31987R2382

Verordening (EEG) nr. 2382/87 van de Raad van 5 augustus 1987 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren met een vermogen van meer dan 0,75 kW tot en met 75 kW, van oorsprong uit Joegoslavië

Publicatieblad Nr. L 218 van 07/08/1987 blz. 0002 - 0006


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2382/87 VAN DE RAAD

van 5 augustus 1987

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren met een vermogen van meer dan 0,75 kW tot en met 75 kW, van oorsprong uit Joegoslavië

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen de invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1761/87 (2), inzonderheid op artikel 12,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na overleg in het bij genoemde verordening ingestelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. Voorlopige maatregelen

(1) De Commissie heeft bij Verordening (EEG) nr. 1043/87 (3) een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer van gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren met een vermogen van meer dan 0,75 kW tot en met 75 kW, van oorsprong uit Joegoslavië.

B. Verdere procedure

(2) Na de instelling van het voorlopige recht hebben de drie Joegoslavische producenten/exporteurs van de betrokken motoren, Rade-Koncar (Zagreb), Sever (Subotica) en Elektrokovina (Maribor) binnen de in Verordening (EEG) nr. 1043/87 gestelde termijnen schriftelijk opmerkingen ingediend en verzocht door de Commissie te worden gehoord. Dze heeft hen in detail op de hoogte gesteld van de feiten en overwegingen waarop zij haar voorlopige bevindingen had gebaseerd en op grond waarvan zij van plan was de instelling van een definitief recht alsmede de inning van de voor het voorlopige antidumpingrecht als waarborg gestorte bedragen voor te stellen.

Alle partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunt over deze bevindingen binnen een bepaalde termijn kenbaar te maken en eventuele opmerkingen zijn in overweging genomen.

(3) Bovendien is de Commissie overgegaan tot verificaties ter plaatse bij drie Italiaanse importeurs van Joegoslavische motoren:

- Ceam, Inveruno (Milaan),

- Incontrera & Wenninger, Milaan,

- Smem, Monza.

C. Dumping

(4) Na de in Verordening (EEG) nr. 1043/87 uiteengezette voorlopige vaststelling van dumping, betroffen de argumenten van de Joegoslavische exporteurs voornamelijk het niveau van de aanpassing voor betalingsvoorwaarden in Joegoslavië, het vraagstuk van de aanpassing voor inflatie tussen de verkoop en de betaling in Joegoslavië, het vraagstuk van de te kiezen wisselkoers bij de omrekening van de Joegoslavische dinar en dat van de verschillen in kosten tussen de Joegoslavische grondstoffen en de ingevoerde grondstoffen.

(5) Voor elk der drie producenten/exporteurs is overgegaan tot een herziening van de aanpassing der normale waarde om rekening te houden met de betalings- en kredietvoorwaarden in Joegoslavië, nadat de belanghebbende partijen het bewijs hadden geleverd dat een verzoek daartoe gerechtvaardigd was.

(6) Daarentegen was geen van de argumenten die naar aanleiding van de drie andere verzoeken om aanpassing waren aangevoerd voldoende overtuigend om de vaststellingen van de Commissie, zoals deze vermeld zijn in de punten 18, 19 en 22 van Verordening (EEG) nr. 1043/87, opnieuw ter discussie te stellen. Evenals de Commissie is de Raad dus van mening dat deze verzoeken, om dezelfde redenen als door de Commissie in genoemde verordening zijn ontvouwd, verworpen dienen te worden.

(7) Onverminderd de in punt 5 genoemde wijziging van de aanpassing worden de door de Commissie ten aanzien van dumping reeds naar voren gebrachte overwegingen derhalve door de Raad bevestigd.

De definitieve dumpingmarges van deze producenten/exporteurs, naar behoren verbeterd om rekening te houden met de herziening van de aanpassing in verband met betalingsvoorwaarden, zijn derhalve, voor de motoren van de steekproef, als gewogen gemiddelde op de volgende niveaus vastgesteld: Elektrokovina: 98 %; Rade-Koncar: 109 %; Sever: 87 %.

D. Schade

(8) Geen der betrokken producenten/exporteurs heeft de Commissie voldoende overtuigende argumenten voorgelegd tegen de conclusie dat de invoer van de betreffende Joegoslavische gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren de betrokken industrie van de Gemeenschap belangrijke schade zou berokkenen.

(9) De redenen die de Commissie tot de vaststelling van het bestaan van schade hebben geleid, zoals deze in de punten 26 en volgende van Verordening (EEG) nr. 1043/87 zijn opgesomd, zijn derhalve door haar bevestigd.

(10) De firma Rade-Koncar heeft erop gewezen dat het onjuist was de invoer en de marktaandelen van de drie Joegoslavische exporteurs te zamen te nemen, omdat zij juridisch onafhankelijk en commercieel autonoom zijn.

Ondanks de argumenten van Rade-Koncar deelt de Raad de mening van de Commissie ten aanzien van de noodzaak de gevolgen van de totale Joegoslavische invoer van de betrokken motoren globaal te bekijken. Het onderzoek heeft namelijk de vervangbaarheid van deze produkten uitgewezen - dat wil zeggen hun onderlinge verwisselbaarheid en hun vergelijkbaarheid in termen van fysieke kenmerken - en hun soortgelijkheid qua prijs bij elk der Joegoslavische exporteurs; om de in punt 28 van Verordening (EEG) nr. 1043/87 aangegeven redenen concurreren de Joegoslavische gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren derhalve zowel onderling als met soortgelijke produkten op de markt van de Gemeenschap.

(11) De firma Sever heeft er de nadruk op gelegd dat het globale communautaire marktaandeel van de Joegoslavische invoer van motoren gedurende het door de Commissie voor de analyse van de schade in aanmerking genomen tijdvak, 1982 tot en met 1985, op hetzelfde niveau was gebleven.

Uit het onderzoek van de Commissie is gebleken - zie de punten 26 en 27 van Verordening (EEG) nr. 1043/87 - dat het globale marktaandeel van deze invoer in de Gemeenschap als geheel ten minste 3,2 à 3,3 % heeft bedragen, hetgeen een aanzienlijk deel van de markt van de Gemeenschap uitmaakt. Bovendien vertoonde de Joegoslavische penetratie gedurende dit tijdvak op de twee markten waarop deze invoer speciaal was gericht, een duidelijk stijgende lijn: van 3,9 % tot 4,8 % in Italië, en van 13 % tot 16 % in Denemarken.

(12) In weerwil van de door de Joegoslavische exporteurs aangevoerde argumenten bevestigt de Raad derhalve de gehele analyse die door de Commissie in de punten 26 tot en met 33 van Verordening (EEG) nr. 1043/87 is verricht en is hij van oordeel dat de schade, berokkend door de invoer van Joegoslavische motoren die met omvangrijke dumping gepaard is gegaan, afzonderlijk genomen als belangrijk in de zin van artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2176/84 moet worden beschouwd.

Ofschoon de ontwikkeling van de produktie en die van de verkoop van gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren van de producenten in de Gemeenschap sedert 1982 een verhoging te zien geeft, welke een gevolg is van een heropleving van het gebruik van elektromotoren in de Gemeenschap, blijft het toch een feit dat het uiterst lage niveau van de prijzen bij invoer van de Joegoslavische motoren duidelijk druk heeft uitgeoefend op de prijzen van de industrële Gemeenschapsproducenten - die in 1985 in de sector gestandaardiseerde motoren bijna allemaal nog verlies hebben geleden. Deze druk van de Joegoslavische invoer op de prijzen van de producenten in de Gemeenschap blijkt uit het bestaan van duidelijke onderbiedingen - van 15 tot 35 % van de referentiekostprijzen en van 10 tot 30 % van de verkoopprijzen van de meest efficiënte industriële producenten.

Bovendien zijn de aan het licht gebrachte onderbiedingsmarges volledig toe te schrijven aan de dumping die door de drie Joegoslavische exporteurs is toegepast.

E. Belang van de Gemeenschap

(13) De Raad is van mening dat de belangen van de Gemeenschap vereisen dat ten aanzien van de met dumping ingevoerde Joegoslavische motoren een handelsbeschermende maatregel wordt genomen ten einde de berokkende schade op te heffen.

Gezien de intracommunautaire concurrentie in de sector gestandaardiseerde meerfasige motoren en de noodzaak zoveel mogelijk het mededingingsvermogen van de industrieën in een verder stadium van de produktie te behouden, acht de Raad het evenwel passend om het niveau van de te nemen maatregel - los van de vorm ervan - vast te stellen op de grondslag van de kostprijzen bij de meest concurrerende industriële producenten.

F. Verbintenissen

(14) Enige producenten/exporteurs hebben de Commissie prijsverbintenissen aangeboden met betrekking tot hun toekomstige uitvoer naar de Gemeenschap.

(15) De Commissie heeft deze verbintenissen niet aanvaard. Zij heeft de betrokken producenten/exporteurs van de redenen voor deze beslissing in kennis gesteld.

G. Definitieve inning van de bedragen die voor het voorlopig recht als waarborg waren gestort; instelling van een definitief recht

(16) De Raad is, gelet op het voorafgaande, van mening dat de verdediging van de belangen van de Gemeenschap de instelling van een definitief antidumpingrecht ten opzichte van de invoer van de betrokken produkten van oorsprong uit Joegoslavië vergt, alsmede de inning van de bedragen die als waarborg zijn gestort voor het voorlopige antidumpingrecht dat bij Verordening (EEG) nr. 1043/87 was ingesteld.

(17) Ten aanzien van de vorm en de hoogte van het in te stellen recht sluit de Raad zich aan bij de door de Commissie in punt 35 van Verordening (EEG) nr. 1043/87 uiteengezette overwegingen.

De Raad is, om de genoemde feitelijke redenen en om discriminatie te vermijden, van mening dat de vorm en de hoogte van het definitief in te stellen antidumpingrecht - gezien de verschillen in fysieke kenmerken van de produkten - analoog dienen te zijn met die welke uiteindelijk bij Verordening (EEG) nr. 864/87 door de Raad tegen de invoer van motoren van oorsprong uit de landen met staatshandel zijn vastgesteld (1).

- Het meest passende antidumpingrecht is dientengevolge een variabel recht dat berekend wordt door het verschil te nemen tussen een minimumprijs per type, uitgedrukt in Ecu, en de prijs voor de eerste onafhankelijke koper.

Aangezien bepaalde importeurs - met name Sever Agrovojvodina Kopenhagen en Sever Agrovojvodina Muenchen - door een associatie of een compensatieregeling met een derde partij in de zin van artikel 2, lid 8, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2176/84 met een exporteur verbonden zijn, acht de Raad het nodig als referentie bij de berekening van het antidumpingrecht voor deze importeurs de prijs voor de eerste, niet met de exporteur verbonden koper te nemen. In het geval van deze importeurs dient de nettoprijs per stuk, franco grens Gemeenschap, als algemene regel overeen te komen met de douanewaarde zoals deze overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1224/80 van de Raad van 28 mei 1980 inzake de douanewaarde van de goederen (2) zou worden vastgesteld.

- Wat het minimumprijsniveau betreft, is de Raad van mening dat het definitieve antidumpingrecht op hetzelfde niveau moet worden vastgesteld als het voorlopige antidumpingrecht en wel om dezelfde redenen als die welke reeds door de Commissie in Verordening (EEG) nr. 1043/87 waren uiteengezet, met name wat de brutowinstmarge betreft die voor de meest concurrerende industriële producenten mag gelden.

De hoogte van het definitieve antidumpingrecht is dus duidelijk lager dan de definitief vastgestelde dumpingmarges. Het zou evenwel voldoende moeten zijn om, rekening houdend met de prijzen die nodig worden geacht om de efficiënte producenten in de Gemeenschap een redelijke winstmarge te verzekeren, het nadeel op te heffen dat door de betrokken invoer aan de communautaire bedrijfstak van de gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren is toegebracht.

(18) De Raad heeft ten slotte geconstateerd dat het maximale douanerecht dat voor de betrokken gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren in Spanje en Portugal in 1986 en 1987 van kracht is, hoger lag dan het op dezelfde produkten toegepaste recht van het gemeenschappelijk douanetarief. Ten einde te voorkomen dat voor de invoer in deze staten hogere globale rechten zouden gelden, werd het passend geacht er zorg voor te dragen de gecumuleerde bedragen van het antidumpingrecht en de in Spanje en Portugal niet aangepaste douanerechten niet hoger te laten zijn dan de gecumuleerde bedragen van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief en het antidumpingrecht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Op de invoer van gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren met een vermogen van meer dan 0,75 kW tot en met 75 kW, vallende onder post ex 85.01 B I b) van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomend met NIMEXE-codes ex 85.01-33, ex 85.01-34 en ex 85.01-36, van oorsprong uit Joegoslavië, wordt een definitief anti-dumpingrecht ingesteld.

2. Het begrip »gestandaardiseerde meerfasige motoren" dekt alle motoren waarvoor een internationale standaardisering geldt, met name die van de Internationale Elektrotechnische Commissie (CEI). De betrokken motoren hebben de volgende gestandaardiseerde omwentelingssnelheden: 3 000 toeren/minuut, 1 500 toeren/minuut, 1 000 toeren/minuut en 750 toeren/minuut; het gestandaardiseerde vermogen is: 1,1 - 1,5 - 2,2 - 3 - 4 - 5,5 - 7,5 - 11 - 15 - 18,5 - 22 - 30 - 37 - 45 - 55 - 75 kW; de gestandaardiseerde ashoogten zijn: 80 - 90 - 100 - 112 - 132 - 160 - 180 - 200 - 250 - 280 - 315 mm.

3. Het bedrag van dit recht komt voor elk type motor overeen met het verschil tussen de nettoprijs per stuk, franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard, en de in de bijlage genoemde prijs.

Deze prijs franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard, is netto indien de werkelijke verkoopvoorwaarden betaling binnen 30 dagen vanaf de datum van verzending inhouden; hij wordt met 1 % verlaagd voor elke metterdaad toegestane verlenging van de betalingstermijn met één maand.

4. a) Indien het de douaneautoriteiten blijkt dat er tussen de importeur en de exporteur of een derde een associatie of een compensatieregeling in de zin van artikel 2, lid 8, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2176/84 bestaat, kan de werkelijk betaalde of te betalen prijs voor het produkt dat met het oog op uitvoer naar de Gemeenschap wordt verkocht, niet als referentieprijs dienen voor de vaststelling van de in lid 3 genoemde nettoprijs per stuk, franco grens Gemeenschap.

De nettoprijs per stuk, franco grens Gemeenschap, komt in dit geval overeen met de douanewaarde zoals deze overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1224/80 zou worden vastgesteld. Wanneer voor een geassocieerd importeur de douanewaarde niet overeenkomstig de voorgaande bepalingen zou kunnen worden vastgesteld, zal de nettoprijs franco grens Gemeenschap overeenkomen met de douanewaarde zoals deze overeenkomstig artikel 2, lid 3, van genoemde verordening zou worden vastgesteld.

b) Het bepaalde onder a) is met name van toepassing op de door de hieronder genoemde ondernemingen ingevoerde motoren van oorsprong uit Joegoslavië:

- Sever Agrovojvodina, Kopenhagen,

- Sever Agrovojvodina, Muenchen.

5. Onverminderd deze verordening zijn de voor de heffing van douanerechten geldende bepalingen van toepassing.

Artikel 2

De bedragen die werden gestort als waarborg voor het voorlopig antidumpingrecht uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 1043/87 van de Commissie worden geïnd ten belope van de bedragen der definitief ingestelde rechten.

Artikel 3

De antidumpingrechten die overeenkomstig de artikelen 1 en 2 worden ingesteld of geïnd, worden alleen geïnd op de invoer in Spanje en in Portugal voor zover het gecumuleerde bedrag van het in de betrokken Lid-Staat geldende douanerecht en het antidumpingrecht voor het betrokken produkt niet hoger is dan het gecumuleerde bedrag van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief en het antidumpingrecht voor dat produkt.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 5 augustus 1987.

Voor de Raad

De Voorzitter

K. E. TYGESEN

(1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1.

(2) PB nr. L 167 van 26. 6. 1987, blz. 9.

(3) PB nr. L 102 van 14. 4. 1987, blz. 5.

(1) PB nr. L 83 van 27. 3. 1987, blz. 1.

(2) PB nr. L 134 van 31. 5. 1980, blz. 1.

BIJLAGE

Minimumprijzen bij invoer in de Gemeenschap van bepaalde gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren, van oorsprong uit Joegoslavië

De in artikel 1, lid 3, van deze verordening genoemde minimumprijzen bij invoer zijn vermeld in onderstaande tabel, in Ecu.

Deze prijzen zijn van toepassing op meerfasige elektromotoren, bouwvorm B 3 (dat wil zeggen met voeten).

In geval van andere uitvoeringen (bouwvorm B 5, B 14 enz.) dient bij de hieronder aangegeven prijzen een aanvullend bedrag van 7 % te worden geteld.

1.2.3.4.5.6 // // // // // // // kW // PK // 3 000 rev/min // 1 500 rev/min // 1 000 rev/min // 750 rev/min // // // // // // // 1,1 // 1,5 // 40,3 // 41,7 // 57,9 // 89,1 // 1,5 // 2 // 45,4 // 49,1 // 68,3 // 105,0 // 2,2 // 3 // 59,1 // 60,4 // 89,1 // 135,8 // 3 // 4 // 70,0 // 72,5 // 108,3 // 162,0 // 4 // 5,5 // 87,5 // 92,0 // 136,2 // 195,8 // 5,5 // 7,5 // 113,3 // 117,0 // 177,4 // 241,2 // 7,5 // 10 // 143,7 // 150,8 // 204,5 // 299,5 // 11 // 15 // 194,1 // 200,3 // 295,7 // 403,2 // 15 // 20 // 244,9 // 261,6 // 387,3 // 519,4 // 18,5 // 25 // 314,0 // 319,0 // 475,2 // 644,3 // 22 // 30 // 375,7 // 375,7 // 558,1 // 794,7 // 30 // 40 // 501,5 // 495,6 // 739,3 // 1 023,3 // 37 // 50 // 627,2 // 614,8 // 911,3 // 1 244,1 // 45 // 60 // 704,7 // 729,3 // 1 090,8 // 1 461,1 // 55 // 75 // 945,5 // 911,3 // 1 356,1 // 1 776,8 // 75 // 100 // 1 261,5 // 1 207,0 // 1 799,7 // 2 287,4 // // // // // //