31988R0133

Verordening (EEG) nr. 133/88 van de Commissie van 19 januari 1988 houdende vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van maïshybriden bestemd voor zaaidoeleinden

Publicatieblad Nr. L 015 van 20/01/1988 blz. 0009 - 0010


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 133/88 VAN DE COMMISSIE

van 19 januari 1988

houdende vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van maïshybriden bestemd voor zaaidoeleinden

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad van 26 oktober 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad (1), en met name op artikel 7, lid 2,

Overwegende dat de Franse Republiek op 12 januari 1988 bij de Commissie een verzoek heeft ingediend om toepassing van vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van maïshybriden bestemd voor zaaidoeleinden; dat de Commissie heeft verzocht om aanvullende inlichtingen met betrekking tot de aard van de door de Franse Regering gewenste maatregelen; dat de Commissie op 18 januari een antwoord op dit verzoek heeft ontvangen waarin werd medegedeeld dat de maatregel zou moeten bestaan uit een schorsing van elke invoer van maïshybriden bestemd voor zaaidoeleinden die plaatsvindt in het kader van de zogenaamde »vrije marktregeling" en in de onverwijlde bijeenroeping van een werkgroep die zou belast worden met het uitwerken van de in de komende verkoopseizoenen te nemen maatregelen om de communautaire produktie van maïs voor zaaidoeleinden in stand te houden;

Overwegende dat het laatste deel van het Franse verzoek deel uitmaakt van het normale beheer van de sector en dus, zelfs indien het verzoek terecht is, geen onmiddellijke beslissing in het kader van de vrijwaringsmaatregelen vereist;

Overwegende dat daarentegen uit de door de Franse Regering verstrekte gegevens met betrekking tot de marktsituatie voor maïshybriden bestemd voor zaaidoeleinden, blijkt dat de communautaire produktie in 1987/1988 sterk is achteruitgegaan na jaren van onafgebroken groei; dat terzelfdertijd de invoer, zowel in het kader van contracten als in het kader van de vrije marktregeling eveneens fors is toegenomen;

Overwegende bijgevolg dat, indien de ontwikkeling van de invoer gelijk blijft lopen met de ontwikkeling van de communautaire produktie, geen verstoring van het evenwicht op de markt van de Gemeenschap hoeft te worden gevreesd; dat indien de invoer evenwel in de komende maanden op hetzelfde peil blijft als in het voorgaande verkoopseizoen, de communautaire produktie van het verkoopseizoen 1988/1989 zou kunnen leiden tot een situatie die de doeleinden van artikel 39 van het Verdrag in gevaar brengt, vooral indien in aanmerking wordt genomen dat de voorraden van maïshybriden bestemd voor zaaidoeleinden op de markt van de Gemeenschap aanzienlijk blijken te zijn;

Overwegende dat de beschikbare informatie erop wijst dat de invoer zich vermoedelijk zal handhaven op het peil van het voorgaande jaar, hetgeen de communautaire produktie blijvend nadeel zou kunnen berokkenen; dat de markt van de Gemeenschap dan ook ernstig zou kunnen worden verstoord door deze invoer; dat de invoer derhalve moet worden onderworpen aan een toezichtregeling die de Commissie in staat stelt op elk ogenblik in te grijpen in overeenstemming met haar marktbeherende taak;

Overwegende dat de meest adequate maatregel daartoe bestaat uit het invoeren van een wachttijd tussen de datum van indiening van de aanvraag om het invoercertificaat en de afgifte ervan, ten einde de Commissie, eventueel, de gelegenheid te geven in de tussentijd de nodige maatregelen te nemen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 19, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3183/80 van de Commissie (2) wordt het invoercertificaat voor maïshybriden bestemd voor zaaidoeleinden pas afgegeven op de vijfde werkdag volgende op de dag van indiening van de aanvraag, voor zover in tussentijd geen bijzondere maatregelen worden vastgesteld.

Artikel 2

1. De Lid-Staten doen aan de Commissie mededeling van:

- de hoeveelheden maïshybriden voor zaaidoeleinden waarvoor invoercertificaten zijn aangevraagd,

- het land van oorsprong,

uitgesplitst volgens de gecombineerde nomenclatuur (GN-codes 1005 10, 11, 13, 15, 19).

Deze mededeling wordt verstrekt op de volgende tijdstippen:

- elke woensdag voor de aanvragen die zijn ingediend op maandag en dinsdag,

- elke vrijdag voor de aanvragen die zijn ingediend op woensdag en donderdag,

- elke maandag voor de aanvragen die zijn ingediend op de voorafgaande vrijdag.

Indien in de in de eerste alinea bedoelde periodes geen invoercertificaat is ingediend, deelt de betrokken Lid-Staat zulks aan de Commissie mede door middel van een op bovenvermelde dagen verzonden telexbericht.

2. De Lid-Staten zenden de Commissie elke maandag de originelen van de in artikel 2, lid 1, eerste streepje, bedoelde documenten.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 januari 1988.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 246 van 5. 11. 1971, blz. 1.

(2) PB nr. L 338 van 13. 12. 1980.