31988D0224

88/224/EEG: Beschikking van de Commissie van 7 april 1988 waarbij bepaalde Lid-Staten worden gemachtigd om voor consumptieaardappelen van oorsprong uit Turkije afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG toe te staan (Slechts de teksten in de Franse, Duitse en de Nederlandse taal zijn authentiek)

Publicatieblad Nr. L 100 van 19/04/1988 blz. 0048 - 0050


*****

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 april 1988

waarbij bepaalde Lid-Staten worden gemachtigd om voor consumptieaardappelen van oorsprong uit Turkije afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG toe te staan

(Slechts de teksten in de Nederlandse, de Franse en de Duitse taal zijn authentiek)

(88/224/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 87/298/EEG (2), inzonderheid op artikel 14, lid 3,

Gezien de verzoeken van België, de Bondsrepubliek Duitsland, Luxemburg en Nederland.

Overwegende dat op grond van Richtlijn 77/93/EEG aardappelknollen van oorsprong uit Turkije vanwege het gevaar voor insleep van in de Gemeenschap onbekende exotische aardappelziekten in beginsel niet in de Gemeenschap mogen worden ingevoerd;

Overwegende dat evenwel op grond van artikel 14, lid 3, van genoemde richtlijn afwijkingen van deze regel kunnen worden toegestaan als vaststaat dat er geen gevaar is voor verspreiding van schadelijke organismen;

Overwegende dat de teelt van vroege consumptieaardappelen in Turkije uit door bepaalde Lid-Staten van de Gemeenschap geleverde pootaardappelen een gevestigde praktijk is;

Overwegende dat uit door en in Turkije verstrekte inlichtingen blijkt dat er goede redenen zijn om aan te nemen dat in Turkije onder planteziektenkundig adequate omstandigheden aardappelen kunnen worden geteeld; dat er thans geen gevaar is voor insleep van exotische aardappelziekten uit dat land, met name niet uit bepaalde delen van de provincie Adana, waar eerst in 1987 met de aardappelteelt is begonnen; dat Turkije bovendien adequate planteziekten- en kwaliteitsnormen voor de aardappelproduktie in die provincie hanteert en dat het, gezien het feit dat de aardappelen uit door de Gemeenschap geleverde pootaardappelen zijn geteeld, onwaarschijnlijk is dat er zich in de Gemeenschap onbekende exotische aardappelziekten zullen voordoen;

Overwegende dat derhalve op grond van de thans beschikbare gegevens kan worden gesteld dat er geen gevaar bestaat voor verspreiding van schadelijke organismen mits aan bepaalde bijzondere technische voorwaarden wordt voldaan; dat de aardappelen worden ingevoerd op een tijdstip waarop zij de gezondheid van de in de Gemeenschap geteelde aardappelen niet kunnen beïnvloeden;

Overwegende dat de verzoekende Lid-Staten derhalve moeten worden gemachtigd om, als aan de bovenbedoelde bijzondere technische voorwaarden is voldaan, voor het komende seizoen voor nieuwe aardappelen (primeurs) afwijkingen voor consumptieaardappelen van oorsprong uit Turkije toe te staan; dat deze regeling in het licht van de uitkomsten van het onderzoek dat moet worden verricht op aardappelen die overeenkomstig deze beschikking in de Gemeenschap worden ingevoerd, opnieuw zal worden bekeken;

Overwegende dat de in deze beschikking vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanente Planteziektenkundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. België, de Bondsrepubliek Duitsland, Luxemburg en Nederland worden gemachtigd om overeenkomstig lid 2 afwijkingen toe te staan van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 77/93/EEG ten aanzien van de verbodsbepalingen van deel A, punt 9 bis, van bijlage III bij die richtlijn, voor consumptieaardappelen van oorsprong uit Turkije, met het oog op de afzet van deze produkten op hun onderscheiden grondgebied of in hun onderlinge handelsverkeer.

2. Aan de volgende specifieke voorwaarden moet worden voldaan:

a) de aardappelen moeten consumptieaardappelen zijn;

b) de aardappelen moeten onrijp zijn, dat wil zeggen dat het aardappelen zonder suberine moeten zijn, met loszittende schil, of dat zij tegen ontkieming moeten zijn behandeld;

c) de aardappelen moeten in de provincie Adana, ten zuiden van de lijn Karensali-Duzici zijn geteeld;

d) de aardappelen moeten behoren tot rassen waarvan in Turkije alleen uit de Lid-Staten pootgoed is ingevoerd;

e) de aardappelen moeten rechtstreeks zijn geteeld uit pootgoed dat in 1987 in de Lid-Staten als »basispootgoed" of »gecertificeerd pootgoed" is gecertificeerd;

f) de aardappelen moeten zijn behandeld met speciaal voor deze aardappelen gereserveerde machines of met machines die na ieder gebruik voor andere doeleinden adequaat zijn gedesinfecteerd;

g) de aardappelen mogen niet in opslagplaatsen zijn geweest waar aardappelen van andere dan de onder d) vermelde rassen in opslag zijn geweest;

h) de aardappelen moeten vrij zijn van aarde, met een tolerantie van 0,5 gewichtspercent, van bladeren en van andere planteresten;

i) de aardappelen moeten door de Turkse Fytosanitaire Dienst overeenkomstig internationale normen zijn bemonsterd en bij het door deze dienst uitgevoerd officiële onderzoek moet zijn gebleken dat de in bijlage I vermelde toleranties inzake knollen met gebreken niet zijn overschreden, waarbij de totale tolerantie 4,5 % bedraagt van het aantal knollen voor alle gebreken samen en 2 % van het aantal knollen voor alle andere gebreken dan groene verkleuring, afwijkende maat en afwijkende rassen, op voorwaarde dat de aardappelen vrij zijn van levende larven, poppen of volwassen exemplaren van boorinsekten; de aardappelen moeten ook bij elk eventueel ander onderzoek door andere instanties voor andere doeleinden aan deze eisen hebben voldaan;

k) de aardappelen moeten zijn verpakt:

- hetzij in nieuwe zakken,

- hetzij in adequaat gedesinfecteerde recipiënten;

op iedere zak of recipiënt moet een officieel etiket zijn aangebracht dat de in bijlage II vermelde gegevens bevat;

l) in het op grond van artikel 12, lid 1, onder b), van Richtlijn 77/93/EEG vereiste officiële gezondheidscertificaat moeten:

- in de rubriek »bestrijdings- en/of ontsmettingsbehandeling" alle gegevens worden vermeld betreffende behandelingen als bedoeld onder b), tweede mogelijkheid, en/of onder k), tweede streepje,

- in de rubriek »aanvullende verklaring" worden vermeld:

- de naam van het ras,

- het identificatienummer of de naam en het adres van het bedrijf waar de aardappelen zijn geteeld,

- een referentie waardoor de partij pootgoed als bedoeld onder e) kan worden geïdentificeerd,

- de uitkomsten van het onder i) bedoelde onderzoek op de aanwezigheid van aardappelen met gebreken;

m) bij aankomst van de aardappelen moet door de Lid-Staat van invoer een inspectie worden verricht om na te gaan of het produkt aan het bepaalde onder i) voldoet; voor natte rot kan een extra tolerantie van 0,5 % van het aantal knollen worden aanvaard; van elk officieel gezondheidscertificaat moet aan de Commissie een afschrift worden toegezonden;

n) bij aankomst van de aardappelen moet door de Lid-Staat van invoer met het oog op het onderzoek op de aanwezigheid van schadelijke organismen per 50 ton ingevoerde aardappelen een monster van 400 knollen worden genomen. De aanwezigheid van schadelijke organismen en de bijzonderheden van het onderzoek worden in overleg met de fytosanitaire diensten van de Lid-Staten vastgesteld.

Artikel 2

1. De in artikel 1 verleende machtiging loopt op 1 juli 1988 af, met dien verstande dat door de fytosanitaire diensten van de betrokken Lid-Staat ter zake in verband met niet te voorziene vertragingen bij de invoer bepaalde afwijkingen kunnen worden toegestaan.

2. De machtiging wordt ingetrokken zodra wordt geconstateerd dat de vastgestelde voorwaarden ontoereikend zijn om de insleep van schadelijke organismen te voorkomen of dat deze voorwaarden niet in acht zijn genomen.

Artikel 3

De betrokken Lid-Staten stellen de Commissie en de andere Lid-Staten van de nationale bepalingen waarmee zij van de in artikel 1 verleende machtiging gebruik maken in kennis.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot België, de Bondsrepubliek Duitsland, Luxemburg en Nederland.

Gedaan te Brussel, 7 april 1988.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20.

(2) PB nr. L 151 van 11. 6. 1987, blz. 1.

BIJLAGE I

Toleranties voor knollen met gebreken (artikel 1, lid 2, onder k))

1.2 // // // Soort gebreken // Percentage van het aantal knollen // // // Grove gebreken // // Ernstige beschadigingen door machines // 1,0 // Schade door ziekten (schurft) // 0,5 // Groene knollen // 2,0 // Natte rot // 0,0 // Droge rot // 0,5 // Kleine gebreken // // Aanwezigheid van aarde // 0,5 // Geringe beschadigingen door machines // 1,0 // Schade door insekten // 1,0 // Knollen van afwijkende grootte // 1,0 // Knollen van andere rassen // 0,0 // //

BIJLAGE II

Op het etiket te vermelden gegevens

(artikel 1, lid 2, onder l))

1. Naam van de instantie die het etiket heeft afgegeven.

2. Naam van de exportorganisatie.

3. Vermelding »Turkse consumptieaardappelen".

4. Ras.

5. Provincie waar de aardappelen zijn geteeld.

6. Grootte.

7. Aangegeven nettogewicht.

8. Vermelding »Voldoet aan de EEG-eisen 1988".

9. Een stempel of gedrukt zegel van de Turkse Fytosanitaire Dienst.