31988D0175

88/175/EEG: Beschikking van de Commissie van 22 maart 1988 inzake de beëindiging van de anti-dumpingprocedure betreffende de import van transportkoelinstallaties afkomstig uit Frankrijk naar Spanje (IV/AD/86/2 - Reftrans)

Publicatieblad Nr. L 079 van 24/03/1988 blz. 0035 - 0036


*****

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 maart 1988

inzake de beëindiging van de anti-dumpingprocedure betreffende de import van transportkoelinstallaties afkomstig uit Frankrijk naar Spanje

(IV/AD/86/2 - Reftrans)

(88/175/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op artikel 380, lid 3, van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 812/86 van de Raad van 14 maart 1986 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping tussen de Gemeenschap van de Tien en de nieuwe Lid-Staten of tussen de nieuwe Lid-Staten gedurende de periode van toepassing van de overgangsmaatregelen omschreven in de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal (2), en met name op artikel 7,

Na raadpleging van de betrokken Lid-Staten overeenkomstig Verordening EEG) nr. 812/86,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

Bij besluit nr. 27023 van 13 december 1985 (BOE nr. 313 van 31 december 1985) heeft de Spaanse Dirección General de Comercio Exterior een anti-dumpingprocedure ingeleid. Aan de ingeleide procedure lag een verzoek ten grondslag waarin de bewering stond dat bepaalde invoer van transportkoelinstallaties uit Frankrijk naar Spanje was gedumpt en dat een bedrijfstak in Spanje daardoor was benadeeld.

Het verzoek werd ingediend door de Spaanse vennootschappen Reftrans, Sociedad Anónima, en Climauto, Sociedad Anónima. De vennootschap Reftrans SA, die bijna de gehele nationale produktie van koelinstallaties voor transport voor haar rekening neemt, is de gemeenschappelijke dochter van de Zwitserse vennootschap Westinghouse Electric SA en de Spaanse vennootschap Frigicoll SA. De vennootschap Climauto SA heeft vanaf mei 1985 de produktie van koelinstallaties voor transport gestaakt.

De Commissie heeft op 19 september 1986 conform artikel 380, lid 3, van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal besloten de door de Spaanse autoriteiten ingeleide procedure betreffende verschillende soorten koelinstallaties voor transport (post ex 84.15 C II van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomende met NIMEXE-code ex 84.15-74) die door de Franse vennootschap Frigiking SA/Carrier Global Transport Réfrigération, een dochtermaatschappij van de in de Verenigde Staten gevestigde vennootschap Carrier Corporation, zijn gefabriceerd, en die door haar naar Spanje geëxporteerd en door de Spaanse vennootschap Global Transporte Refrigeración SA in Spanje geïmporteerd worden, voort te zetten.

De Commissie heeft daarna conform artikel 5, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 812/86 in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen met betrekking daartoe een bekendmaking gepubliceerd (3). Zij heeft de betrokken Lid-Staten conform artikel 5, lid 1, onder b), van deze verordening alsmede de betrokken exporteurs en de betrokken importeurs op de hoogte gesteld en conform letter c) van dit lid een aanvang gemaakt met een onderzoek om vast te stellen of de door de beide Spaanse verzoekers aangevoerde feiten aanwezig zijn en een optreden van de Commissie rechtvaardigen.

De Commissie heeft de betrokken partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun opmerkingen te maken en een verzoek om een hoorzitting in te dienen.

De Commissie heeft alle informatie verzameld welke zij noodzakelijk achtte en met dit doel de beide Spaanse verzoekers, de Franse fabrikant en exporteur en de Spaanse importeur vragenlijsten toegezonden om na te gaan of er een dumpingmarge aanwezig is en of er schade is berokkend.

B. SCHADE

De Commissie heeft na het onderzoek vastgesteld dat de betrokken import geen schade van betekenis aan de Spaanse bedrijfstak toebrengt. Uit de gegevens van de Spaanse importeur Global Transporte Refrigeración en de Spaanse fabrikant Reftrans SA en de door hen overgelegde prijslijsten en rekeningen blijkt namelijk voor de onderzoekperiode het volgende.

In de periode van maart tot en met augustus 1986 zijn de prijzen van gelijksoortige Spaanse waren door de prijzen van de import waarop de anti-dumpingprocedure betrekking heeft in vele gevallen onderboden. De verkopen van de betrokken geïmporteerde produkten vertegenwoordigden in 1986 echter slechts een gering gedeelte van de door de Spaanse fabrikant Reftrans SA in dat jaar gerealiseerde totale omzet.

In september 1986, toen de Spaanse importeur een nieuwe prijslijst met grotendeels hogere prijzen invoerde en de verkoopprijzen van de Spaanse produkten tot en met mei 1987 ongewijzigd bleven, zijn de prijzen van gelijksoortige Spaanse produkten door de prijzen van de import waarop de anti-dumpingprocedure betrekking

heeft niet meer onderboden. De prijzen die de Spaanse klanten voor de geïmporteerde waren moesten betalen lagen veeleer boven de prijzen van de gelijksoortige binnenlandse waren en ten dele zelfs verre daarboven. Uitzondering daarop maakten slechts vier geïmporteerde produkten, waarvan de verkoopprijzen slechts weinig onder die van gelijksoortige binnenlandse produkten lagen. De verkopen van deze produkten in 1986 vertegenwoordigden echter slechts een gering gedeelte van de door de Spaanse fabrikant Reftrans SA in dat jaar gerealiseerde totale omzet.

De prijzen van de litigieuze import konden derhalve de afzetmogelijkheden van de Spaanse fabrikant Reftrans niet merkbaar ongunstig beïnvloeden. Dientengevolge konden zij niet van invloed zijn op de produktie noch op de capaciteitsbenutting, de opslag, de afzet of het marktaandeel van de Spaanse fabrikant.

Aangezien aan het eind van de onderzoekperiode, afgezien van onbeduidende uitzonderingen, geen onderbieding, maar een aanzienlijke overbieding van de prijzen voor gelijksoortige Spaanse waren door de prijzen van de litigieuze import plaatsvond, kon deze bovendien de Spaanse fabrikant niet tot merkbare prijsverlagingen dwingen of hem bij merkbare prijsverhogingen hinderen, zodat zij ook niet van invloed was op de resterende economische indicatoren in artikel 3, lid 2, onder c), van Verordening (EEG) nr. 812/86.

Aangezien de prijzen van de litigieuze import niet de afzetmogelijkheden voor deze import merkbaar konden verbeteren, konden zij tenslotte ook geen verhoging daarvan tengevolge hebben.

Concluderend moet worden vastgesteld dat de import van de Spaanse importeur noch schade van betekenis voor een bestaande bedrijfstak in Spanje heeft veroorzaakt noch zulk een schade dreigde te veroorzaken, noch de oprichting van een bedrijfstak in Spanje in aanzienlijke mate heeft vertraagd. Beschermende maatregelen zijn derhalve niet noodzakelijk.

C. DUMPING

Gezien de bovenstaande conclusies ten aanzien van de schade acht de Commissie het niet noodzakelijk het dumpingargument in samenhang met de litigieuze import verder te onderzoeken, aangezien anti-dumpingmaatregelen alleen kunnen worden genomen wanneer uit het onderzoek blijkt dat tijdens de onderzoekperiode van dumping sprake was, dat daardoor schade van betekenis is veroorzaakt en dat het belang van de Gemeenschap een optreden vereist.

Onder deze omstandigheden lijkt het gewenst de procedure van artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 812/86 zonder de invoering van beschermende maatregelen te beëindigen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Enig artikel

De anti-dumpingprocedure betreffende de import van transportkoelinstallaties afkomstig uit Frankrijk naar Spanje wordt beëindigd.

Gedaan te Brussel, 22 maart 1988.

Voor de Commissie

Peter SUTHERLAND

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 302 van 15. 11. 1985, blz. 23.

(2) PB nr. L 78 van 24. 3. 1986, blz. 1.

(3) PB nr. C 241 van 25. 9. 1986, blz. 6.