerfabrikanten en de isoglucosefabrikanten voor dat verkoopseizoen verschuldigde basisproduktieheffingen en B-heffingen, met dien verstande dat dit verhoudingscijfer wordt verminderd met 1 .

3 . De aanvullende heffing wordt door de betrokken fabrikanten betaald vóór de 15e december die volgt op het verkoopseizoen waarvoor deze heffing verschuldigd is .

De suikerfabrikanten kunnen eisen dat de verkopers van de in de Gemeenschap geproduceerde suikerbieten of van het in de Gemeenschap geproduceerde suikerriet een gedeelte van de geïnde aanvullende heffing terugbetalen . Deze terugbetaling mag ten hoogste gelijk zijn aan het maximumbedrag van de bijdrage van de verkopers van suikerbieten of suikerriet in de in artikel 28 bedoelde betaling van de basisproduktieheffing en de B-heffing voor het betrokken verkoopseizoen, na toepassing op dat bedrag van de in lid 2 bedoelde coëfficiënt .

De in de tweede alinea bedoelde terugbetaling vindt plaats voor de uit hoofde van het betrokken verkoopseizoen geleverde suikerbieten . De betrokken partijen kunnen evenwel overeenkomen dat deze terugbetaling plaatsvindt voor de uit hoofde van het volgende verkoopseizoen geleverde suikerbieten .

4 . Bij de in artikel 28, lid 2, bedoelde vaststellingen wordt rekening gehouden met de ontvangsten uit de inning van de in lid 1 genoemde aanvullende heffing .

5 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel en met name de in lid 2 bedoelde coëfficiënt worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 41 .'';

10 . de tweede alinea van artikel 32 bis, lid 1, wordt vervangen door :

"Tijdens de verkoopseizoenen 1986/1987 tot en met 1990/1991 wordt de compensatieheffing, die bedoeldis om een tekort van 80 miljoen Ecu per verkoopseizoen te compenseren, toegepast volgens de in de leden 2 en 3 vastgestelde regels .'';

11 . in artikel 32 bis, lid 4, wordt het zinsdeel "tijdens de verkoopseizoenen 1986/1987 en 1987/1988'' vervangen door het zinsdeel "tijdens de verkoopseizoenen 1986/1987 tot en met 1990/1991''.

Artikel 2 1 . Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

2 . Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 1988, met uitzondering van het bepaalde in artikel 1, punten 3 en 6, dat van toepassing is vanaf het verkoopseizoen 1987/1988 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg, 25 april 1988 .

Voor de Raad De Voorzitter H.-D . GENSCHER ( 1 ) PB nr . C 49 van 22 . 2 . 1988, blz . 100 . ( 2 ) PB nr . C 356 van 31 . 12 . 1987, blz . 42 . ( 3 ) PB nr . L 177 van 1 . 7 . 1981, blz . 4 . ( 4 ) PB nr . L 377 van 31 . 12 . 1987, blz . 24 .