31987R0822

Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt

Publicatieblad Nr. L 084 van 27/03/1987 blz. 0001 - 0058
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 23 blz. 0007
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 23 blz. 0007


VERORDENING ( EEG ) Nr . 822/87 VAN DE RAAD van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement(1 ),

Overwegende dat de basisbepalingen inzake de ordening der markten in de wijnsector meermaals zijn gewijzigd sinds de codificatie ervan bij Verordening ( EEG ) nr . 337/79(2 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 536/87(3 ); dat zij talrijk en ingewikkeld zijn en over verscheidene publikatiebladen verspreid, zodat zij moeilijk hanteerbaar zijn geworden; dat zij daardoor hebben ingeboet aan duidelijkheid zoals die van een wettelijke regeling mag worden verlangd; dat onder deze omstandigheden opnieuw tot codificatie moet worden overgegaan;

Overwegende dat in de onderhavige verordening ook de bepalingen moeten worden opgenomen van Verordening ( EEG ) nr . 340/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende bepaling van de soorten tafelwijn(4 ), gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3805/85(5 );

Overwegende dat de werking en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor landbouwprodukten gepaard moeten gaan met de totstandkoming van een gemeenschappelijk landbouwbeleid; dat dit beleid met name een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten dient te omvatten die naar gelang von de produkten verscheidene vormen kan aannemen;

Overwegende dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid ten doel heeft de in artikel 39 van het Verdrag gestelde doeleinden te bereiken en, met name voor de wijnbouwsector, de markt te stabiliseren en de betrokken landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren; dat daartoe de produktie aan de behoeften moet worden aangepast, inzonderheid door een op kwaliteitsverbetering gericht beleid;

Overwegende dat voor een doeltreffende toepassing van deze verordening een nauwkeurige omschrijving van de produkten waarvoor zij geldt, en met name van tafelwijn, onontbeerlijk is;

Overwegende dat, dank zij een snelle ontwikkeling van de technologie en van de analysemethoden, met de huidige kennis inzake gerectificeerde geconcentreerde druivemost dit produkt veel nauwkeuriger kan worden omschreven; dat het voorts gewenst is voor de Raad de mogelijkheid te openen om op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zo nodig de omschrijving van het desbetreffende produkt te wijzigen aan de hand van de ontwikkeling van de hierboven vermelde kennis;

Overwegende dat er aan de hand van gegevens over de ontwikkeling van de produktie van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, met name ten aanzien van de verdeling volgens de wijnstokrassen, prognoses kunnen worden gemaakt over de toekomstige ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel; dat derhalve die ontwikkeling van de produktie door de Lid-Staten door middel van jaarlijkse enquêtes dient te worden gevolgd;

Overwegende dat het, met het oog op het behoud van het evenwicht tussen de produktie en de vraag op de markt voor wijn van belang is het produktiepotentieel te kennen; dat daartoe ieder jaar de omvang van de beschikbare hoeveelheden druivemost en wijn dient te worden geraamd;

Overwegende dat kan worden vastgesteld dat de wijnbouw zich naar produktiegebieden verplaatst waar de exploitatie gemakkelijker is; dat deze verplaatsing van de heuvelgebieden naar de vlakten niet altijd geschiedt met het oog op de ingebruikneming van gronden die zich van nature tot wijnbouw lenen, en dat deze verplaatsing in het algemeen gepaard gaat met een rendementsverhoging, soms ten koste van de kwaliteit; dat het derhalve voor de kwantitatieve en kwalitatieve beheersing van de produktie noodzakelijk is de oppervlakten die met wijngaarden voor de produktie van wijn beplant zijn en de oppervlakten die mogelijk daartoe geschikt zijn, op grond van de natuurlijke geschiktheid ervan voor de wijnbouw in categorieën in te delen;

Overwegende dat de geschiktheid voor wijnbouw en andere gebruiksmogelijkheden dan wijnbouw van de verschillende oppervlakten afhankelijk zijn van natuurlijke criteria, met name van bodem, klimaat en reliëf; dat in het licht van deze criteria de analyse van de wijngaarden in de Gemeenschap tot een indeling van de oppervlakten in drie categorieën leidt;

Overwegende dat de klimatologische omstandigheden een fundamentele invloed uitoefenen op het natuurlijk alcohol-volumegehalte van de wijn, dat ten grondslag ligt aan de verdeling in de Gemeenschap van de bodem in wijnbouwzones; dat deze wijnbouwzones bijgevolg kunnen worden geacht een afspiegeling te vormen van de klimatologische omstandigheden en derhalve als grondslag voor de indeling van de wijnbouwoppervlakten kunnen dienen;

Overwegende dat de invloed van de bodem en van het reliëf op de kwaliteit van het produkt in verregaande mate bepaald wordt door de klimatologische omstandigheden; dat het gebruik van deze factoren als criteria voor de indeling dus naar gelang van het klimaat moet worden gedifferentieerd; dat evenwel in één geval de verwijzing naar een wijnbouwzone niet de mogelijkheid biedt met de klimaatsinvloeden voldoende nauwkeurig rekening te houden; dat het daarom noodzakelijk is de criteria voor de indeling van de oppervlakten zelfs nog binnen deze wijnbouwzone te differentiëren;

Overwegende dat de klimatologische en pedologische omstandigheden in wijnbouwzone A en in het Duitse deel van wijnbouwzone B het opnemen in categorie 2 van de tot deze zones behorende oppervlakten niet rechtvaardigen;

Overwegende dat de situatie van de wijnmarkt, die wordt gekenmerkt door een aanzienlijk overschot, buitengewoon snel verslechtert en, vooral in de huidige financiële situatie van de Gemeenschap de verwezenlijking van de doeleinden van artikel 39 van het Verdrag door de buitensporige druk op de inkomens van de producenten in gevaar dreigt te brengen;

Overwegende dat de bij het beheer van de wijnmarkt opgedane ervaring en de uitgevoerde studies uitwijzen dat, om een zeker evenwicht op deze markt te kunnen handhaven, vaststelling van adequate structurele maatregelen onontbeerlijk is; dat zulks alleen mogelijk lijkt door een tijdelijk verbod tot nieuwe aanplant; dat het evenwel dienstig is te bepalen dat afwijkingen kunnen worden toegestaan voor oppervlakten die bestemd zijn voor de produktie van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen, hierna "v.q.p.r.d ." genoemd, waarvoor de vraag veel groter zou kunnen zijn dan het aanbod; dat onder deze omstandigheden beperkingen op de in het kader van reeds verleende vergunningen verkregen rechten tot aanplant gerechtvaardigd zijn;

Overwegende dat een vrijstelling van dit verbod op grond van de geringe omvang gerechtvaardigd is voor de nieuwe aanplant in die Lid-Staten die minder dan 25 000 hl wijn per jaar produceren, alsook, op grond van hun bestemming, voor de nieuwe aanplant van wijnstokrassen die uitsluitend in de categorie tafeldruivenrassen zijn ingedeeld;

Overwegende dat voorts de Lid-Staten in de gelegenheid dienen te worden gesteld om vergunningen te verlenen voor nieuwe aanplant in het kader van ruilverkavelingen of onteigeningen ten algemenen nutte, alsook voor aanplant ter uitvoering van ontwikkelingsplannen voor landbouwbedrijven onder de voorwaarden die door de Raad zijn omschreven in zijn maatregelen ter verbetering van de landbouwstructuur; dat de ervaring echter heeft geleerd dat het niet wenselijk is laatstgenoemde mogelijkheid te bieden aan de Lid-Staten waar de produktie van v.q.p.r.d het hoofdbestanddeel van de totale wijnproduktie vormt;

Overwegende dat de Lid-Staten in de gelegenheid dienen te worden gesteld om vergunningen te verlenen voor nieuwe aanplant voor oppervlakten die bestemd zijn voor de teelt van rassen voor veredeling na afloop van de periode waarin voor stopzetting van de wijnbouw op deze oppervlakten steun is verleend, alsook voor de oppervlakten die voor experimentele doeleinden worden gebruikt, aangezien de produktie van deze oppervlakten niet rechtstreeks op de wijnmarkt is gericht;

Overwegende dat door bepaalde wijnbouwers uit hoofde van de verschillende nationale wetgevingen rechten op nieuwe aanplant zijn verworven; dat de uitoefening van sommige van deze rechten tijdens de periode dat nieuwe aanplant is verboden, het nagestreefde doel, namelijk herstel van het marktevenwicht, in gevaar dreigt te brengen; dat het dus op grond van een dwingend openbaar belang geboden is de uitoefening van deze rechten tijdens deze periode op te schorten, met dien verstande dat dan de geldigheidsduur ervan voor een periode van gelijke duur wordt verlengd;

Overwegende dat het structurele overschot waardoor de wijnbouwsector thans wordt gekenmerkt, een vermindering van het wijnbouwpotentieel van de Gemeenschap onvermijdelijk maakt; dat deze vermindering geleidelijk maar zeker tot stand kan worden gebracht door de uitoefening van de herbeplantingsrechten te beperken; dat dient te worden vastgesteld op welke voorwaarden herbeplanting met wijnstokken kan plaatsvinden;

Overwegende dat uit de met de regeling inzake aanplantingen opgedane ervaring is gebleken dat de meldingsplicht van de producenten kan worden beperkt tot die verrichtingen waartoe werkelijk is overgegaan; dat de Lid-Staten die zulks wensen evenwel in staat moeten worden gesteld om nog voordat met die verrichtingen wordt begonnen ervan in kennis te worden gesteld, zodat kan worden gewaarborgd dat de ter uitvoering van de communautaire bepalingen genomen nationale maatregelen worden nageleefd;

Overwegende dat het noodzakelijk is over volledige gegevens te beschikken; dat de Commissie ook in de toekomst de Raad ieder jaar een verlsag dient voor te leggen over de ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel; dat dit verslag moet worden opgesteld op basis van de door de wijnproducerende Lid-Staten aan de hand van de individuele aangiften van de wijnbouwers verstrekte mededelingen;

Overwegende dat het, gezien de traditionele produktievoorwaarden in bepaalde gebieden van de Gemeenschap, noodzakelijk is de Lid-Staten de mogelijkheid te bieden ten aanzien van nieuwe aanplant of herbeplanting van wijngaarden beperkendere nationale voorschriften vast te stellen;

Overwegende dat de teelt van tijdelijk toegestane wijnstokrassen uiteindelijk moet worden verboden ten einde het kwaliteitsniveau van de in de Gemeenschap verkregen wijnen te verbeteren; dat in bepaalde gevallen moet worden afgeweken van het beginsel dat alleen de in de indeling opgenomen rassen mogen worden verbouwd ten einde de Lid-Staten de mogelijkheid te bieden om onderzoek naar teeltgeschiktheid van een wijnstokras, wetenschappelijk onderzoek, selectie - en kruisingswerk te laten uitvoeren alsmede om voor de uitvoer bestemd vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken te laten produceren;

Overwegende dat het voor de naleving van de communautaire bepalingen inzake het wijnbouwpotentieel absoluut noodzakelijk is om iedere vorm van nationale steun voor de aanplant op in categorie 3 ingedeelde, voor de produktie van tafelwijn bestemde oppervlakten te verbieden;

Overwegende dat het voorts dienstig is gemeenschappelijke regels vast te stellen die erin bestaan communautair de oenologische procédés en behandelingen te omschrijven die voor het merendeel van de wijnbouwprodukten bij uitsluiting zijn toegestaan; dat, ten einde een bepaald kwaliteitsniveau te waarborgen, dient te worden bepaald dat deze procédés en behandelingen slechts kunnen worden aangewend ten einde een goede wijnbereiding of goede bewaring mogelijk te maken; dat de Lid-Staten voor een bepaald tijdvak de mogelijkheid dient te worden geboden voor experimentele doeleinden bepaalde, niet in deze verordening voorziene oenologische procédés en behandelingen toe te passen;

Overwegende dat versnijding een algemeen gangbaar oenologisch procédé is; dat het gezien de gevolgen die het kan hebben, gewenst is hiervoor regels vast te stellen, met name om misbruik te voorkomen;

Overwegende dat, om de behandeling van druivemost en wijn door toevoeging van bepaalde stoffen tot slechts die Lid-Staten te beperken waar deze oenologische procédés vanouds gebruikelijk zijn, dient te worden bepaald dat die procédés door de Lid-Staten kunnen worden toegestaan;

Overwegende dat het in bepaalde jaren noodzakelijk kan zijn toe te staan produkten die tot tafelwijn kunnen worden verwerkt, te verrijken; dat het echter zowel uit het oogpunt van kwaliteit als uit dat van het marktbeleid dienstig is dat voor deze verrijking bepaalde voorwaarden alsmede bepaalde maxima gelden en dat deze verrijking slechts bij produkten van bepaalde wijnstoksoorten met een minimum potentieel natuurlijk alcohol-volumegehalte mag worden toegepast; dat het, daar de produktieomstandigheden in de verschillende wijnbouwzones van de Gemeenschap sterk uiteenlopen, dienstig is hiermee rekening te houden, met name wat de wijze van verrijking betreft;

Overwegende dat, ten einde de Raad in staat te stellen zich over de op het gebied van de verrijking te treffen maatregelen uit te spreken, naast de reeds inzake bepaalde aspecten verrichte studies, een zeer grondige kennis van alle wetenschappelijke, technische en economische aspecten van het probleem vereist is; dat het, met het oog op het opstellen van een verslag aan de Raad en van ter zake dienende voorstellen, dan ook wenselijk is te bepalen dat de Commissie ter zake een grondige studie dient uit te voeren;

Overwegende dat het zuurgehalte van wijn een beoordelingscriterium en een houdbaarheidsfactor vormt; dat in

bepaalde produktiezones aanzuring van wijn vaak noodzakelijk is; dat een dergelijke aanzuring derhalve onder bepaalde voorwaarden dient te worden toegestaan; dat de extra aanzuring in jaren met uitzonderlijke weersomstandigheden spoedig tijdens de oogst moet geschieden, zodat de bevoegdheid tot het verlenen van toestemming daartoe onder de in genoemde verordening vastgestelde voorwaarden aan de Lid-Staten dient te worden overgedragen; dat het voorts gewenst is de ontzuring van wijn toe te staan ten einde het zuurgehalte te kunnen corrigeren, indien de ontzuring van de produkten die aan het wijnstadium voorafgaan, onvoldoende is;

Overwegende dat voor het verzoeten voorschriften moeten worden vastgesteld om overdreven verrijking van de wijn te voorkomen;

Overwegende dat het voor het verkrijgen van bepaalde wijn dienstig kan zijn toe te staan dat aan wijn alcohol wordt toegevoegd; dat het evenwel noodzakelijk is voor dit procédé strikte regels vast te stellen;

Overwegende dat er doeltreffende instrumenten voor marktinterventie beschikbaar dienen te zijn om het evenwicht op de markt voor tafelwijn te verzekeren en een minimumprijs voor die wijn te garanderen; dat steun voor de particuliere opslag van tafelwijn en most alsmede verschillende vormen van distillatie van genoemde wijn maatregelen in die zin zijn; dat voor de toepassing van deze maatregelen met name voor elke soort tafelwijn die repre -

sentatief is voor de communautaire produktie, een oriëntatieprijs dient te worden vastgesteld, alsmede een interventietoepassingsprijs, op basis waarvan de interventiemaatregelen worden getroffen;

Overwegende dat voor de vaststelling van de oriëntatieprijzen en de interventietoepassingsprijzen de soorten tafelwijn moeten worden bepaald; dat het representatieve karakter van een soort tafelwijn op grond van het volume of op grond van de objectieve kenmerken van de betrokken wijn kan worden beoordeeld;

Overwegende dat door invoering van een stelsel van opgaven van de oogsten en van de voorraden, alsmede door opstelling van jaarlijkse ramingen de voor de kennis van de markt onontbeerlijke statistische gegevens kunnen worden verkregen;

Overwegende dat met het oog op het marktevenwicht dient te worden voorzien in de mogelijkheid om langlopenden contracten voor de particuliere opslag te sluiten, wanneer voor een bepaald wijnoogstjaar de aan het begin van dat jaar beschikbare hoeveelheden tafelwijn het normale verbruik in dat jaar met meer dan vier maanden overtreffen;

Overwegende voorts dat het dienstig is de mogelijkheid te openen steun toe te kennen voor de hernieuwde opslag van tafelwijn die, omdat er een opslagcontract voor is afgesloten, niet mag worden verkocht en voor de opslag van wijn van de nieuwe oogst moeilijkheden kan opleveren;

Overwegende dat, om ter ondervanging van de verschillende situaties op de markt van tafelwijn over een soepele regeling te beschikken, de volgende vormen van distillatie moeten worden onderscheiden : preventieve distillatie, verplichte distillatie, distillatie ter aanvulling van de verplichte distillatie, distillatie ter aanvulling van de particuliere opslag, verplichte distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding, en verplichte distillatie van wijn uit druiven van rassen die niet als wijndruivenrassen zijn ingedeeld;

Overwegende dat, gezien de slechte kwaliteit van door intense persing verkregen wijn, deze bewerking moet worden verboden en dat ter voorkoming daarvan in verplichte distillatie van draf van druiven en wijnmoes moet worden voorzien; dat daartoe voor de distillatie van deze produkten zowel een basispercentage moet worden bepaald als moet worden voorzien in de mogelijkheid om achteraf, op grond van de gegevens van de produktie - en behoeftenraming, een extra percentage vast te stellen; dat evenwel afwijkingen van de toepassing van deze maatregelen kunnen worden toegestaan om rekening te houden met de produktieomstandigheden in bepaalde wijnstreken;

Overwegende dat moet worden bepaald dat de bijprodukten van de wijnbereiding moeten worden gedistilleerd of, in bepaalde gevallen, onder toezicht uit de markt moeten worden genomen; dat deze verplichting evenwel niet geldt voor de producenten waarvan de wijngaarden in wijnbouwzone A of in het Duitse gedeelte van wijnbouwzone B zijn gelegen; dat de ervaring heeft geleerd dat de noodzaak om passende kwalitatieve controles op de wijnbereiding uit te voeren, tot verstrakking van de vorenbedoelde verplichting en tot uitbreiding van de werkingssfeer ervan leidt; dat daartoe de verplichting om de bijprodukten van de wijnbereiding onder toezicht uit de markt te nemen, moet worden uitgebreid tot de producenten in de zones die thans van deze verplichting zijn vrijgesteld; dat elke persoon die voor andere doeleinden dan wijnbereiding druiven heeft verwerkt, ook aan de verplichting tot distillatie van de bijprodukten of, bij gebreke daarvan, tot het onder toezicht uit de markt nemen van deze produkten moet worden onderworpen; dat, aangezien de voorzieningen voor distillatie in bepaalde sectoren van de wijnbouwzones C III ontoereikend zijn, voor te distilleren produkten bij wijze van overgangsmaatregel een afwijkende regeling dient te worden ingesteld, waarbij ervoor wordt zorg gedragen dat de verwijdering van de bijprodukten gegarandeerd is;

Overwegende dat, om produkten van middelmatige kwaliteit van de wijnmarkt uit te sluiten, dient te worden bepaald dat voor de vervaardiging van produkten die voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemd zijn, uitsluitend druiven van wijndruivenrassen mogen worden gebruikt;

Overwegende dat, ten einde voor de wijnoogstjaren waarvoor de vooruitzichten op een omvangrijke oogst wijzen, een snelle sanering van de markt mogelijk te maken, met name door het uit de markt nemen van wijn van minder goede kwaliteit, dient te worden bepaald dat preventieve distillatie reeds vanaf het begin van het wijnoogstjaar mogelijk is tegen een aankoopprijs die geen stimulans vormt om wijn van ontoereikende kwaliteit te produceren;

Overwegende dat verplichte distillatie de doeltreffendste maatregel is om overschotten tafelwijn op de markt weg te werken; dat derhalve dient te worden bepaald dat deze maatregel wordt toegepast wanneer zich op de markt geen situatie van ernstig gebrek aan evenwicht voordoet en dat nauwkeurige criteria dienen te worden vastgesteld aan de hand waarvan moet worden beoordeeld of van een dergelijk gebrek aan evenwicht sprake is;

Overwegende dat weersinvloeden en het structuurbeleid tot gevolg kunnen hebben dat de produktie zich niet overal in de Gemeenschap op dezelfde wijze ontwikkelt; dat, om op billijke wijze met deze ontwikkeling rekening te houden, de totale, verplicht te distilleren hoeveelheid op de grondslag van het verschil tussen de produktie in het betrokken wijnoogstjaar in elk van die gebieden en een op de grondslag van de produktie in de voorbije wijnoogstjaren berekende referentieproduktie die geacht wordt aan het normale tafelwijnverbruik te beantwoorden, over de onderscheiden produktiegebieden van de Gemeenschap dient te worden verdeeld; dat deze referentieproduktie thans 85 % van de gemiddelde produktie van de laatste drie wijnoogstjaren bedraagt;

Overwegende dat de controle op en de toepassing van de verplichte distillatie bij de Lid-Staten berusten; dat derhalve om de maatregel voldoende doeltreffend te doen zijn, de produktiegebieden per Lid-Staat dienen te worden gegroepeerd;

Overwegende dat het billijk is bij het opleggen van de distillatieverplichtingen aan de producenten rekening te houden met het door dezen behaalde rendement per hectare en in de mogelijkheid te voorzien producenten met een slechts gering rendement niet extra te treffen; dat het in verband met de verschillen tussen de produktiegebieden verantwoord is in de mogelijkheid te voorzien om de grondslagen voor de op de producenten in die onderscheiden produktiegebieden rustende verplichtingen te differentiëren;

Overwegende dat, om de produktie van wijn niet te stimuleren als er geen commerciële afzetmogelijkheden zijn, de aankoopprijs van de voor de verplichte distillatie geleverde wijn op een zodanig peil dient te worden vastgesteld dat de producenten ervan worden weerhouden om hun produktie nog op te voeren;

Overwegende dat, wanneer de Lid-Staten de mogelijkheid hebben om de uit de distillatie verkregen alcohol niet over te nemen, de toepassing van de verplichte distillatie dreigt te worden verhinderd als in de Lid-Staten met een zeer aanzienlijke produktie van tafelwijn van die mogelijkheid gebruik wordt gemaakt; dat die mogelijkheid derhalve slechts voor die Lid-Staten waar de te distilleren hoeveelheden gering zijn, dient te worden gereserveerd;

Overwegende dat het, ten einde onevenredig hoge administratiekosten te vermijden, dienstig is, naast vrijstelling ten gunste van kleine producenten, te voorzien in de mogelijkheid tot vrijstelling voor producenten in gebieden waar de produktie van tafelwijn zeer gering is; dat het, met het oog op een evenredige verdeling van voor - en nadelen over de belanghebbenden, gepast is te bepalen dat bij vrijstelling de producenten in die gebieden niet voor facultatieve distillatie in aanmerking mogen komen;

Overwegende dat er, om verstoringen op de markt van alcohol en gedistilleerde dranken te voorkomen, voorschriften dienen te worden vastgesteld voor de afzet van de alcohol die is verkregen door distillatie in het kader van de interventiemaatregelen op de wijnmarkt; dat met name dient te worden bepaald in welke sectoren die alcohol mag worden afgezet;

Overwegende dat het, ten einde het inkomen van de betrokken producenten te verbeteren, dienstig is hun onder bepaalde voorwaarden een gegarandeerde minimumprijs voor tafelwijn te waarborgen; dat hiertoe met name dient te worden voorzien in de mogelijkheid voor de producent om tegen de gegarandeerde minimumprijs tafelwijn van eigen produktie voor distillatie te leveren of om in aanmerking te komen voor enige andere passende maatregel waartoe mocht worden besloten; dat, ten einde bij de toepassing van deze maatregelen een zo groot mogelijke mate van doeltreffendheid te bereiken, voor de Commissie in de mogelijkheid dient te worden voorzien de hoeveelheden te bepalen die daarvoor in aanmerking kunnen komen binnen een maximum van in totaal 6,2 miljoen hectoliter tafelwijn tijdens hetzelfde wijnoogstjaar, waarbij de Raad de mogelijkheid behoudt de hoeveelheid tafelwijn die in het kader van deze maatregelen kan worden gedistilleerd te verhogen : dat het met hetzelfde doel dienstig is de mogelijkheid te openen deze maatregelen voor bepaalde soorten tafelwijn of bepaalde wijnbouwgebieden te reserver; dat het voorts wenselijk is in de mogelijkheid te voorzien om deze vorm van distillatie te reserverven voor producenten die in hetzelfde wijnoogstjaar voor de preventieve distillatie tafelwijn hebben geleverd;

Overwegende dat het bovendien noodzakelijk blijkt te bepalen dat voor degenen die langlopende opslagcontracten hebben gesloten aanvullende maatregelen moeten worden getroffen, ten einde een handhaving van de prijzen te garanderen op een niveau dat hoger is dan de interventietoepassingsprijs; dat deze aanvullende maatregelen, om doeltreffend te zijn, met name kunnen bestaan in opslag van de desbetreffende wijn gedurende een nader vast te stellen periode, in distillatie of in beide maatregelen;

Overwegende dat, alhoewel de wijngaarden in wijnbouwzone A en die in het Duitse gedeelte van wijnbouwzone B volledig voor de produktie van v.q.p.r.d . bestemd zijn, de mogelijkheid bestaat dat een deel van de produktie, met name wanneer bepaalde opbrengsten per hectare worden overschreden, niet als kwaliteitswijn wordt erkend en voor de tafelwijnmarkt wordt bestemd; dat, om te voorkomen dat te grote hoeveelheden dergelijke wijn voor interventie worden aangeboden waardoor de uitgaven in de betrokken sector te hoog oplopen, voor deze zones vanaf het wijnoogstjaar 1988/1989 de hoeveelheden die voor de distillatiemaatregelen in aanmerking kunnen komen, dienen te worden beperkt; dat evenwel dient te worden voorzien in eventuele aanpassingen om ernstige verstoringen van de markt te voorkomen;

Overwegende dat moet worden voorkomen dat producenten die door toevoeging van saccharose of van druivemost het alcoholgehalte van hun wijn hebben verhoogd en die de daarvoor bestemde steun hebben ontvangen bij de distillaties daaraan een hun niet toekomend economisch voordeel ontlenen; dat derhalve moet worden voorzien in een voor alle distillaties, met uitzondering van die bedoeld in de artikelen 36 en 45 waarvoor, gezien het prijspeil, een ontheffing op haar plaats is, met dat voordeel overeenkomende verlaging van de aankoopprijs;

Overwegende dat thans, wegens de verschillende oenologische procédés die krachtens de onderhavige verordening zijn toegestaan, de verhoging van het natuurlijk alcohol -

volumegehalte niet door alle producenten van de Gemeenschap onder dezelfde economische voorwaarden wordt uitgevoerd; dat, om deze discriminatie op te heffen, het gebruik van wijnbouwprodukten voor verrijking moet worden gestimuleerd, waardoor tevens de afzetmogelijkheden voor deze produkten worden verruimd en het ontstaan van wijnoverschotten wordt tegengegaan; dat daartoe de prijzen van de onderscheiden, voor verrijking aangewende produkten aan elkaar moeten worden aangepast; dat dit resultaat kan worden bereikt door instelling van een steunregeling voor geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost die voor de verrijking worden gebruikt; dat, ten einde het algemene evenwicht van de wijnmarkt te bewaren, dient te worden voorzien in de mogelijkheid om tijdens een bepaald wijnoogstjaar de steun slechts toe te kennen aan most uit bepaalde wijnbouwgebieden waar de produktie van wijn voor versnijding traditioneel een belangrijk element van de landbouweconomie vormt;

Overwegende dat het, ten einde een stabieler evenwicht tussen produktie en verbruik tot stand te brengen, noodzakelijk is gebleken de mogelijkheden voor het gebruik van wijnbouwprodukten te verruimen; dat het verantwoord lijkt zelfs in het stadium vóór de produktie van tafelwijn in te grijpen en het gebruik van most voor andere doeleinden van de wijnbereiding te bevorderen, met name voor de bereiding van druivesap en de vanouds in het Verenigd Koninkrijk en in Ierland bestaande bereiding van bepaalde produkten van post 22.07 van het gemeenschappelijk douanetarief, welke toepassingen thans vrij aanzienlijke afzetmogelijkheden kunnen bieden;

Overwegende dat het gebruik van druivemost uit de Gemeenschap voor de bereiding van andere dranken dan wijn wordt bemoeilijkt door de concurrentie van most van oorsprong uit derde landen; dat het dan ook, om een stabiele afzet van voor bovengenoemde gebruiksdoeleinden bestemde most mogelijk te maken, noodzakelijk blijkt een steunregeling in te stellen voor druivemost en geconcentreerde druivemost die voor die gebruiksdoeleinden bestemd zijn, waarbij de steunbedragen zodanig moeten worden vastgesteld dat de kosten voor de bevoorrading met genoemde produkten van oorsprong uit de Gemeenschap op een niveau liggen dat vergelijkbaar is met dat van de overeenkomstige produkten van oorsprong uit de derde landen;

Overwegende dat die redenen ook gelden indien dergelijke most wordt gebruikt als hoofdbestanddeel van een pakket produkten dat in het Verenigd Koninkrijk en in Ierland in de handel wordt gebracht met duidelijke instructies om er, bij de consument, een drank uit te bereiden die wijn

imiteert; dat de toekenning van steun tot gevolg moet hebben dat in plaats van ingevoerde most most uit de Gemeenschap wordt gebruikt;

Overwegende dat voor de industrie van sommige van deze, onder post 22.07 van het gemeenschappelijk douanetarief vallende, produkten most nodig is met een zeer hoog gehalte

aan natuurlijke suikers, die van oudsher in de meridionale wijngebieden geproduceerd wordt; dat, ten einde de gebruikers in staat te stellen ook in de toekomst een grondstof te gebruiken die aan de eisen voldoet, de steun zou moeten worden gereserveerd voor most die afkomstig is uit de gebieden van de Gemeenschap die het geschiktst zijn om aan de bovenbedoelde kwalitatieve eisen te voldoen; dat deze reservering evenwel niet tot concurrentievervalsing mag leiden;

Overwegende dat door het gebruik van most voor de vervaardiging van druivesap de uitgaven voor distillatie van wijnoverschotten kunnen worden verminderd; dat dit gebruik kan worden opgevoerd door een doeltreffende actie om het verbruik van druivesap te stimuleren; dat het derhalve nuttig lijkt te bepalen dat, gedurende een bepaald aantal wijnoogstjaren, de steun voor het gebruik van druivemost gedeeltelijk voor de financiering van dergelijke acties wordt bestemd;

Overwegende dat, om de uitvoering van de verplichte distillatie te stimuleren, producenten die niet aan hun verplichtingen hebben voldaan, van de interventiemaatregelen moeten worden uitgesloten;

Overwegende dat voor het absorberen van de overschotten van tafelwijn het zoeken naar andere mogelijkheden dan distillatie dient te worden gestimuleerd;

Overwegende dat door voorlichtings - en reclamecampagnes voor tafelwijn op de markt van de Gemeenschap en op de externe markt nieuwe afzetmogelijkheden voor deze produkten zouden kunnen worden gecreëerd, waardoor tot het wegwerken van de overschotten zou kunnen worden bijgedragen;

Overwegende dat, wanneer de prijzen op de markt van de Gemeenschap hoog zijn, eveneens in actiemogelijkheden moet worden voorzien;

Overwegende dat de totstandbrenging van een gemeenschappelijke markt de instelling van een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer aan de buitengrenzen medebrengt; dat de bevoegde instanties in staat moeten worden gesteld de ontwikkeling van het handelsverkeer permanent te volgen ten einde de marktontwikkeling te kunnen beoordelen en op grond daarvan eventueel de in de onderhavige verordening vervatte maatregelen te treffen; dat daartoe dient te worden voorzien in de afgifte van invoer - of uitvoercertificaten, waaraan het stellen van een zekerheid wordt gekoppeld om te garanderen dat de invoer of de uitvoer waarvoor de certificaten worden aangevraagd, inderdaad zal plaatsvinden;

Overwegende dat voorts de toepassing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief in principe moet volstaan om de markt van de Gemeenschap te stabiliseren, omdat daardoor wordt belet dat het prijspeil in de derde landen en de schommelingen ervan weerslag hebben op de binnen de Gemeenschap toegepaste prijzen;

Overwegende evenwel dat aan aanbiedingen op de wereldmarkt tegen abnormale prijzen te wijten verstoringen op de markt van de Gemeenschap moeten worden voorkomen; dat het daartoe noodzakelijk is voor bepaalde produkten referentieprijzen vast te stellen en de douanrechten met een compenserende heffing te verhogen, wanneer de aanbiedingsprijzen franco grens, vermeerderd met de douanerechten, beneden de referentieprijs liggen;

Overwegende voorts dat in bepaalde overeenkomsten met derde landen preferentiële tariefconcessies worden verleend, op voorwaarde dat de referentieprijs in acht wordt genomen; dat in deze gevallen de nodige maatregelen moeten worden getroffen om de goede werking van het stelsel te waarborgen ten einde te voorkomen dat de doelstellingen van de bij de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt ingestelde invoerregeling in gevaar worden gebracht;

Overwegende dat met name de nodige bepalingen moeten worden vastgesteld om het de douanediensten van de Lid-Staten mogelijk te maken de overeenkomsten met derde landen toe te passen; dat bovendien voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten de voorwaarden en de procedure moeten worden bepaald voor het intrekken van de tariefconcessie indien de referentieprijs niet in acht wordt genomen; dat deze intrekking, al naar gelang van het geval, met de wederinvoering van de compenserende heffing gepaard kan gaan;

Overwegende dat, om te voorkomen dat de intrekking van de tariefconcessie of de wederinvoering van de compenserende heffing langer wordt toegepast dan voor de werking van het stelsel strikt noodzakelijk is, de situatie maandelijks opnieuw moet worden onderzocht;

Overwegende dat het, wanneer het exporterende land zich ertoe verbonden heeft het nodige te doen om de inachtneming van de referentieprijs te waarborgen, voor de controle ter zake nuttig kan zijn te eisen dat de wijn van een door het betrokken land afgegeven document vergezeld gaat;

Overwegende dat, eveneens ter voorkoming van verstoringen op de markt van de Gemeenschap, voor bepaalde soorten druivesap en druivemost dient te worden voorzien in de toepassing van een heffing bij invoer uit derde landen en een restitutie bij uitvoer naar die landen, zulks om het verschil te overbruggen tussen de prijzen binnen en buiten de Gemeenschap;

Overwegende dat, ter aanvulling van het hierboven beschreven stelsel en voor zover nodig voor de goede werking ervan, de mogelijkheid dient te worden geschapen om voorschriften vast te stellen voor de toepassing van de regeling "actieve veredeling" en, voor zover de marktsituatie zulks vereist, deze toepassing geheel of gedeeltelijk uit te sluiten; dat evenwel het stelsel in uitzonderlijke omstandigheden te kort kan schieten; dat, ten einde de markt van de Gemeenschap in dergelijke gevallen niet zonder bescherming te laten tegen verstoringen die hieruit dreigen voort te vloeien, de Gemeenschap in staat dient te worden gesteld snel de vereiste maatregelen te nemen;

Overwegende dat het, gezien het belang van de verbruikers en de wenselijkheid van een overeenkomstige behandeling van de v.q.p.r.d . in derde landen, dienstig is in het kader van wederkerigheid der verbintenissen te voorzien in de mogelijkheid dat de ingevoerde wijnen die voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemd zijn en waarvoor een geografische aanduiding wordt gebruikt, onder bepaalde voorwaarden, wanneer zij op de markt van de Gemeenschap worden afgezet, in aanmerking komen voor de voor de v.q.p.r.d.'s geldende controle en bescherming;

Overwegende dat er voor wijnen die voor rechtstreekse menselijke consumptie zijn bestemd, met uitzondering van mousserende wijnen en likeurwijnen, uitgaande van de huidige oenologische kennis en van de technologische vooruitgang, maximumgehalten aan zwaveldioxyde moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat, om de consument te beschermen tegen wijnen met een te hoog gehalte aan vluchtige zuren, daarvoor maximumgehalten moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat het in het licht van de opgedane ervaring wenselijk is te verbieden dat druivesap of geconcentreerd druivesap tot vergisting wordt gebracht, behalve om bepaalde produkten van post 22.07 van het gemeenschappelijk douanetarief te verkrijgen; dat het bovendien wenselijk is te verbieden dat wijn in het verkeer wordt gebracht die tot tafelwijn welke niet het minimum effectief alcoholgehalte van tafelwijn heeft, kan worden verwerkt;

Overwegende dat bepaalde ingevoerde wijnen met andere kenmerken dan de wijnen uit de Gemeenschap van belang kunnen zijn voor de bereiding van mousserende wijn; dat derhalve een limitatieve lijst van de rassen waarvan en de gebieden waaruit deze wijnen afkomstig mogen zijn, moet worden vastgesteld;

Overwegende dat het, ten einde de produktie van de wijnbouwsector op een bepaald kwaliteitsniveau te houden alsmede ter afremming van de handel in produkten die uit niet in de indeling voorkomende rassen zijn verkregen, van belang is te bepalen dat voor de bereiding van druivemost waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit, geconcentreerde druivemost, wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, tafelwijn, v.q.p.r.d . en likeurwijn uitsluitend aanbevolen of toegestane rassen mogen worden gebruikt;

Overwegende dat het, ten einde te voorkomen dat de schrapping van een wijnstokras van de lijst van categorieën van aanbevolen of toegestane wijnstokrassen voor de producenten die een dergelijk ras kweken een inkomensverlies met zich kan brengen zonder enige overgangsperiode, dienstig zou zijn om toe te staan dat de van dit ras afkomstige druiven gedurende een bepaalde periode voor de bereiding van een v.q.p.r.d . mogen worden gebruikt, voor zover deze druiven op legale wijze vóór de verandering van categorie van het betrokken wijnstokras voor dit doel werden gebruikt;

Overwegende dat er voor produkten die uit derde landen worden ingevoerd voorschriften moeten worden vastgesteld waardoor een zekere mate van evenwicht met de communautaire wijnen kan worden gewaarborgd; dat het noodzakelijk is voor te schrijven dat bepaalde ingevoerde wijnen die voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemd zijn, een minimum effectief alcoholgehalte moeten bereiken dat overeenstemt met dat van tafelwijn met uitzondering van die van de wijnbouwzones A en B; dat het evenwel wenselijk is toe te staan dat bepaalde wijnen van oorsprong uit derde landen waarvoor een geografische aanduiding wordt gebruikt en die een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 8,5 % vol hebben, voor rechtstreekse menselijke consumptie worden geleverd;

Overwegende dat dient te worden bepaald dat alle onder deze verordening vallende produkten die zich binnen de Gemeenschap in het verkeer bevinden, vergezeld moeten gaan van een begeleidend document; dat voor deze produkten eveneens de voorschriften inzake omschrijving en aanbiedingsvorm moeten worden bepaald; dat de naleving van de produktievoorschriften voor tafelwijn slechts binnen de Gemeenschap kan worden gecontroleerd, zodat de benaming tafelwijn voor op haar grondgebied voortgebrachte produkten moet worden gereserveerd;

Overwegende dat, om de gezondheid van de consumenten te beschermen en om concurrentiedistorsies tussen eigen en ingevoerde produkten te voorkomen, in beginsel moet worden bepaald dat slechts produkten waarop oenologische procédés zijn toegepast welke volgens de communautaire voorschriften of, bij ontbreken daarvan, volgens de nationale voorschriften geoorloofd zijn, voor rechtstreekse menselijke consumptie in de Gemeenschap kunnen worden aangeboden of geleverd; dat evenwel de oenologische procédés in bepaalde derde landen verschillen van die in de Gemeenschap, zodat het wenselijk is te voorzien in de mogelijkheid om van dit beginsel af te wijken;

Overwegende dat systematische uitsluiting van het aanbieden tot gebruik alleen gerechtvaardigd is, indien de kwaliteit van de wijn in gevaar komt of de gezondheid van de consumenten wordt bedreigd; dat in de mogelijkheid dient te worden voorzien om in de andere gevallen passende maatregelen te treffen;

Overwegende dat het, ten einde het intracommunautaire handelsverkeer te vergemakkelijken en de gemeenschappelijke regeling voor de invoer dienovereenkomstig aan te vullen, nuttig blijkt niet alleen te voorzien in de vaststelling van de analysemethoden die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de bijlagen I, II en VI, maar ook in de vaststelling van alle methoden welke het mogelijk maken de bestanddelen van de onder deze verklaring vallende produkten te bepalen;

Overwegende dat de overgang van het ene oogstjaar naar het andere onder de meest gunstige omstandigheden moet plaatsvinden; dat daartoe bepaalde overgangsmaatregelen noodzakelijk kunnen blijken;

Overwegende dat de totstandbrenging van een gemeenschappelijke markt die op een stelsel van gemeenschappelijke prijzen berust door de toepassing van bepaalde steunmaatregelen in gevaar zou worden gebracht; dat het derhalve dienstig is dat de bepalingen van het Verdrag, die het mogelijk maken de door de Lid-Staten verleende steun te beoordelen en die steunmaatregelen welke onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt te verbieden, op de wijnsector van toepassing worden verklaard;

Overwegende dat bedrog en vervalsingen doeltreffend en snel moeten worden gestraft; dat de groei van de intracommunautaire en internationale handel het optreden van de gespecialiseerde diensten van de Lid -Staten moeilijker maakt; dat er derhalve aanleiding bestaat de grondslagen te scheppen voor een betere samenwerking tussen de betrokken instanties van de verschillende Lid-Staten opdat inbreuken op de communautaire bepalingen in de wijnbouwsector kunnen worden voorkomen of opgespoord;

Overwegende dat de controle die nodig is voor een juiste toepassing van de maatregelen waarin de gemeenschappelijke marktordening voorziet, nauwkeurig inzicht vereist in de onderscheiden elementen die op de bedrijven betrekking hebben, met name voor wat betreft de voor wijnbouw bestemde oppervlakte ervan; dat het te dien einde passend is te voorzien in de vaststelling op zeer korte termijn van bepalingen tot instelling van een wijnbouwkadaster;

Overwegende dat, om de uitvoering van de bepalingen van de onderhavige verordening te vergemakkelijken, in een procedure dient te worden voorzien waarbij in het kader van een comité van beheer een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht;

Overwegende dat bij de gemeenschappelijke ordening van de markt in de sector wijn tevens op passende wijze rekening moet worden gehouden met de in de artikelen 39 en 110 van het Verdrag gestelde doeleinden;

Overwegende dat bepaalde uitgaven van de Lid-Staten wegens uit de toepassing van deze verordening voortvloeiende verplichtingen overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 van de Raad van

21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(6 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3769/85(7 ), voor rekening van de Gemeenschap komen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . De gemeenschappelijke ordening der markten in de wijnsector omvat voorschriften betreffende de produktie en de controle op de ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel, voorschriften betreffende oenologische procédés en behandelingen, een prijsregeling en voorschriften betreffende de interventies en andere maatregelen tot sanering van de markt, een regeling van het handelsverkeer met derde landen, alsmede voorschriften betreffende het verkeer en het in de handel brengen .

2.Zij geldt voor de volgende produkten :

Nr . van het

gemeenschappelijk

douanetariefOmschrijvinga)20.07 A I

20.07 B I a ) 1

20.07 B I b ) 1

Ongegist druivesap ( met inbegrip van druivemost ), zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker

b)22.04Gedeeltelijk gegiste druivemost, ook indien de gisting op andere wijze dan door toevoegen van alcohol is gestuit

22.05Wijn van verse druiven, druivemost, waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit ( mistella daaronder begrepen )

c)08.04 A IIDruiven, andere dan voor tafelgebruik

22.10 AWijnazijn

d)22.07 APiquette

23.05 AWijnmoer

23.06 A IDraf ( droesem ) van druiven

3 . Wat druivesap en geconcentreerd druivesap betreft, zijn de artikelen 15 tot en met 26, 35, 37, 39, 40, 48, 65 en 66 niet van toepassing. Hetzelfde geldt voor druivemost en geconcentreerde druivemost, voor zover deze voor de bereiding van druivesap zijn bestemd.

4 . In de bijlagen zijn opgenomen :

a)in bijlage I : de definities

-van verse druiven, druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost van ingedroogde druiven, druivesap, geconcentreerd druivesap, wijn, jonge nog gistende wijn, wijnazijn, wijnmoer, draf van druiven, piquette, distillatiewijn, en

-wat de produkten van oorsprong uit de Gemeenschap betreft, van druivemost waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit, geconcentreerde druivemost, gerectificeerde geconcentreerde druivemost, wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, tafelwijn, likeurwijn, mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, parelwijn, alsmede van parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd;

b)in bijlage II : de definities van de alcoholgehalten;

c)in bijlage III: de definities van de soorten tafelwijn;

d)in bijlage IV : de afbakening van de wijnbouwzones;

e)in bijlage V : de definitie van een aantal begrippen betreffende de ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel;

f)in bijlage VI : de lijst van toegestane oenologische procédés en behandelingen;

g)in bijlage VII : de forfaitaire gehalten aan toegevoegde en aan natuurlijke suiker in druivesap .

De definities van de onder a ), tweede streepje, genoemde produkten van oorsprong uit derde landen, met uitzondering van tafelwijn en van wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, alsmede een eventuele wijziging van de definitie van gerectificeerde geconcentreerde druivemost bedoeld in bijlage I, punt 7, worden door de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vastgesteld .

5 . Als in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen ( v.q.p.r .d .) worden de wijnen aangemerkt die worden omschreven in artikel 1 van Verordening ( EEG ) nr . 338/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen(8 ).

6 . Het verkoopseizoen voor de in lid 2 bedoelde produkten, hierna tevens "wijnoogstjaar" genoemd, vangt jaarlijks aan op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar .

TITEL I

Voorschriften betreffende de produktie en de controle op de ontwikkeling van het wijnbouw -

potentieel

Artikel 2

1 . De Lid-Staten gaan door middel van jaarlijkse enquêtes de oppervlakten voor de produktie van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken na .

2 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 3

1 . Ieder jaar

a)doen de producenten van voor de wijnbereiding bestemde druiven, alsmede de producenten van most en wijn, opgave van de hoeveelheden produkten van de laatste oogst;

b)doen de producenten van druivemost en van wijn en de handelaren, met uitzondering van de kleinhandelaren, opgave van de hoeveelheden druivemost en wijn die zij in hun bezit hebben, ongeacht of deze afkomstig zijn van de oogst van dat jaar of van vorige oogsten . Uit derde landen ingevoerde druivemost en wijn worden afzonderlijk vermeld .

2 . Voor zover de ontwikkeling van het gemeenschappelijk wijnbouwbeleid niet vereist dat de opgaven van de voorraden vóór de oogst worden gedaan op een volgens de procedure van artikel 83 vast te stellen datum, worden in elke Lid-Staat de opgaven van oogsten en voorraden gelijktijdig, en uiterlijk op 31 december, gedaan .

3 . Deze bepaling belet niet dat door sommige Lid-Staten voor de opgave van voorraden, enerzijds, en van oogsten, anderzijds, twee verschillende data worden aangehouden, op voorwaarde dat de verzamelde gegevens zodanig worden bijgewerkt dat zij op communautair niveau bruikbaar blijven .

4 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 4

1 . Wanneer de wijnbouwproduktie van een Lid-Staat jaarlijks 25 000 hectoliter overschrijdt, gaat die Lid-Staat in de in artikel 5 bedoelde gevallen over tot de indeling - volgens hun natuurlijke geschiktheid voor wijnbouw - van de oppervlakten die met voor de produktie van wijn bestemde wijnstokken zijn beplant en van de oppervlakten die volgens een intentieverklaring overeenkomstig artikel 8 met voor de wijnproduktie bestemde wijnstokken zullen worden beplant .

2 . De in lid 1 bedoelde oppervlakten worden overeenkomstig lid 4 in drie categorieën ingedeeld .

3 . Onder de in lid 4 bedoelde alcohol-volumegehaltes worden de in een gemiddeld jaar onder traditionele produktievoorwaarden met name op het gebied van de opzet van de wijngaard, het rendement en de wijnstokrassen, verkregen alcohol-volumegehaltes verstaan .

4 . Wat wijnbouwzone A en het Duitse gedeelte van wijnbouwzone B betreft :

a)omvat categorie 1 de oppervlakten die door de Lid-Staten als geschikt voor de produktie van v.q.p.r.d . zijn of zullen worden erkend,

b)omvat categorie 2 geken enele oppervlakte,

c)omvat categorie 3 de andere oppervlakten dan die welke onder a ) zijn bedoeld .

Wat het Franse gedeelte van wijnbouwzone B betreft :

a)omvat categorie 1 de oppervlakten :

i)die door Frankrijk als geschikt voor de produktie van v.q.p.r.d . zijn of zullen worden erkend of

ii)die gelegen zijn :

-in heuvelland of op hellingen, of

-op gronden met een laag aarde van vrij geringe dikte met een goede afwatering of veel grofkorrelige bestanddelen

en die geschikt zijn voor de produktie van wijn met een gemiddeld natuurlijk alcohol-volumegehalte van ten minste 8,5 %;

b)omvat categorie 2 de oppervlakten :

i)die zijn gelegen in heuvelland, op hellingen of op gronden met een laag aarde van vrij geringe dikte met dezelfde geologische, pedologische en topografische kenmerken als categorie 1, waar de weersomstandigheden het niet mogelijk maken een rijpingsgraad te verkrijgen waardoor het vereiste gemiddelde natuurlijk alcohol-volumegehalte, bedoeld on -

der a ), kan worden bereikt, of

ii)die noch onder a ) noch onder c ) zijn opgenomen;

c)omvat categorie 3 de oppervlakten die gelegen zijn;

i)op recente alluviale afzettingen, of

ii)op gronden met een laag aarde van vrij geringe dikte met weinig grofkorrelige bestanddelen, of

iii)in valleikommen .

Wat wijnbouwzone C 1 betreft :

a)omvat categorie 1 de oppervlakten;

i)die door de Lid-Staten als geschikt voor de produktie van v.q.p.r.d . zijn of worden erkend, of

ii)die gelegen zijn :

-in heuvelland, op hellingen, of

-op gronden met een laag aarde van vrij geringe dikte, met een goede afwatering of veel grofkorrelige bestanddelen,

en die geschikt zijn voor de produktie van wijn met een gemiddeld natuurlijk alcohol-volumegehalte van ten minste 9 %;

b)omvat categorie 2 de oppervlakten :

i)die gelegen zijn in heuvelland, op hellingen of op gronden met een laag aarde van vrij geringe dikte met dezelfde geologische, pedologische en topografische kenmerken als categorie 1, maar waar de weersomstandigheden het niet mogelijk maken een rijpingsgraad te verkrijgen waardoor het vereiste gemiddelde natuurlijk alcohol-volumegehalte, bedoeld onder a ), kan worden bereikt, of

ii)die noch onder a ) noch onder c ) zijn opgenomen;

c)omvat categorie 3 de oppervlakten :

i)die gelegen zijn :

-op recente alluviale afzettingen, of

-op gronden met een laag aarde van vrij geringe dikte met weinig grofkorrelige bestanddelen, of

-in valleikommen, of

ii)die kennelijk voor de wijnbouw ongeschikt zijn, vooral wegens ongunstige natuurlijke bodemgesteldheid, ongeschikte hellingen, te hoge vochtigheid, ongunstige ligging, te grote hoogte, ongunstig microklimaat, of

iii)die geschikt zijn om een bevredigende oogst op te leveren met andere teelten dan de wijnbouw, waarvoor interessante afzetmogelijkheden bestaan .

Wat de wijnbouwzones C II, C III a ) en C III b ) betreft :

a)omvat categorie 1 de oppervlakten :

i)die door de Lid-Staten als geschikt voor de produktie van v.q.p.r.d . zijn of zullen worden erkend, of

ii)die gelegen zijn :

-in heuvelland of op hellingen, of

-in vlakten op een autochtoon substraat van kalksteen, mergel, zand of van colluviale aard van morene, glaciale of vulkanische oorsprong, of van alluviale oorsprong maar samengesteld uit grofkorrelige bestanddelen,

en die geschikt zijn voor de produktie van wijn met een gemiddeld natuurlijk alcohol-volumegehalte van ten minste 10 % in de zones C III en ten minste 9,5 % in zone C II;

b)omvat categorie 2 de oppervlakten :

i)die zijn gelegen in vlakten van recente alluviale oorsprong, met een dikke vruchtbare laag aarde die hoofdzakelijk bestaat uit klei of leem, of

ii)met dezelfde geologische, pedologische en topografische kenmerken als categorie 1, maar waar de weersomstandigheden het niet mogelijk maken een rijpingsgraad te verkrijgen waardoor het vereiste gemiddelde natuurlijk alcohol-volumegehalte bedoeld onder a ) kan worden bereikt;

c)omvat categorie 3 de oppervlakten :

i)die kennelijk voor de wijnbouw ongeschikt zijn, vooral wegens ongunstige natuurlijke bodemgesteldheid, ongeschikte hellingen, te hoge vochtigheid, ongunstige ligging, te grote hoogte, ongunstig microklimaat, of

ii)die zijn gelegen in vlakten of in valleikommen die geschikt zijn om een bevredigende oogst op te leveren met andere teelten dan de wijnbouw, waarvoor interessante afzetmogelijkheden bestaan .

5 . Alle oppervlakten van de niet in een wijnbouwzone opgenomen gebieden vallen onder categorie 3 .

6 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften vast voor de toepassing van dit artikel .

Artikel 5

1 . Wanneer een wijnbouwer een verzoek indient om in aanmerking te komen voor :

-een vergunning voor nieuwe aanplant in de zin van bijlage V, overeenkomstig de communautaire regeling, op voor de wijnproduktie bestemde oppervlakten, of

-een stopzettingspremie als bedoeld in Verordening ( EEG ) nr . 456/80(9 ) of Verordening ( EEG ) nr . 777/85(10 ), of

-herstructureringsmaatregelen die vallen binnen het kader van de gemeenschappelijke actie als bedoeld in Verordening ( EEG ) nr . 458/80(11 ),

gaan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat, alvorens zij ten aanzien van dit verzoek een besluit nemen, voor zover nodig, over tot indeling van de betrokken oppervlakten .

2 . Indien het een collectieve maatregel betreft in het kader van een of meer van de in lid 1 genoemde bepalingen, gaan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat, voor zover nodig en op dezelfde wijze, over tot indeling van de oppervlakten die bij het geheel van deze maatregel zijn betrokken .

3 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften vast voor de toepassing van dit artikel .

Artikel 6

1 . Tot en met 31 augustus 1990 is elke nieuwe aanplant van wijnstokken verboden .

De Lid-Staten kunnen evenwel vergunningen tot nieuwe aanplant verlenen voor oppervlakten die zijn bestemd voor de produktie van v.q.p.r.d . waarvoor de Commissie heeft erkend dat de produktie, gezien haar kwaliteitskenmerken, ver bij de vraag achterblijft .

2 . In afwijking van lid 1 kunnen de Lid-Staten vergunningen voor nieuwe aanplant verlenen :

-voor oppervlakten die bestemd zijn voor de teelt van moederplanten voor het enten van wijnstokken;

-voor oppervlakten die bestemd zijn voor nieuwe aanplant in het kader van ruilverkavelingen of onteigeningen ten algemenen nutte krachtens de geldende nationale wetgevingen;

-in de Lid-Staten waar de produktie van v.q.p.r.d . in de wijnoogstjaren 1975/1976, 1976/1977 en 1977/1978 minder bedroeg dan 60 % van de totale wijnproduktie, voor de oppervlakten die bestemd zijn voor nieuwe aanplant ter uitvoering van ontwikkelingsplannen voor landbouwbedrijven onder de in Richtlijn 72/159/EEG(12 ) omschreven voorwaarden;

-voor oppervlakten die bestemd zijn voor wijnbouwexperimenten .

3 . Van druiven afkomstig van wijnstokken die in strijd met de communautaire of nationale bepalingen inzake nieuwe aanplanten in de zin van bijlage V zijn geplant, mag geen tafelwijn worden bereid . De van deze druiven bereide produkten mogen uitsluitend voor distillatie in het verkeer worden gebracht . Op basis van deze produkten mag echter geen alcohol worden bereid met een alcohol-volumegehalte van 80 % vol of minder .

4 . Tot de in lid 1, tweede alinea, bedoelde erkenning wordt op verzoek van een Lid-Staat volgens de procedure van artikel 83 besloten .

De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden volgens dezelfde procedure vastgesteld .

Artikel 7

1 . Herbeplanting met wijnstokken is slechts toegestaan wanneer een natuurlijke of rechtspersoon dan wel een groepering van personen beschikt over :

-een recht op herbeplanting in de zin van bijlage V, of

-een recht op herbeplanting dat op grond van een reeds bestaande nationale wetgeving is verkregen .

Bij wijze van overgangsmaatregel kunnen producenten uit Lid-Staten waarvan de nationale wetgeving op 27 mei 1976 niet in herbeplantingsrechten voorzag, die naar behoren kunnen aantonen dat zij sedert die datum wijnstokken hebben gerooid, hetgeen door de betrokken Lid-Staat is bevestigd, toestemming verkrijgen om vóór 27 mei 1984 op een oppervlakte die, uitgedrukt in uitsluitend met wijnstokken beplante cultuurgrond, ovreenkomt met de gerooide oppervlakte, onder de in deze verordening gestelde voorwaarden tot aanplanting van wijnstokken over te gaan .

2 . Het in lid 1 bedoelde herbeplantingsrecht :

-mag worden uitgeoefend binnen hetzelfde bedrijf; de Lid-Staten kunnen evenwel bepalen dat dit recht uitsluitend mag worden uitgeoefend op de gerooide oppervlakte;

-mag slechts geheel of gedeeltelijk worden overgedragen wanneer een gedeelte van het betrokken bedrijf naar een ander bedrijf overgaat; in dat geval kan dit recht binnen laatstgenoemd bedrijf worden uitgeoefend tot een maximum van de overgedragen oppervlakten .

Het herbeplantingsrecht mag echter geheel of gedeeltelijk, onder voorwaarden die door de betrokken Lid-Staten worden bepaald, worden overgedragen naar voor de produktie van de v.q.p.r.d . bestemde oppervlakten in een ander bedrijf .

3 . In alle gevallen waarin het herbeplantingsrecht niet wordt uitgeoefend op de gerooide oppervlakte mag de herbeplanting uitsluitend plaatsvinden op een oppervlakte die, wat de volgens de artikelen 4 en 5 ingedeelde oppervlakten betreft, in dezelfde categorie als de gerooide oppervlakte dan wel in een hogere categorie is ingedeeld .

4. Van druiven afkomstig van wijnstokken die in strijd met de communautaire of nationale bepalingen inzake herbeplanting in de zin van bijlage V zijn geplant, mag geen tafelwijn worden bereid . De van deze druiven bereide produkten mogen uitsluitend voor distillatie in het verkeer worden gebracht . Op basis van deze produkten mag echter geen alcohol worden bereid met een alcohol-volumegehalte van 80 % vol of minder .

5 . Vóór 1 januari 1986 stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de bepalingen vast inzake de beperkingen van de uitoefening van de herbeplantingsrechten, die noodzakelijk zijn om het wijnbouwpotentieel aan de behoeften van de markt aan te passen .

6 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83.

Artikel 8

1 . Elke natuurlijke of rechtspersoon of groepering van personen die voornemens is tot een nieuwe aanplant van wijnstokken als bedoeld in artikel 6 of artikel 9, lid 2, derde alinea, over te gaan, vraagt de door de Lid-Staten aangewezen instanties hiertoe schriftelijk om toestemming vóór een door deze instanties vast te stellen datum .

2 . Ten einde de controles door de bevoegde instanties te organiseren, kunnen de Lid -Staten bepalen dat elke natuurlijke of rechtspersoon of groepering van personen die voornemens is over te gaan tot rooiing, tot een toegestane herbeplanting of tot nieuwe aanplant van wijnstokken de bevoegde instantie daarvan schriftelijk in kennis stelt binnen een door die instantie vast te stellen termijn .

Elke natuurlijke of rechtspersoon of groepering van personen die tot rooiing, herbeplanting of nieuwe aanplant van wijnstokken is overgegaan, stelt de bevoegde instantie van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan deze werkzaamheden hebben plaatsgevonden, daarvan schriftelijk in kennis binnen een door die instantie vast te stellen termijn .

3 . Toegestane nieuwe aanplant van wijnstokken kan plaatsvinden vóór het einde van het tweede wijnoogstjaar dat volgt op dat waarin de toestemming is gegeven .

Artikel 9

1 . De Lid-Staten doen de Commissie ieder jaar vóór

1 september over de ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel een mededeling toekomen waarin een overzicht is opgenomen van de op hun grondgebied met wijnstokken beplante oppervlakten; hierin wordt met name rekening gehouden :

-met de in artikel 8, lid 2, tweede alinea, bedoelde kennisgevingen,

-en met de statistische enquêtes naar de wijnbouwoppervlakten als bedoeld in Verordening ( EEG ) nr . 357/79(13 ).

Dit overzicht :

a)moet worden opgesteld voor de volgende geografische eenheden :

-voor Duitsland : de wijngebieden bepaald overeenkomstig artikel 3 van Verordening ( EEG ) nr . 338/79;

-voor Frankrijk : de departementen;

-voor Italië : de provincies;

-voor Griekenland : de "nomoi";

-voor Spanje : de provincies en de gebieden;

-voor Portugal : de gebieden;

-voor de overige betrokken Lid-Staten : hun gehele nationale grondgebied;

b)moet worden ingedeeld overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder B, van Verordening ( EEG ) nr . 357/79 .

2 . De Commissie legt de Raad jaarlijks vóór 1 december een verslag voor over de ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel, waarin met de in lid 1 bedoelde mededelingen

van de Lid-Staten rekening wordt gehouden .

In dit verslag wordt de verhouding tussen produktiepotentieel en bestemming nagegaan en wordt een raming gegeven van de vermoedelijke ontwikkeling van deze verhouding .

Op basis van dit verslag kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, in afwijking van artikel 6, voor zover de ontwikkeling van de markt voor tafelwijn dit rechtvaardigt, besluiten dat de Lid-Staten voor in categorie 1 ingedeelde voor de produktie van tafelwijn bestemde oppervlakten, vergunningen voor nieuwe aanplant mogen verlenen . Tegelijkertijd en overeenkomstig dezelfde procedure stelt de Raad de voorwaarden vast waaronder deze vergunningen kunnen worden verleend .

Artikel 10

De Raad stelt, volgens de procedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag, vóór 1 oktober 1986 de nodige maatregelen vast om het evenwicht tussen het wijnbouwpotentieel en de marktbehoeften te waarborgen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de geschiktheid voor de wijnbouw, alsmede met het bestaan van economisch bruikbare alternatieven inzake landbouwculturen voor de verschillende oppervlakten zoals die overeenkomstig artikel 4 zijn ingedeeld .

Artikel 11

1 . De artikelen 6 tot en met 9 zijn niet van toepassing in de Lid-Staten waar de wijnproduktie per wijnoogstjaar niet meer dan 25 000 hectoliter bedraagt .

2 . Deze titel laat de mogelijkheid voor de Lid-Staten onverlet om :

-voor het gebied van de nieuwe aanplant van of de herbeplanting met wijnstokken beperkender nationale voorschriften aan te nemen,

-voor te schrijven dat de in deze titel bedoelde verzoeken of inlichtingen met andere, voor het beheersen van de ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel noodzakelijke gegevens worden aangevuld .

Artikel 12

In afwijking van artikel 6, lid 1, en van artikel 8, lid 3, kunnen de per 1 mei 1984 in de Gemeenschap van de Tien en per 31 december 1985 in Spanje verkregen rechten op nieuwe aanplant van wijnstokken op voor de produktie van v.q.p.r.d . bestemde oppervlakten worden uitgeoefend :

-vrij : tot en met 31 augustus 1984 en in Spanje tot en met 31 augustus 1986;

-onder voorbehoud van bevestiging door de betrokken Lid-Staat : vanaf 1 september 1984 en in Spanje vanaf

1 september 1986 . Deze bevestiging mag uitsluitend betrekking hebben op v.q.p.r.d . waarvoor de Commissie volgens de procedure van artikel 83 toestemming heeft verleend .

Artikel 13

1 . Op voorstel van de Commissie, stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften vast betreffende de indeling van de wijnstokrassen .

Deze voorschriften behelzen met name :

-de indeling per administratieve eenheid of gedeelte van een administratieve eenheid in aanbevolen, toegestane en voorlopig toegestane wijnstokrassen,

-de mogelijkheid voor een Lid-Staat om af te wijken van lid 2 voor het onderzoek naar teeltgeschiktheid van een wijnstokras, voor wetenschappelijk onderzoek, voor het selecteren en het kruisen, alsmede voor de produktie van voor de uitvoer bestemd vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken.

2 . Onverminderd strengere communautaire bepalingen mogen voor aanplant, herbeplanting en enting in de Gemeenschap slechts aanbevolen en toegestane rassen worden gebruikt .

3 . De beëindiging van de teelt op oppervlakten, beplant met :

a)wijnstokrassen die op 31 december 1976 tot voorlopig toegestane rassen behoren, moet haar beslag hebben gekregen :

-vóór 31 december 1979 wanneer het rassen betreft die zijn verkregen uit raskruisingen ( hybriden voor rechtstreekse teelt );

-vóór 31 december 1983 wanneer het andere rassen betreft .

De hierboven vermelde data worden voor Griekenland naar 31 december 1984 en voor Spanje naar onderscheidenlijk 32 december 1990 en 31 december 1992 opgeschoven;

b)wijnstokrassen die na 31 december 1976 als voorlopig toegestane rassen zijn ingedeeld, moet uiterlijk 25 jaar na de datum waarop het betrokken ras aldus is ingedeeld, haar beslag hebben gekregen .

Het behoud van de teelt van niet in de indeling genoemde wijnstokrassen is verboden .

4 . Behoudens afwijkingen waartoe de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, mogen

-verse druiven,

-druivemost,

-gedeeltelijk gegiste druivemost,

-jonge nog gistende wijn,

-wijn,

afkomstig van wijnstokrassen die niet in de indeling zijn opgenomen, uitsluitend binnen de Gemeenschap in het verkeer worden gebracht voor azijnbereiding of voor distillatie . Deze produkten mogen voorts voor eigen verbruik van de wijnbouwer worden gebruikt .

5 . De indeling van de wijnstokrassen en de overige uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 14

Nationale steun voor de aanplant van in categorie 3 ingedeelde oppervlakten bestemd voor de produktie van tafelwijn, is verboden .

TITEL II

Voorschriften betreffende oenologische procédés en behandelingen

Artikel 15

1 . Voor de in de punten 1 tot en met 7, 10 tot en met 13 en 15 van bijlage I omschreven produkten, alsmede voor geconcentreerde druivemost, gerectificeerde geconcentreerde druivemost en mousserende wijn als omschreven overeenkomstig artikel 1, lid 4, tweede alinea, zijn alleen de oenologische procédés en behandelingen toegestaan die worden genoemd in deze titel, in bijlage VI of in andere communautaire bepalingen die op de wijnsector van toepassing zijn .

2 . In afwijking van lid 1 mogen de Lid-Staten met betrekking tot de in bijlage VI bedoelde oenologische procédés en behandelingen strengere voorwaarden stellen ter instandhouding van de wezenlijke kenmerken van de v.q.p.r.d . alsmede van die van de overeenkomstig artikel 72, lid 2, aangeduide tafelwijnzen die op hun grondgebied zijn geproduceerd .

De Lid-Staten brengen de uit hoofde van de eerste alinea vastgestelde voorschriften ter kennis van de Commissie .

De Commissie neemt de nodige maatregelen om deze voorschriften ter kennis van de andere Lid-Staten te brengen .

3 . De zuiverheids - en identiteitsspecificaties voor de in bijlage VI genoemde oenologische stoffen zijn die welke bij de ter zake geldende communautaire bepalingen zijn vastgesteld of, bij gebreke daarvan, die welke met de nationale wetgeving in overeenstemming zijn .

4 . Behoudens afwijkingen waartoe de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, is toevoeging van water aan de in artikel 1 genoemde produkten verboden . Oplossing van bepaalde oenologische stoffen in water is evenwel toegestaan, wanneer dat voor het gebruik van die stoffen onontbeerlijk is .

5 . De Raad kan, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, voor de in lid 1 bedoelde produkten de toepassing van de in bijlage VI genoemde oenologische procédés of behandelingen beperken of verbieden .

6 . Volgens de procedure van artikel 83 worden vastgesteld :

-de regels voor de vergelijkbaarheid van bepaalde, in derde landen toegepaste oenologische procédés en behandelingen met die bedoeld in bijlage VI,

-de voorwaarden waaronder de Lid-Staten tot een nader te bepalen datum het gebruik van appelzuur voor de aanzuring van op hun grondgebied voortgebrachte wijn moget toestaan,

-de overige uitvoeringsbepalingen van dit artikel .

Artikel 16

1 . De in artikel 15, lid 1, bedoelde procédés en behandelingen mogen slechts worden aangewend om een goede wijnbereiding of om een goede bewaring van de betreffende produkten mogelijk te maken; met name zijn verboden het mengen of versnijden

-van tafelwijnen onderling, of

-van wijnen die tot tafelwijn kunnen worden verwerkt onderling of met tafelwijnen, of

-van v.q.p .r.d . onderling, of

-van ingevoerde wijnen onderling

indien een van de bestanddelen niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze verordening of met de bepalingen die krachtens deze verordening worden vastgesteld .

2 . Behoudens afwijkingen waartoe de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, kan door het vermengen van verse druiven, druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost of jonge nog gistende wijn, indien één van de genoemde produkten niet de vereiste kenmerken bezit voor het verkrjgen van wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt of van tafelwijn, met produkten waardoor die wijnen wel kunnen worden verkregen of met tafelwijn, in geen geval wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt of tafelwijn worden verkregen .

3 . Behoudens het bepaalde in de hierna volgende leden kan versneden wijn slechts dan tafelwijn zijn, indien hij is verkregen door het versnijden van tafelwijnen onderling of door het versnijden van tafelwijn met wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, mits de wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, een totaal natuurlijk alcohol-volumegehalte heeft van ten hoogste 17 % vol .

4 . Onverminderd het bepaalde in artikel 67, lid 5, kan het versnijden van wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, met :

a)tafelwijn slechts tafelwijn opleveren indien deze bewerking plaatsvindt in de wijnbouwzone waar de wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, is geproduceerd;

b)andere wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, slechts tafelwijn opleveren indien :

-deze tweede wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, in dezelfde wijnbouwzone is geproduceerd en

-deze bewerking in dezelfde wijnbouwzone plaatsvindt .

5 . Versnijden van wijn die tot witte tafelwijn kan worden verwerkt of van witte tafelwijn met wijn die tot rode tafelwijn kan worden verwerkt of met rode tafelwijn kan geen tafelwijn opleveren .

Deze bepaling belet echter niet dat in bepaalde, nader vast te stellen gevallen wijn die tot witte tafelwijn kan worden verwerkt, of witte tafelwijn met wijn die tot rode tafelwijn kan worden verwerkt, of met rode tafelwijn wordt versneden, mits het verkregen produkt de kenmerken van rode tafelwijn heeft .

6 . Druivemost of tafelwijn die het oenologische procédé als bedoeld in bijlage VI, punt 1, onder n ), heeft ondergaan, mag niet worden versneden met druivemost of wijn die dit oenologische procédé niet heeft ondergaan .

7 . Behoudens afwijkingen waartoe de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, is het versnijden van wijn van oorsprong uit een derde land met wijn uit de Gemeenschap, alsmede het onderling versnijden van wijnen van oorsprong uit derde landen op het geografische grondgebied van de Gemeenschap, verboden .

De in de eerste alinea bedoelde versnijdingen zijn evenwel toegestaan in de vrije zones, mits de daaruit verkregen wijn bestemd is voor verzending naar een derde land .

De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gewkalificeerde meerderheid van stemmen de bepalingen ter uitvoering van de tweede alinea vast, met name die met betrekking tot de aanduiding van de betrokken wijn, alsmede die waardoor verwarring met wijn uit de Gemeenschap kan worden voorkomen .

8 . Wanneer in bepaalde wijnbouwstreken van de Gemeenschap moeilijkheden zouden worden geconstateerd die voortvleoien uit de toepassing van het bepaalde in de leden 3 tot en met 7, kunnen de betrokken Lid-Staten zich tot de Commissie wenden die dan de passende maatregelen treft, welke echter geen beperking van de in dit artikel vervatte voorschriften inzake versnijding mogen inhouden .

9 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, met name ten aanzien van het gebruik van wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, worden, voor zover nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 17

1 . De Lid-Staten kunnen, om een verkeerde smaak of geur van de wijn te doen verdwijnen, het in bijlage VI, punt 3 ), onder w ), bedoelde gebruik van kopersulfaat toestaan in de produktiegebieden waar voor de behandeling van de wijnstokken geen koppersulfaat is gebruikt .

2 . Wat de in bijlage VI, punt 3, onder p ), bedoelde behandelingen betreft, kunnen de Lid-Staten voor alle op hun grondgebied voortgebrachte rode wijnen besluiten het gebruik van kaliumferrocyanide door dat van calciumfytaat te vervangen .

Het in bijlage VI, punt 3, onder t ), genoemde gebruik van natriumalginaat voor de bereiding van bepaalde mousserende wijnen is tot en met 31 augustus 1990 toegestaan .

3 . Het gebruik van calciumtartraat of wijnsteenzuur, genoemd in bijlage VI, punt 1, onder m ), en punt 3, onder l ), ten behoeve van ontzuring, is tot en met 31 augustus 1990 toegestaan en, wat wijnsteenzuur betreft, uitsluitend voor produkten :

-die afkomstig zijn van wijnstokrassen die vrij zure druiven voortbrengen en

-die zijn verdregen uit druiven die zijn geoogst in bepaalde nader vast te stellen wijnbouwstreken in het noordelijke deel van wijnbouwzone A .

Het gebruik van hars van Aleppo-pijnbomen genoemd in bijlage VI, punt 1, onder n ), is slechts toegestaan ter verkrijging van "retsina"-tafelwijn . Dit oenologische procédé mag uitsluitend worden toegepast :

-op het geografische grondgebied van Griekenland;

-op druivemost die is verkregen uit druiven waarvan de rassen, met produktie - en het wijnbereidingsgebied in de op 31 december 1980 geldende Griekse voorschriften zijn bepaald;

-door toevoeging van een hoeveelheid hars van ten hoogste 1 000 gram per hectoliter produkt dat verwerkt wordt;

-vóór de gisting of, voor zover het effectief alcohol -

volumegehalte niet hoger is dan een derde van het totaal alcohol-volumegehalte, gedurende de gisting .

v

Indien Griekenland voornemens is, de in de tweede alinea, tweede streepje, genoemde voorschriften na 31 december 1980 te wijzigen, stelt het de Commissie daarvan in kennis . In dat geval kan volgens de procedure van artikel 83 worden besloten deze datum te wijzigen .

4 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 18

1 . Indien de weersomstandigheden in bepaalde wijnbouwzones van de Gemeenschap daartoe nopen, kunnen de betrokken Lid-Staten toestaan dat het ( effectieve of potentiële ) natuurlijke alcohol-volumegehalte van verse druiven, van druivemost, van gedeeltelijk gegiste druivemost, van jonge, nog gistende wijn van in artikel 69 bedoelde wijnstokrassen, van wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt en van tafelwijn wordt verhoogd .

Het natuurlijke alcohol-volumegehalte van de in de eerste alinea bedoelde produkten mag slechts worden verhoogd indien hun minimum natuurlijke alcohol-volumegehalte de volgende waarde bereikt :

-in wijnbouwzone A:5 % vol .

-in wijnbouwzone B:6 % vol .

-in wijnbouwzone C I a):7,5 % vol .

-in wijnbouwzone C I b):8 % vol .

-in wijnbouwzone C II:8,5 % vol .

-in de wijnbouwzone C III:9 % vol .

De verhoging van het minimum natuurlijk alcohol-volumegehalte geschiedt volgens de in artikel 19 genoemde oenologische procédés en mag de volgende maxima niet overschrijden :

-in wijnbouwzone A:3,5 % vol .

-in wijnbouwzone B:2,5 % vol .

-in de wijnbouwzones C:2 % vol .

2 . In jaren waarin de weersomstandigheden uitzonderlijk ongunstig zijn geweest, mag de in lid 1, derde alinea, bedoelde verhoging van het alcoholgehalte op de volgende maxima worden gebracht :

-in wijnbouwzone A:4,5 % vol .

-in wijnbouwzone B:3,5 % vol .

3 . De in dit artikel bedoelde wijnbouwzones zijn opgenomen in bijlage IV .

4 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, en met name de besluiten inzake machtiging tot de in lid 2 bedoelde verhogingen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 19

1 . Verhoging van het in artikel 18 bedoelde natuurlijke alcohol-volumegehalte mag slechts als volgt geschieden :

a)voor verse druiven, gedeeltelijk gegiste druivemost of jonge, nog gistende wijn : door toevoeging van saccharose, geconcentreerde druivemost of gerectificeerde geconcentreerde druivemost,

b)voor druivemost : door toevoeging van saccharose, geconcentreerde druivemost of gerectificeerde geconcentreerde druivemost of door gedeeltelijke concentratie,

c)voor wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, en tafelwijn : door gedeeltelijke concentratie door afkoeling .

2 . Gebruikmaking van één van de in lid 1 bedoelde bewerkingen sluit gebruikmaking van de overige uit .

3 . De in lid 1, onder a ) en b ), bedoelde toevoeging van saccharose mag slechts geschieden door toevoeging van droge suiker en uitsluitend in wijnbouwstreken waar overeenkomstig de op 8 mei 1970 bestaande wetgeving zulks van oudsher of bij uitzondering plaatsvindt .

4 . Toevoeging van geconcentreerde druivemost of gerectificeerde geconcentreerde druivemost mag niet leiden tot een toeneming van het oorspronkelijke volume getreden verse druiven, druivemost, gedeeltelijk gegiste druiven of jonge, nog gistende wijn met meer dan onderscheidenlijk 11 % in wijnbouwzone A, 8 % in wijnbouwzone B en 6,5 % in de wijnbouwzones C .

Bij toepassing van artikel 18, lid 2, wordt de maximaal toelaatbare toeneming van het volume onderscheidenlijk 15 % voor wijnbouwzone A en 11 % voor wijnbouw -

zone B .

5 . Concentratie mag niet tot gevolg hebben dat het oorspronkelijke volume van de hoeveelheid druivemost, wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt of tafelwijn, welke deze bewerking hebben ondergaan, met meer dan 20 % afneemt, en in geen geval dat het natuurlijke alcohol -

volumegehalte van genoemde produkten met meer dan

2 % vol wordt verhoogd .

6 . In geen geval mogen bedoelde bewerkingen tot gevolg hebben dat het totale alcohol-volumegehalte van verse druiven, druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost, jonge, nog gistende wijn, wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, of tafelwijn, welke deze bewerking hebben ondergaan, meer gaat bedragen dan 11,5 % vol in wijnbouwzone A, 12 % vol in wijnbouwzone B, 12,5 % vol in de wijnbouwzones C I a ) en C I b ), 13 % vol in wijnbouwzone C II, en 13,5 % vol in de wijnbouwzones C III .

Voor rode wijn mag evenwel het totale alcohol-volumegehalte van de in de voorgaande alinea genoemde produkten in wijnbouwzone A tot 12 % vol en in wijnbouwzone B tot 12,5 % vol worden verhoogd .

7 . Wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt en tafelwijn mogen niet worden geconcentreerd, wanneer de produkten waaruit zij zijn verkregen één van de in lid 1, onder a ) en b ), bedoelde bewerkingen hebben ondergaan .

8 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 20

1 . De Commissie verricht een grondige studie van de mogelijkheden voor het gebruik van al dan niet gerectificeerde, geconcentreerde druivemost en van suiker voor verrijking . Deze studie betreft met name de oenologische aspecten van de onderscheiden toegestane methoden, de economische aspecten van het gebruik van saccharose of van al dan niet gerectificeerde, geconcentreerde druivemost en de methoden om dit gebruik te controleren .

2 . In 1990 dient de Commissie bij de Raad een verslag in met de uitkomsten van de in lid 1 bedoelde studie en, in voorkomend geval, passende voorstellen . De Raad spreekt zich dan uit over de inzake de verhoging van het natuurlijke alcohol-volumegehalte van de in artikel 18, lid 1, bedoelde produkten te nemen maatregelen .

3 . De kosten van de in lid 1 genoemde maatregel komen voor rekening van de Gemeenschap . Het desbetreffende krediet wordt in het kader van de begrotingsprocedure vastgesteld . De kosten worden op 2 miljoen Ecu geraamd .

Artikel 21

1 . Verse druiven, druivemost, gedeeltelijke gegiste druivemost, jonge nog gistende wijn en wijn mogen :

-in de wijnbouwzones A, B, C I a ) en C I b ) gedeeltelijk worden ontzuurd;

-in de wijnbouwzones C II en C III a ), onverminderd het bepaalde in lid 3, worden aangezuurd en ontzuurd;

-in wijnbouwzone C III b ) worden aangezuurd .

Aanzuring van de in de eerste alinea genomede produkten, behalve wijn, mag slechts plaatshebben tot een maximum van 1,50 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, dat wil zeggen 20 milli-equivalent per liter .

Aanzuring van wijn mag slechts plaatshebben tot een maximum van 2,50 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, dat wil zeggen 33,3 milli-equivalent per liter .

Ontzuring van wijn mag slechts plaatshebben tot een maximum van 1 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, dat wil zeggen 13,3 milli-equivalent per liter .

Voorts mag voor concentratie bestemde druivemost gedeeltelijk worden ontzuurd .

2 . In jaren waarin zich uitzonderlijke weersomstandigheden hebben voorgedaan, mogen de Lid-Staten toestemming verlenen tot aanzuring van de in lid 1 genoemde produkten in de wijnbouwzones C I a ) en C I b ) onder de in lid 1 genoemede voorwaarden voor de zones C II, C III a ) en

C III b ).

3 . Aanzuring en verrijking van een zelfde produkt sluiten elkaar uit, behoudens van geval tot geval te bepalen afwijkingen . Aanzuring en ontzuring van een zelfde produkte sluiten elkaar eveneens uit .

4 . De in lid 3 genoemde afwijkingen, alsmede de andere uitvoeringsbepalingen van dit artikel, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 22

1 . Verzoeten van tafelwijn is :

a)wanneer de voor de bereiding hiervan gebruikte verse

druiven, druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost, jonge nog gistende wijn, wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt of de tafelwijn zelf, reeds één van de in artikel 19, lid 1, bedoelde bewerkingen hebben ondergaan, slechts geoorloofd met gebruikmaking van druivemost waarvan het totale alcohol-volumegehalte ten hoogste gelijk is aan dat van de betrokken tafelwijn;

b)wanneer de onder a ) bedoelde produkten geen van de in artikel 19, lid 1, bedoelde bewerkingen hebben ondergaan, slechts geoorloofd met gebruikmaking van geconcentreerde druivemost, gerectificeerde geconcentreerde druivemost of druivemost, mits het totale alcohol -

volumegehalte van de betrokken tafelwijn met niet meer dan 2 % vol wordt verhoogd .

2 . Verzoeten van ingevoerde wijn die bestemd is voor rechtstreekse menselijke consumptie en die wordt aangeduid met een geografische benaming is op het grondgebied van de Gemeenschap verboden .

Voor verzoeten van ingevoerde wijn, andere dan bedoeld in de eerste alinea, gelden nader te bepalen regels .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 23

1 . Elk van de in de artikelen 19 en 21 genoemde bewerkingen, met uitzondering van aanzuring en ontzuring van wijn, is slechts toegestaan indien zij in de wijnbouwzone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst, in één keer wordt uitgevoerd bij de verwerking van verse druiven, druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost of jonge, nog gistende wijn, tot wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, tot tafelwijn of tot een andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde drank genoemd in arti -

kel 1, lid 2, niet zijnde mousserende wijn of mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd .

Hetzelfde geldt voor concentratie, aanzuring en ontzuring van wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt .

Concentratie van tafelwijn moet plaatsvinden in de wijnbouwzone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst .

Aanzuring en ontzuring van wijn mogen alleen plaatsvinden in wijnbereidende ondernemingen in de wijnbouwzone waar de voor de bereiding van de desbetreffende wijn gebruikte druiven zijn geoogst .

2 . Elk van de in lid 1 bedoelde bewerkingen moet bij de bevoegde autoriteiten worden gemeld . Hetzelfde geldt voor de hoeveelheden saccharose, geconcentreerde druivemost of gerectificeerde geconcentreerde druivemost, welke natuurlijke of rechtspersonen, of groepen van personen, met name producenten, bottelaars, verwerkers en nader aan te duiden handelaars, voor de uitoefening van hun beroep, terzelfder tijd en op een zelfde plaats als verse druiven, druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost of onverpakte wijn onder zich hebben . De melding van deze hoeveelheden mag evenwel worden vervangen door opneming ervan in een voorraadregister .

Elk van de in artikel 21 genoemde bewerkingen moet worden ingeschreven in het in artikel 71 bedoelde document dat de aldus behandelde produkten in het verkeer begeleidt .

3 . Deze bewerkingen mogen, behoudens afwijkingen op grond van uitzonderlijke weersomstandigheden, slechts worden uitgevoerd :

-vóór 1 januari in de wijnbouwzones C,

-vóór 16 maart in de wijnbouwzones A en B,

zulks uitsluitend voor produkten die afkomstig zijn van de oogst die onmiddellijk vóór deze data heeft plaatsgevonden .

Concentratie door afkoeling, alsmede aanzuring en ontzuring van wijn zijn het hele jaar toegestaan .

4 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, en met name de uitzonderingen op de in lid 2, eerste alinea, bedoelde verplichting, alsmede de afwijkingen van de in lid 3, eerste alinea, vastgestelde uiterste data worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 24

De bepalingen van de artikelen 18, 19, 21, 22 en 23, welke van toepassing zijn op de produkten die worden geoogst in de gebieden van de Gemeenschap welke niet tot de in bijlage IV vermelde wijnbouwzones behoren, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 25

1 . Toevoeging van alcohol aan de in artikel 1, lid 2, bedoelde produkten is verboden, behalve voor de in bij -

lage I, punten 5, 14 en 23, genoemde produkten .

2 . De Raad besluit, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen over afwijkingen van lid 1, met name ter zake van gebruik voor bijzondere doeleinden of van voor uitvoer bestemde produkten .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 26

1 . Voor experimentele doeleinden kan iedere Lid-Staat voor een periode van ten hoogste drie jaar toepassing toestaan van bepaalde oenologische procédés of behandelingen die niet in deze verordening zijn genoemd, op voorwaarde dat :

-de bij de procédés of behandelingen betrokken hoeveelheden 50 000 hectoliter per jaar en per experiment niet te boven gaan;

-de verkregen produkten niet worden verzonden buiten de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het experiment heeft plaatsgevonden .

2 . Vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde periode verstrekt de betrokken Lid-Staat aan de Commissie een verslag over het toegestane experiment . De Commissie stelt de andere Lid-Staten in kennis van het resultaat van dit experiment . De betrokken Lid-Staat kan, in voorkomend geval, op grond van dit resultaat aan de Commissie een verzoek voorleggen om het genoemde experiment, eventueel met betrekking tot grotere hoeveelheden dan die van het eerste experiment, gedurende een nieuwe periode van ten hoogste drie jaar voort te zetten . Ter staving van zijn verzoek legt de betrokken Lid-Staat een desbetreffend dossier voor .

3 . De Commissie besluit over het in lid 2 bedoelde verzoek volgens de procedure van artikel 83; zij kan tegelijkertijd besluiten dat het experiment onder dezelfde voorwaarden in andere Lid-Staten mag worden voortgezet .

4 . Na alle inlichtingen over het betrokken experiment te hebben ingewonnen, kan de Commissie aan het einde van de in lid 1 en, in voorkomend geval van de in lid 2 bedoelde periode, aan de Raad een voorstel voorleggen tot definitieve toelating van het oenologische procédé of de oenologische behandeling waarmee is geëxperimenteerd . In dat geval neemt de Raad een besluit met gekwalificeerde meerderheid .

5 . De utivoeringsbepalingen van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

TITEL III

Prijsregeling en voorschriften betreffende de interventies en andere maatregelen tot sanering van de markt

Artikel 27

1 . Bijlage III behelst de definitie van elke soort tafelwijn die representatief is voor de produktie in de Gemeenschap .

De lijsten van de in bijlage III, punt 1, onder c ), en punt 2, onder b ) en c ), vermelde wijnstoksoorten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83

2 . Voor elke soort tafelwijn bedoeld in lid 1, wordt elk wijnoogstjaar vóór 1 augustus een oriëntatieprijs voor het daaropvolgende wijnoogstjaar vastgesteld .

3 . De oriëntatieprijs wordt vastgesteld op grond van het gemiddelde van de prijzen die gedurende de twee wijnoogstjaren die aan het tijdstip van vaststelling voorafgaan, voor de betrokken wijnsoort worden geconstateerd, alsmede op grond van het prijsverloop tijdens het lopende wijnoogstjaar .

De te constateren prijzen zijn de producentenprijzen op de markten in de wijnbouwgebieden van de Gemeenschap waarop een belangrijk deel van de tafelwijnproduktie van de betrokken gebieden wordt afgezet .

4 . De oriëntatieprijs wordt vastgesteld in het produktiestadium en wordt, naar gelang van de wijnsoort, uitgedrukt in Ecu per % vol per hectoliter of in Ecu per hectoliter .

5 . De oriëntatieprijzen en de wijnsoorten waarvoor zij gelden, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag .

Artikel 28

In ieder wijnoogstjaar geldt voor elke wijnsoort waarvoor een oriëntatieprijs wordt vastgesteld, een drempelprijs voor toepassing van de interventieregeling, hierna "interventietoepassingsprijs" genoemd . Deze prijs geldt voor hetzelfde stadium als de oriëntatieprijs . Hij is voor elke soort tafelwijn 92 % van de oriëntatieprijs .

Artikel 29

Alle in deze titel bedoelde maatregelen hebben tot doel het evenwicht op de markt voor tafelwijn en tevens op die markt een gegarandeerde minimumprijs van ten minste 82 % van de oriëntatieprijs te verzekeren .

De in de eerste alinea genoemde gegarandeerde minimumprijs wordt de producenten die aan de in artikel 47, lid 1, genoemde verplichtingen zijn onderworpen, slechts toegekend voor zover zij overeenkomstig de genoemde bepaling aan deze verplichtingen hebben voldaan .

Artikel 30

1 . Voor elke wijnsoort waarvoor een oriëntatieprijs wordt vastgesteld, worden door de Commissie wekelijks, op grond van alle gegevens waarover zij beschikt, de volgende prijzen bepaald en in het C-nummer van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt :

a)een gemiddelde produktieprijs, hierna "gemiddelde prijs" genoemd, voor elke representatieve markt van de betrokken soort tafelwijn;

b)voor tafelwijn van de soorten R III, A II en A III, een communautaire representatieve prijs, hierna "representatieve prijs" genoemd, die overeenstemt met het gewogen gemiddelde van alle bepaalde gemiddelde prijzen;

c )voor tafelwijn van de soorten R I, R II en A I, een communautaire representatieve prijs, hierna "representatieve prijs" genoemd, die overeenstemt met het gewogen gemiddelde van de helft van de bepaalde gemiddelde prijzen . Deze helft bestaat uit de laagste gemiddelde prijzen . Wanneer het aantal in aanmerking te nemen gemiddelde prijzen geen geheel getal is, wordt het onmiddellijk hogere gehele getal genomen .

Indien toepassing van deze regels tot een aantal in aanmerking te nemen gemiddelde prijzen leidt dat lager is dan acht voor tafelwijn van soort R I, lager dan zeven voortafelwijn van soort R II en lager dan acht voor tafelwijn van soort A I, worden onderscheidenlijk de acht, de zeven en de acht laagste prijzen in aanmerking genomen . Indien evenwel het totale aantal van de bepaalde gemiddelde prijzen lager is dan de voornoemde aantallen, worden alle bepaalde gemiddelde prijzen in aanmerking genomen .

De onder b ) en c ) bedoelde gewogen gemiddelden worden berekend op grond van de hoeveelheden waarop de in aanmerking genomen gemiddelde prijzen betrekking hebben .

2 . De Lid-Staten doen de Commissie mededeling van alle gegevens die voor de bepaling van de in lid 1 bedoelde prijzen dienstig zijn en; met name, van de op representatieve markten voor elke soort tafelwijn geconstateerde produktieprijzen en de hoeveelheden waarop zij betrekking hebben .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, en met name de lijst van de representatieve markten en de methoden voor het constateren van de prijzen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 31

1 . Jaarlijks wordt vóór 10 december een produktie - en behoeftenraming opgesteld ten einde de in de Gemeenschap beschikbare hoeveelheden te bepalen en de behoeften van de Gemeenschap te schatten, zulks met inbegrip van de te verwachten invoer uit en uitvoer naar derde landen .

2 . De produktie - en behoeftenraming vermeldt de beschikbare hoeveelheden en de behoeften van de Gemeenschap inzake wijn, en wel op zodanige wijze dat daaruit het onderscheiden aandeel van tafelwijn en van v.q.p.r.d . blijkt .

3 . De Commissie zendt aan de Raad voor elk wijnoogstjaar een definitieve balans over het voorafgaande wijnoogstjaar inzake de beschikbare hoeveelheden en het verbruik in de Gemeenschap .

4 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 32

1 . Er wordt een steunregeling ingesteld voor de particuliere opslag van :

-tafelwijn;

-druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost .

2 . De in lid 1 bedoelde steun wordt slechts toegekend, indien in het tijdvak van 16 december tot en met 15 februari daaropvolgend en onder nader te bepalen voorwaarden met de interventiebureaus een langlopend opslagcontract is gesloten .

3 . Langlopende opslagcontracten voor tafelwijn worden voor de duur van negen maanden gesloten .

Langlopende opslagcontracten voor druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost bestrijken een periode die afloopt op 15 september volgende op de datum waarop zij gesloten zijn .

4 . De mogelijkheid om langlopende opslagcontracten te sluiten wordt geboden indien uit de produktie - en behoeftenraming voor een wijnoogstjaar blijkt dat de aan het begin van dat jaar beschikbare hoeveelheden tafelwijn het normale verbruik in dat jaar met meer dan vier maanden overtreffen .

Besloten kan worden dat :

a)langlopende opslagcontracten voor tafelwijn slechts voor nog te bepalen tafelwijnen kunnen worden gesloten;

b)druivemost waarvoor een langlopend opslagcontract is gesloten, tijdens de geldigheidsduur van het contract geheel of gedeeltelijk tot geconcentreerde druivemost of gerectificeerde geconcentreerde druivemost mag worden vermerkt;

c)voor druivemost en geconcentreerde druivemost die voor de bereiding van druivesap zijn bestemd, geen langlopende opslagcontracten mogen worden gesloten .

5 . Tot openstelling van de mogelijkheid om langlopende opslagcontracten te sluiten, wordt volgens de procedure van artikel 83 besloten . Volgens dezelfde procedure :

a)wordt besloten zelfs vóór 15 februari sluiting van langlopende opslagcontracten niet meer toe te staan, indien de ontwikkeling van de marktsituatie en met name het tempo waarin de contracten worden geslosten, zulks rechtvaardigt;

b)worden de overige uitvoeringsbepalingen van dit artikel vastgesteld .

Artikel 33

1 . Zodra tot steunmaatregelen ten behoeve van de particuliere opslag wordt overgegaan, sluiten de door de Lid-Staten aangewezen interventiebureaus met de producenten die daarom verzoeken, opslagcontracten voor de onder deze maatregelen vallende wijn en druivemost .

2 . Aan het sluiten van de opslagcontracten zijn voorwaarden verbonden, onder meer ten aanzien van de kwaliteit van de betrokken produkten .

3 . Voor tafelwijn kan worden bepaald dat in de opslagcontracten wordt vastgelegd dat voor alle opgeslagen hoeveelheden of een gedeelte daarvan de uitkering van de steun kan worden beëindigd en de desbetreffende verplichtingen van de producenten kunnen vervallen, wanneer de representatieve prijs voor de betrokken soort tafelwijn gedurende twee achtereenvolgende weken gelijk is aan of hoger is dan de oriëntatieprijs voordeze soort tafelwijn .

4 . Het steunbedrag voor particuliere opslag dekt slechts de technische opslagkosten en de rente, welke forfaitair worden bepaald .

Op het steunbedrag voor geconcentreerde druivemost kan naar gelang van de concentratiegraad een coëfficiënt worden toegepast .

5 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 34

1 . Indien uit de te verwachten omvang van de voorraad bij de producenten aan bet einde van het wijnoogstjaar en uit de verwachtingen voor de volgende oogst blijkt dat er in verband met het onderbrengen van deze oogst moeilijkheden dreigen te ontstaan, kan worden besloten steun te verlenen voor het elders onderbrengen van tafelwijn waarvoor langlopende opslagcontracten zijn gesloten .

2 . De uitvoeringsbepalingen van lid 1, met name de toepassingsperiode, het bedrag van de steun en de voorwaarden voor het elders onderbrengen, worden volgens de procedure van artikel 83 vastgesteld .

Artikel 35

1 . Intense persing van al dan niet getreden druiven en persing van wijnmoer is verboden . Hetzelfde geldt voor het opnieuw vergisten van draf van druiven voor andere doel -

einden dan distillatie .

Filtrering en centrifugering van wijnmoer worden niet als persing beschouwd, wanneer het verkregen produkt van gezonde handelskwaliteit is, enerzijds, en de aldus behandelde moer niet tot droge staat wordt gebracht, anderzijds .

In afwijking van de eerste alinea mogen op de Griekse en de Italiaanse eilanden, uitgezonderd Sicilië en Sardinië in de wijnbouwzones C III gedurende de wijnoogstjaren 1982/1983 tot en met 1986/1987 intense persing van al dan niet getreden druiven en persing van wijnmoer worden toegestaan . In dit geval moeten de produkten, verkregen door het persen van draf en wijnmoer, volledig en uitsluitend voor distillatiedoeleinden worden geleverd .

2 . ledere natuurlijke of rechtspersoon of groep van personen, met uitzondering van de in lid 4 bedoelde personen of groepen van personen, die wijn heeft bereid, is verplicht alle bij deze wijnbereiding verkregen bijprodukten en, in voorkomend geval, wijn van zijn eigen produktie voor distillatie te leveren .

De hoeveelheid alcohol die aanwezig is in de voor distillatie geleverde produkten, moet ten minste gelijk zijn aan een nader te bepalen percentage van het volume alcohol dat in de voortgebrachte wijn aanwezig is . Dit volume wordt berekend aan de hand van een voor elk wijnoogstjaar en voor elke wijnbouwzone vastgesteld fortaitair minimum natuurlijk alcohol-volumegehalte .

Het in de tweede alinea bedoelde percentage mag niet hoger zijn dan :

-8 % wanneer de wijn rechtstreeks uit druiven is verkregen;

-3 % wanneer de wijn is verkregen uit druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost of jonge nog gistende wijn .

Van dit lid kan worden afgeweken voor nader aan te wijzen categorieën producenten, voor bepaalde produktiegebieden en voor wijn die is onderworpen aan de in ar -

tikel 36 bedoelde distillatie .

3 . Iedere natuurlijke of rechtspersoon of groep van personen, met uitzondering van de in lid 4 bedoelde personen of groepen van personen, die op enige andere wijze dan bij de wijnbereiding uit druiven verkregen bijprodukten van de wijnbereiding onder zich heeft, is verplicht die produkten voor distillatie te leveren .

Draf van druiven en wijnmoer die voor distillatie worden geleverd, moeten aan nader te bepalen minimumeisen voldoen . Wanneer zulks niet het geval is, worden de draf en de wijnmoer, in afwijking van de eerste alinea, door levering aan een ander verwerkingsbedrijf dan een distilleerderij of door vernietiging onder controle weggewerkt .

4 . Iedere natuurlijke of rechtspersoon of groep van personen die druiven verwerkt welke in wijnbouwzone A of in het Duitse gedeelte van wijnbouwzone B zijn geoogst, is verplicht de bij deze verwerking verkregen bijprodukten onder toezicht en onder nader te bepalen voorwaarden uit de markt te laten nemen .

5 . Dagenen voor wie de in lid 2 of in lid 3 bedoelde verplichting geldt, kunnen daarvan worden vrijgesteld door de bijprodukten van de wijnbereiding onder toezicht en op nader te bepalen voorwaarden uit de markt te nemen .

6 . In het kader van de in dit artikel bedoelde distillatie, kan de distillateur:

-hetzij steun krijgen voor het te distilleren produkt, op voorwaarde dat het bij distillatie verkregen produkt een alcoholgehalte van ten minste 52 % vol heeft,

-hetzij het bij de distillatie verkregen produkt aan het interventiebureau leveren, mits dit produkt een alcoholgehalte van ten minste 92 % vol heeft .

Niettemin :

-kunnen de Lid-Staten bepalen dat hun interventiebureau het in de eerste alinea, tweede streepje, bedoelde produkt niet aankoopt;

-wordt, wanneer de wijn tot distillatiewijn is verwerkt voordat hij voor distillatie wordt geleverd, de in de eerste alinea, eerste streepje, bedoelde steun betaald aan de bereider van de distillatiewijn en kan het bij de distillatie verkregen produkt niet aan het interventiebureau worden geleverd .

Voor neutrale alcohol die voldoet aan nader te bepalen kwaliteitseisen, wordt een aankoopprijs vastgesteld .

De aankoopprijs van de andere distillatieprodukten die door het interventiebureau kunnen worden overgenomen, wordt vastgesteld op grond van de in de derde alinea bedoelde aankoopprijs en gedifferentieerd om met name rekening te houden met de kosten voor de verwerking van het betrokken produkt tot neutrale alcohol .

7 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften voor de toepassing van dit artikel vast .

Deze voorschriften omvatten met name :

-de voorwaarden waaronder de distillatie wordt uitgevoerd :

-de criteria voor de vaststelling van de prijs die naar gelang van het alcoholgehalte van de betrokken produkten voor draf van druiven, wijnmoer en eventueel wijn die voor distillatie wordt geleverd, moet worden betaald;

-de in de leden 1 en 2 bedoelde afwijkingen;

-de voorwaarden waaronder het in lid 4 en het in lid 5 bedoelde onder toezicht uit de markt nemen kan plaatsvinden;

-de criteria voor de vaststelling van het steunbedrag, op zodanige wijze dat de verkregen produkten kunnen worden afgezet;

-de criteria voor de vaststelling van het deel van de uitgaven van de interventiebureaus dat door het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, zal worden gefinancierd;

-de criteria voor de vaststelling van de prijzen van de distillatieprodukten die door de interventiebureaus kunnen worden overgenomen .

8 . Het steunbedrag, de prijzen en het deel van de in lid 7 bedoelde uitgaven worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Volgens dezelfde procedure worden de uitvoeringsbepalingen van dit artikel, het in lid 2 genoemde forfaitair vast te stellen natuurlijk alcohol-volumegehalte, alsmede de minimumeisen waaraan de in lid 3 bedoelde draf en wijnmoer moeten voldoen, vastgeteld .

Artikel 36

1 . Wijn die is verkregen uit druiven van rassen die niet als wijndruivenrassen voorkomen in de indeling van de wijnstokrassen voor de administratieve eenheid waar die druiven zijn geoogst en die niet wordt uitgevoerd, moet worden gedistilleerd vóór het einde van het wijnoogstjaar waarin hij is geproduceerd . Behoudens afwijkingen, mag deze wijn uitsluitend in het verkeer komen om naar een distilleerderij te worden gebracht.

2 . De boven de normale produktie voortgebrachte en niet uitgevoerde hoeveelheden wijn uit druiven van rassen die voor dezelfde administratieve eenheid tegelijk zijn ingedeeld als wijndruivenrassen en als rassen met een andere bestemming, moeten worden gedistilleerd vóór het einde van het wijnoogstjaar waarin zij zijn geproduceerd . Behoudens afwijkingen, mogen deze wijnen uitsluitend in het verkeer komen om naar een distilleerderij te worden gebracht .

Voor de bepaling van de normale produktie voortgebrachte wijn wordt met name rekening gehouden met :

-de hoeveelheden wijn die zijn voortgebracht tijdens een nader te bepalen referentieperiode vóór het wijnoogstjaar 1980/1981 of, wat Spanje betreft, vóór het wijnoogstjaar 1984/1985;

-de hoeveelheden wijn die voor de traditionele bestemmingen zijn gereserveerd .

3 . De aankoopprijs van de op grond van de leden 1 en 2 voor distillatie geleverde wijn is gelijk aan 50 % van de voor het betrokken wijnoogstjaar vastgestelde oriëntatieprijs voor tafelwijn van soort A I .

De door de distillateur betaalde prijs mag niet lager zijn dan de aankoopprijs .

4 . Voor de in dit artikel bedoelde distillatie kan de distillateur :

-hetzij steun krijgen voor het te distillieren produkt, op voorwaarde dat het bij de distillatie verkregen produkt een alcoholgehalte van ten minste 52 % vol heeft,

-hetzij het bij de distillatie verkregen produkt aan het interventiebureau leveren op voorwaarde dat dit produkt een alcoholgehalte van ten minste 92 % vol heeft .

Niettemin;

-kunnen de Lid-Staten bepalen dat hun interventiebureau het in de eerste alinea, tweede streepje, bedoelde produkt niet aankoopt;

-wordt, wanneer de wijn tot distillatiewijn is verwerkt voordat hij voor distillatie wordt geleverd, de in de eerste alinea, eerste streepje, bedoelde steun betaald aan de bereider van de distillatiewijn en kan het bij de distillatie verkregen produkt niet aan het interventiebureau worden geleverd .

Voor neutrale alcohol die aan nader te bepalen kwaliteitseisen voldoet wordt een aankoopprijs vastgesteld .

De aankoopprijs van de overige distillatieprodukten die door het interventiebureau kunnen worden overgenomen, wordt vastgesteld op basis van de in de derde alinea bedoelde aankoopprijs en gedifferentieerd om met name rekening te houden met de kosten voor de verwerking van het betrokken produkt tot neutrale alcohol .

5 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften voor de uitvoering van dit artikel vast .

Deze voorschriften omvatten met name :

-de voorwaarden waaronder de distillatie plaatsvindt,

-de criteria voor de vaststelling van het steunbedrag op een zodanige wijze dat de verkregen produkten kunnen worden afgezet,

-de criteria voor de vaststelling van het deel van de uitgaven van de interventiebureaus dat door het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, zal worden gefinancierd,

-de criteria voor de vaststelling van de aankoopprijzen van de distillatieprodukten die door de interventiebureaus kunnen worden overgenomen .

6 . Het steunbedrag, de aankoopprijzen en het deel van de uitgaven als bedoeld in lid 5 worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 . Volgens dezelfde procedure worden ook de uitvoeringsbepalingen van dit artikel vastgesteld, met name de wijze waarop de in lid 2 bedoelde normale produktie wordt bepaald, alsmede de in de leden 1 en 2 bedoelde afwijkingen .

Artikel 37

1 . De afzet van de door distillatie als bedoeld in de artikelen 35 en 36 verkregen produkten die de interventiebureaus onder zich hebben, mag niet leiden tot verstoring van de markten van alcohol en gedistilleerde dranken in de Gemeenschap .

Daartoe vindt de afzet plaats in andere sectoren, met name in die van de brandstoffen, telkens wanneer een dergelijke verstoring zich dreigt voor te doen .

2 . De kosten van de maatregelen voor de afzet in andere sectoren dan die van alcohol en gedistilleerde dranken komen ten laste van het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie .

De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften voor de toepassing van dit artikel vast .

De uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 38

1 . Wanneer zulks op grond van de oogstverwachtingen of om de kwaliteit van de op de markt gebrachte produkten te verbeteren nodig is, kan elk wijnoogstjaar met ingang van

1 september en tot een nader te bepalen datum de mogelijkheid worden geopend tot preventieve distillatie van tafelwijn en wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt .

2 . De aankoopprijs voor wijn die voor de in lid 1 bedoelde distillatie wordt geleverd, is gelijk aan :

-65 % van de oriëntatieprijs van elk van de verschillende tafelwijnsoorten die voor het betrokken wijnoogstjaar is vastgesteld voor tafelwijn van deze soorten alsmede voor tafelwijn die met elk van deze tafelwijnsoorten in nauw economisch verband staat;

-65 % van de oriëntatieprijs van tafelwijn van soort A I die voor het betrokken wijnoogstjaar voor wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, is vastgesteld .

De door de distillateur betaalde prijs mag niet lager zijn dan de aankoopprijs .

3 . Het interventiebureau verleent steun voor het te distilleren produkt, op voorwaarde dat het bij distillatie verkregen produkt een alcoholgehalte van ten minste 52 % vol heeft .

4 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, de algemene voorschriften voor de in lid 1 bedoelde distillatie vast, met name :

-de voorwaarden waaronder de distillatie wordt uitgevoerd;

-de criteria voor de vaststelling van het steunbedrag, op zodanige wijze dat de verkregen produkten kunnen worden afgezet .

5 . Het besluit om tot de in lid 1 genoemde distillatie over te gaan en de uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 . Het bedrag van de in lid 3 bedoelde steun wordt volgens dezelfde procedure vastgesteld .

Artikel 39

1 . Wanneer voor een wijnoogstjaar de markt voor tafelwijn en wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, een ernstig gebrek aan evenwicht vertoont, wordt tot verplichte distillatie van tafelwijn besloten .

Van een ernstig gebrek aan evenwicht op de markt als bedoeld in de eerste alinea, wordt geacht sprake te zijn :

a)wanneer de bij de aanvang van het wijnoogstjaar geconstateerde beschikbare hoeveelheden het normale gebruik met meer dan vier maanden overtreffen of

b)wanneer de produktie meer dan 9 % hoger ligt dan het normale gebruik of

c)wanneer het gewogen gemiddelde van de representatieve prijzen van alle soorten tafelwijn bij de aanvang van een wijnoogstjaar en gedurende een nader te bepalen periode lager blijven dan 82 % van de oriëntatieprijs .

2 . De Commissie bepaalt welke hoeveelheden voor verplichte distillatie moeten worden geleverd om de produktieoverschotten te kunnen wegwerken en daardoor een met name wat de aan het einde van het wijnoogstjaar te verwachten beschikbare hoeveelheden en de prijzen betreft normale marktsituatie te kunnen herstellen .

3 . De overeenkomstig lid 2 bepaalde totale te distilleren hoeveelheid wordt over de verschillende naar Lid-Staten gegroepeerde produktiegebieden van de Gemeenschap verdeeld .

De in elk produktiegebied te distilleren hoeveelheid is evenredig aan het geconstateerde verschil tussen :

-enerzijds, de produktie van tafelwijn en van nader te bepalen produkten in een voorstadium van tafelwijn in het betrokken gebied voor het betrokken wijnoogstjaar, en

-anderzijds, een uniform percentage van de gemiddelde produktie van tafelwijn en van nader te bepalen produkten in een voorstadium van tafelwijn in het betrokken gebied over drie opeenvolgende referentiewijnoogstjaren .

Tot en met het wijnoogstjaar 1989/1990 :

-bedraagt het uniforme percentage 85;

-zijn de opeenvolgende referentiewijnoogstjaren : 1981/1982, 1982/1983 en 1983/1984 .

Vanaf het wijnoogstjaar 1990/1991 worden het uniforme percentage en de opeenvolgende referentiewijnoogstjaren door de Commissie bepaald die :

-bij het vaststellen van het uniforme percentage rekening houdt met de hoeveelheden die overeenkomstig lid 2 moeten worden gedistilleerd om het produktieoverschot voor het betrokken wijnoogstjaar weg te werken;

-bij het vaststellen van de opeenvolgende referentiewijnoogstjaren rekening houdt met de ontwikkeling van de produktie en, in het bijzonder, de resultaten van de rooimaatregelen .

4 . De overeenkomstig lid 3 bepaalde te distilleren hoeveelheid wordt over de verschillende tafelwijnproducenten van elk produktiegebied verdeeld .

De door de producenten met distillatieverplichting te distilleren hoeveelheid is gelijk aan een nader te bepalen percentage van hun in hun produktieopgave vermelde produktie van tafelwijn en van nader te bepalen produkten in een voorstadium van tafelwijn .

Die percentage :

-resulteert uit een opklimmende schaal die wordt vastgesteld aan de hand van de opbrengst per hectare;

-kan naar gebied verschillen op grond van de opbrengsten die in het verleden zijn behaald;

-kan gelijk zijn aan nul voor producenten met een opbrengst per hectare van minder dan een nader te bepalen niveau .

De hoeveelheid tafelwijn die elke producent voor distillatie moet leveren, is gelijk aan de hoeveelheid die overeenkomstig de derde alinea wordt bepaald; de producent mag evenwel de hoeveelheid tafelwijn of wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt welke voor de in artikel 38 genoemde distillatie is geleverd, geheel of gedeeltelijk van eerstgenoemde hoeveelheid aftrekken .

5 . De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de in elk van de overeenkomstig lid 9 afgebakende produktiegebieden geproduceerde hoeveelheden tafelwijn, uitgesplitst naar opbrengstklassen . Bij de uitwerking van deze gegevens wordt uitgegaan van de in artikel 3 bedoelde produktieopgaven .

Op de grondslag van deze kennisgevingen wordt overgegaan tot :

a)vaststelling van de totale, in de Gemeenschap te distilleren hoeveelheid;

b)verdeling van deze hoeveelheid over de in lid 3 bedoelde produktiegebieden;

c)bepaling, in samenwerking met de betrokken Lid-Staten, van het op de produktie van elk der betrokken producenten toe te passen percentage om de voor elk gebied bepaalde te distilleren hoeveelheid te bereiken .

Onder voorbehoud van eventuele uitzonderingen waartoe wordt besloten volgens de procedure van artikel 83, worden de overeenkomstig dit artikel verplicht te distilleren hoeveelheden gedistilleerd vóór het einde van het wijnoogstjaar waarin tot verplichte distillatie is besloten .

Tot het einde van het wijnoogstjaar 1989/1990 :

-worden de in de eerste alinea bedoelde kennisgevingen vóór 15 februari gedaan;

-worden de in de tweede alinea bedoelde besluiten vóór 28 februari genomen;

-kunnen deze data door de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen worden gewijzigd; voor het eerste wijnoogstjaar na 1 september 1985 waarin verplichte distillatie wordt toegepast, wordt daartoe de procedure van artikel 83 gevolgd . In het laatste geval mag een eventuele verlenging niet meer dan 30 dagen bedragen .

Vanaf het wijnoogstjaar 1990/1991 worden de data voor de kennisgevingen en de besluiten, bedoeld in de eerste en de tweede alinea, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 . Deze data mogen niet later vallen dan onderscheidenlijk 15 februari en 28 februari .

6 . De aankoopprijs van de voor de wijnoogstjaren 1986/1987 en 1987/1988 voor verplichte distillatie te leveren tafelwijn wordt vastgesteld aan de hand van de hoeveelheden waarvoor de distillatieverplichting geldt en is :

-wanneer de totale te distilleren hoeveelheid met ingang van het wijnoogstjaar 1986/1987 gelijk is aan of kleiner dan 12,5 miljoen hectoliter, gelijk aan 50 % van de oriëntatieprijs van elke betrokken soort tafelwijn;

-wanneer de totale te distilleren hoeveelheid groter is dan 12,5 miljoen hectoliter, gelijk aan het percentage van de oriëntatieprijs van elke betrokken soort tafelwijn resulterend uit het gewogen gemiddelde van het percentage bedoeld in het eerste streepje voor de eerste 12,5 miljoen hectoliter, en 40 % van de oriëntatieprijs van elke betrokken soort tafelwijn voor de hoeveelheden boven eerstgenoemde hoeveelheden .

De door de distillateur aan de producent te betalen aankoopprijs voor de voor verplichte distillatie geleverde hoeveelheden boven de voor de preventieve distillatie geleverde hoeveelheden, mag niet lager zijn dan de in de eerste alinea bedoelde prijs .

De aankoopprijzen bedoeld in de eerste en de tweede alinea gelden ook voor wijn die met elke betrokken soort tafelwijn in nauw economisch verband staat .

7 . In het kader van de in dit artikel bedoelde distillatie kan de distillateur :

-hetzij steun krijgen voor het te distilleren produkt, op voorwaarde dat het distillatieprodukt een alcoholgehalte van ten minste 52 % vol heeft,

-hetzij het distillatieprodukt aan een interventiebureau leveren op voorwaarde dat dit produkt een alcoholgehalte van ten minste 92 % vol heeft .

Niettemin :

-kunnen de Lid-Staten bepalen dat hun interventiebureau het in de eerste alinea, tweede streepje, bedoelde produkt niet aankoopt; van deze bevoegdheid kan alleen gebruik worden gemaakt door de Lid-Staten waarvan de totale hoeveelheid verplicht te distilleren wijn een nader te bepalen hoeveelheid niet overschrijdt;

-wordt de in de eerste alinea, eerste streepje, bedoelde steun, indien de tafelwijn voordat hij voor distillatie is geleverd, tot distillatiewijn is verwerkt, aan de bereider van de distillatiewijn uitgekeerd en mag het distillatieprodukt niet aan het interventiebureau worden geleverd .

Voor neutrale alcohol met overeenkomstig lid 8 bepaalde kenmerken wordt een aankoopprijs vastgesteld .

De aankoopprijs voor de overige distillatieprodukten die door het interventiebureau kunnen worden overgenomen, wordt vastgesteld aan de hand van de in de derde alinea bedoelde aankoopprijs en gedifferentieerd om met name rekening te houden met de kosten die moeten worden gemaakt om het betrokken produkt tot neutrale alcohol te verwerken.

8 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast . Deze bepalingen behelzen met name :

-de voorwaarden waaronder de distillatie wordt uitgevoerd;

-de criteria voor de vaststelling van het steunbedrag, op zodanige wijze dat de verkregen produkten kunnen worden afgezet;

-de criteria voor de vaststelling van de aankoopprijzen voor de distillatieprodukten die door de interventiebureaus kunnen worden overgenomen;

-de kenmerken waaraan neutrale alcohol moet beantwoorden .

9 . Volgens de procedure van artikel 83 worden vastgesteld :

-de berekeningsmethoden voor de toepassing van lid 1;

-de omschrijving van de in lid 1, onder c ), bedoelde weging en periode;

-het besluit over te gaan tot de in lid 1 bedoelde distillatie;

-de bepalingen ter uitvoering van lid 2 en de in dat lid bedoelde totale te distilleren hoeveelheid;

-de criteria voor de afbakening van de in lid 3 bedoelde, naar Lid-Staat gegroepeerde produkteigebieden en de afbakening van die gebieden;

-het uniforme percentage, de opeenvolgende referentiewijnoogstjaren en de verdeling van de te distilleren hoeveelheden over de in lid 3 bedoelde, naar Lid-Staat gegroepeerde gebieden;

-de opklimmende schaal en de percentages bedoeld in

lid 4;

-de in de leden 6 en 7 bedoelde prijzen en steunbedragen;

-de overige uitvoeringsbepalingen van dit artikel .

Volgens dezelfde procedure worden vastgesteld de maatregelen die, om de aan de toepassing van dit artikel verbonden administratieve lasten te verlichten,

-voorzien in gehele of gedeeltelijke vrijstelling voor de producenten die in het betrokken wijnoogstjaar een hoeveelheid wijn hebben geproduceerd of moeten leveren die een nader te bepalen niveau niet overschrijdt;

-kunnen voorzien in vrijstelling voor de gebieden waar de produktie van tafelwijn een zeer geringe fractie vormt van de totale tafelwijnproduktie van de Gemeenschap tot een maximum van 60 000 hectoliter per Lid-Staat .

In de gebieden waar tot die vrijstelling wordt besloten, kunnen de producenten niet voor toepassing van de artikelen 38, 41 en 42 in aanmerking komen .

10 . In afwijking van het bepaalde in dit artikel kan de verplichte distillatie voor de wijnoogstjaren 1985/1986 en 1986/1987 in Griekenland worden toegepast volgens bijzondere bepalingen waarbij rekening wordt gehouden met de in dat land geconstateerde moeilijkheden, met name met betrekking tot de kennis van de opbrengst per hectare . Deze bepalingen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

De Raad kan, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten deze afwijking te verlengen, indien na het wijnoogstjaar 1986/1987 moeilijkheden blijven bestaan .

11 . Indien zich tijdens het wijnoogstjaar 1986/1987 moeilijkheden voordoen waardoor de uitvoering of een evenwichtige toepassing van de in lid 1 bedoelde verplichte distillatie in het gedrang kan komen, worden de nodige maatregelen voor een daadwerkelijke toepassing van de distillatie vastgesteld volgens de procedure van artikel 67 .

Deze maatregelen hebben alleen betrekking op het bepaalde in dit artikel, met uitsluiting van de bepalingen betreffende :

-de te distilleren hoeveelheden,

-de voor de gedistilleerde wijn te betalen prijzen,

-het in elk produktiegebied geldende percentage van 85,

-de referentievijnoogstjaren .

De Raad kan de geldigheidsduur van het onderhavige lid, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verlengen tot het einde van het wijnoogstjaar 1989/1990 .

12 . Vóór het einde van het wijnoogstjaar 1989/1990 dient de Commissie bij de Raad een verslag in met name over de resultaten van de in de wijnsector geldende structuurmaatregelen, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen om de bepalingen van dit artikel in te trekken of te vervangen door andere maatregelen om het evenwicht op de wijnmarkt te waarborgen .

Artikel 40

1 . De aankoop door het interventiebureau van de bij de distillatie als bedoeld in artikel 39 verkregen produkten wordt beschouwd als een interventie ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 .

2 . De door de interventiebureaus overeenkomstig lid 1 overgenomen produkten kunnen, eventueel na verwerking, slechts worden afgezet in de vorm van :

-neutrale alcohol,

-alcohol die overeenkomstig de communautaire voorschriften of, bij gebreke daarvan, de nationale voorschriften inzake denaturering, volledig of op bijzondere wijze is gedenatureerd,

-gedenatureerde foezel,

-andere alcohol dan hierboven bedoeld, op voorwaarde dat deze bestemd is voor uitvoer .

3 . De door het interventiebureau overgenomen produkten of de bij de verwerking daarvan verkregen produkten worden afgezet door middel van een openbare veiling of door verkoop bij inschrijving . De afzet dient in zodanige omstandigheden plaats te vinden dat :

-de alcohol op de markten voor de diverse gebruiksdoeleinden normaal kan worden afgezet,

-iedere verstoring van de markt van alcohol en van gedistilleerde dranken wordt vermeden,

-aan de kopers gelijke toegang tot de goederen en een gelijke behandeling worden gewaarborgd .

4 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast .

Deze bepalingen bevatten met name voorschriften inzake :

-de bewerkingen die door de interventiebureaus op de overgenomen produkten, voordat deze opnieuw op de markt worden gebracht, worden of kunnen worden uitgevoerd,

-de afzet van de produkten die de interventiebureaus onder zich hebben .

5 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 41

1 . In de wijnoogstjaren waarin tot de in artikel 39 bedoelde distillatie wordt besloten, wordt de mogelijkheid van distillatie geopend vanaf de inwerkingtreding van de in artikel 39, lid 1, bedoelde maatregelen .

Tijdens deze zelfde wijnoogstjaren kunnen ook andere passende maatregelen worden getroffen indien de situatie van de tafelwijnmarkt zulks vereist .

2 . In de wijnoogstjaren waarin niet tot de in artikel 39 bedoelde distillatie wordt besloten, kan tot distillatie of tot enige andere passende maatregel worden besloten indien de situatie op de tafelwijnmarkt zulks vereist .

3 . De mogelijkheid om van de in de leden 1 en 2 bedoelde distillatiemaatregelen gebruik te maken, kan worden gereserveerd voor de producenten die in hetzelfde wijnoogstjaar voor de in artikel 38 bedoelde distillatie wijn hebben geleverd .

4 . De hoeveelheid tafelwijn waarvoor de in lid 1 of in

lid 2 bedoelde maatregelen worden getroffen, mag tijdens een zelfde wijnoogstjaar niet groter zijn dan 6,2 miljoen hectoliter .

5 . Indien de in lid 1 of in lid 2 bedoelde maatregelen zijn getroffen voor de totale, in lid 4 bedoelde hoeveelheid tafelwijn en indien de situatie op de tafelwijnmarkt zulks vereist, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten tot verhoging van de hoeveelheid tafelwijn die voor het betrokken wijnoogstjaar krachtens lid 1 of lid 2 voor distillatie in aanmerking komt .

6 . Het percentage van de oriëntatieprijs voor elke tafelwijnsoort, dat wordt betaald voor de overeenkomstig lid 1, lid 2 en lid 5 voor distillatie geleverde wijn, is gelijk aan het in artikel 29, eerste alinea, bedoelde percentage .

7 . Indien de situatie van de tafelwijnmarkt zulks vereist, kunnen de in dit artikel bedoelde maatregelen worden gereserveerd voor :

-bepaalde tafelwijnen die op grond van de soort worden aangewezen;

-een of meer wijnbouwzones of delen daarvan .

8 . Het interventiebureau verleent steun voor het te distilleren produkt, op voorwaarde dat het bij distillatie verkregen produkt een alcoholgehalte van ten minste 52 % vol heeft .

9 . Met betrekking tot de in dit artikel bedoelde distillatie stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften vast, en met name :

-de voorwaarden waaronder de distillatie wordt uitgevoerd;

-de driteria voor de vaststelling van het steunbedrag, op zodanige wijze dat de verkregen produkten kunnen worden afgezet .

10 . De in de leden 1 en 2 bedoelde besluiten en de uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 . Het bedrag van de in lid 8 bedoelde steun wordt volgens dezelfde procedure vastgesteld .

Artikel 42

1 . Ingeval de in deze verordening bedoelde maatregelen ter ondersteuning van de markt ontoereikend zijn en wanneer de representatieve prijs van een tafelwijnsoort gedurende drie opeenvolgende weken onder het niveau van de interventietoepassingsprijs blijft, worden aanvullende maatregelen genomen die voor diegenen zijn gereserveerd die voor de desbetreffende soort tafelwijn contracten voor opslag op lange termijn hebben gesloten .

2 . De in lid 1 bedoelde aanvullende maatregelen worden toegepast bij de normale beëindiging van de betrokken opslagcontracten en voor wijnen die aan het einde van de opslagperiode aan nader te bepalen voorwaarden voldoen .

Deze maatregelen kunnen met name bestaan uit :

-opslag van de betrokken wijn gedurende een nader te bepalen periode onder de voor opslag op lange termijn bepaalde voorwaarden;

-distillatie van deze wijnen .

Deze maatregelen kunnen al dan niet gecombineerd worden toegepast .

3 . Ten aanzien van de in lid 2, tweede alinea, tweede streepje, bedoelde maatregel wordt voor elke houder van een opslagcontract op lange termijn, de onder een dergelijk contract vallende hoeveelheid tafelwijn die kan worden gedistilleerd, beperkt tot een vast te stellen percentage dat niet hoger mag liggen dan 18 % van de totale hoeveelheid tafelwijn die diezelfde houder voor het wijnoogstjaar waarin het contract op lange termijn is gesloten, heeft geproduceerd .

De prijs van de wijn die aldus gedistilleerd wordt, is gelijk aan het volgende percentage van de oriëntatieprijzen die ten tijde van de sluiting van de opslagcontracten op lange termijn golden :

-90 % voor alle witte tafelwijnen,

-91,5 % voor alle rode tafelwijnen .

4. Het interventiebureau verleent steun voor het te distilleren produkt, op voorwaarde dat het bij distillatie verkregen produkt een alcoholgehalte van ten minste 52 % vol heeft .

5 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften vast met betrekking tot de in lid 2 bedoelde distillatie, met name :

-de voorwaarden waaronder de distillatie wordt uitgevoerd;

-de criteria voor het vaststellen van het steunbedrag, op zodanige wijze dat de verkregen produkten kunnen worden afgezet .

6 . Het besluit om tot de in lid 1 bedoelde maatregelen over te gaan, alsmede de uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van arti -

kel 83 .

Artikel 43

Met ingang van het wijnoogstjaar 1988/1989 wordt de hoeveelheid in wijnbouwzone A en in het Duitse gedeelte van wijnbouwzone B geproduceerde tafelwijn, waarvoor tijdens een bepaald wijnoogstjaar de in deze verordening genoemde distillatiemaatregelen kunnen worden toegepast, beperkt tot 1 miljoen hectoliter .

Voor de jaren waarin deze beperking als gevolg van de weeromstandigheden of het marktverloop tot ernstige verstoring van de markt kan leiden, besluit de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen tot de nodige aanpassingen .

Artikel 44

Voor wijn die is verkregen door producenten die met de steun als bedoeld in artikel 45 het alcoholgehalte hebben verhoogd door toevoeging van saccharose of van most, wordt de aankoopprijs die voor elke distillatie, met uitzondering van die bedoeld in de artikelen 35 en 36, is vastgesteld, met het aldus verkregen economische voordeel verlaagd . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 45

1 . Er wordt een steunregeling ingesteld voor

-geconcentreerde druivemost,

-gerectificeerde geconcentreerde druivemost,

voortgebracht in de Gemeenschap en indien gebruikt voor verhoging van de in artikel 8 van deze verordening en artikel 8, lid 2, van Verordening ( EEG ) nr . 338 /79 bedoelde alcoholgehalten .

2 . De toekenning van de in lid 1 bedoelde steun kan worden beperkt tot de in lid I bedoelde produkten die in de zones C III, zijn verkregen, indien het zonder deze maatregel onmogelijk zou zijn de huidige handelsstromen van most en van voor het versnijden gebruikte wijnen in stand te houden .

Wanneer tot de in de eerste alinea bedoelde beperkte toekenning is besloten, geldt deze ook voor gerectificeerde geconcentreerde druivemost die is voortgebracht buiten de in die alinea genoemde wijnbouwzones in installaties die vóór 30 juni 1982 met die produktie begonnen zijn .

3 . Het bedrag van de steun wordt vastgesteld in Ecu per potentieel % vol en per hectoliter geconcentreerde druivemost of gerectificeerde geconcentreerde druivemost met inachtneming van het verschil tussen de kosten van verrijking door middel van vorenbedoelde produkten en verrijking doormiddel van saccharose .

4 . Volgens de procedure van artikel 83

-wordt ieder jaar vóór 31 augustus het steunbedrag vastgesteld;

-worden de voorwaarden voor de toekenning van de steun, alsmede de andere uitvoeringsbepalingen van dit artikel vastgesteld .

Artikel 46

1 . Er wordt een steunregeling ingesteld voor het gebruik van :

-in de Gemeenschap geproduceerde druivemost en geconcentreerde druivemost, met het oog op de bereiding van druivesap,

-in de zones C III geproduceerde druivemost en geconcentreerde druivemost met het oog op de vervaardiging in het Verenigd Koninkrijk en in Ierland van de produkten van post 22.07 van het gemeenschappelijk douanetarief, waarvoor ter uitvoering van artikel 72, lid 1, eerste alinea, het gebruik van een samengestelde benaming waarin het woord "wijn" voorkomt, door deze Lid-Staten worden toegestaan,

-in de Gemeenschap geproduceerde geconcentreerde druivemost als hoofdbestanddeel van een pakket produkten dat in het Verenigd Koninkrijk en in Ierland in de handel wordt gebracht met duidelijke instructies om er, bij de consument, een drank uit te maken die wijn imiteert .

Indien evenwel blijkt dat de beperking van de steunverlening, bedoeld in de eerste alinea, tweede streepje, tot bepaalde gebieden concurrentiedistorsies veroorzaakt, besluit de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen deze steun ook toe te kennen voor druivemost en geconcentreerde druivemost die in andere gebieden van de Gemeenschapp zijn geproduceerd .

2 . De in lid 1 bedoelde steunregeling kan ook worden toegepast op het gebruik van druiven van communautaire oorsprong .

3 . De steunbedragen moeten zodanig worden vastgesteld dat de kosten voor de voorziening van druivemost en geconcentreerde druivemost van oorsprong uit de Gemeenschap en bestemd voor de vervaardiging van de in lid 1 bedoelde produkten vergelijkbaar zijn met de aanbiedingsprijs franco grens, verhoogd met de daadwerkelijk te heffen douanerechten, van de in derde landen geproduceerde druivemost en geconcentreerde druivemost .

Deze steun mge noch tot kennelijke concurrentiedistorsies op de vruchtesappenmarkt leiden, noch schommelingen vertonen die niet door de markten van de in lid 1 bedoelde produkten worden gerechtvaardigd .

4 . In de wijnoogstjaren 1985/1986 tot en met 1989/1990 wordt een nader te bepalen gedeelte van de in lid 1, eerste streepje, bedoelde steun bestemd voor het voeren van reclamecampagnes ter stimulering van het verbruik van druivesap . Met het oog op het voeren van die campagnes kan het steunbedrag worden vastgesteld op een hoger dan het uit de toepassing van lid 3 voortvloeiende niveau .

5 . Het steunbedrag wordt volgens de procedure van artikel 83 jaarlijks vóór 31 augustus voor het daaropvolgende wijnoogstjaar vastgesteld. Volgens dezelfde procedure worden de uitvoeringsbepalingen van het onderhavige artikel vastgesteld en met name de maatregelen die nodig zijn ter waarborging van de controle op de bestemming van de in lid 1 bedoelde produkten .

Artikel 47

1 . De producenten die aan de in artikel 35 en, in voorkomend geval, in de artikelen 36 en 39 bedoelde verplichtingen zijn onderworpen, kunnen voor de in deze titel bedoelde interventiemaatregelen in aanmerking komen voor zover zij gedurende een nader te bepalen referentieperiode aan voornoemde verplichtingen hebben voldaan .

2 . Tafelwijn met een effectief alcoholgehalte van 9,5 % vol of minder is van alle in deze titel bedoelde niet verplichte interventiemaatregelen uitgesloten . Dit geldt evenwel niet voor tafelwijn van de soorten R III, A II en A III, noch voor wijn die voor distillatie als bedoeld in artikel 38 wordt geleverd .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 48

1 . Maatregelen ter bevordering van de toepassing van andere middelen dan distillatie met het oog op de afzet van overschotten aan de in artikel 1, lid 2, bedoelde produkten worden toegepast tot het eind van het wijnoogstjaar 1988/1989 .

Onder de in de eerste alinea bedoelde maatregelen worden acties verstaan ter bevordering van het zoeken naar en de ontwikkeling van nieuwe gebruiksmogelijkheden voor de in artikel 1, lid 2, bedoelde produkten .

2 . Wat de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid betreft, worden de in lid 1 bedoelde maatregelen beschouwd als een onderdeel van de interventie ter regulering van de landbouwmarkten .

3 . In afwijking van artikel 3, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 kan de financiering van de in lid 1 bedoelde maatregelen worden beperkt tot een gedeelte van de betrokken uitgaven en mag zij niet meer bedragen dan een totaalbedrag van 0,5 miljoen Ecu per jaar .

4 . Vóór het einde van het wijnoogstjaar 1988/1989, stelt de Raad volgens de procedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag, in voorkomend geval, op grond van de resultaten van de in lid 1 bedoelde acties passende maatregelen vast .

5 . De in lid 1 bedoelde maatregelen, alsmede de uitvoeringsbepalingen van dit artikel, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 49

1 . Er kunnen maatregelen worden getroffen om de markten voor tafelwijnte verruimen .

Onder de in de eerste alinea bedoelde maatregelen worden verstaan maatregelen voor :

-verruiming van de markten binnen de Gemeenschap :

-verruiming van de markten buiten de Gemeenschap .

2 . Vóór het begin van het wijnoogstjaar deelt de Commissie aan de Raad het programma mede van de in lid 1 bedoelde maaatregelen die zij voornemens is te treffen in het betrokken wijnoogstjaar .

3 . Voor de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden de in lid 1 bedoelde maatregelen beschouwd als interventiemaatregelen ter regulering van de landbouwmarkten .

In afwijking van artikel 3, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 729/70, kan de financiering van deze maatregelen tot een gedeelte van de betrokken uitgaven worden beperkt .

4 . De in lid 1 bedoelde maatregelen en de uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 50

Wanneer op de wijnmarkt van de Gemeenschap wordt geconstateerd dat de prijzen aanmerkelijk hoger liggen dan

de voor een bepaalde wijnsoort vastgestelde oriëntatieprijs en dat de mogelijkheid bestaat dat deze toestand voortduurt en deze markt als gevolg daarvan verstoringen ondergaat, kunnen de vereiste maatregelen worden getroffen .

De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast .

Artikel 51

1 . Voor zover zulks ter ondersteuning van de markt voor tafelwijn nodig blijkt, kunnen voor de in artikel 1, lid 2, onder b ), genoemde produkten, andere dan tafelwijn, interventiemaatregelen worden getroffen .

2 . Deze maatregelen worden door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen genomen, op voorstel van de Commissie .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden

voor zover nodig, vastgesteld volgens de procedure van

artikel 83 .

TITEL IV

Regeling van het handelsverkeer met derde landen

Artikel 52

1 . Voor invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1,

lid 2, onder a ) en b ), genoemde produkten moet een invoercertificaat worden overgelegd . Uitvoer van de in artikel 1, lid 2, bedoelde produkten kan afhankelijk worden gesteld van het overleggen van een uitvoercertificaat .

2 . Het certificaat wordt door de Lid-Staten afgegeven aan elke belanghebbende die daartoe het verzoek doet, ongeacht zijn plaats van vestiging in de Gemeenschap .

Het certificaat is in de gehele Gemeenschap geldig .

De afgifte van het certificaat is afhankelijk van het stellen van een zekerheid als garantie dat zal worden voldaan aan de verplichting tot in - of uitvoer tijdens de geldigheidsduur van het certificaat; deze zekerheid wordt geheel of gedeeltelijk verbeurd indien de transactie niet of slechts ten dele, binnen deze termijn wordt afgewikkeld .

3 . De lijst van de produkten waarvoor uitvoercertificaten worden vereist, wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Volgens dezelfde procedure worden de geldigheidsduur van de certificaten en de overige uitvoeringsbepalingen van dit artikel vastgesteld .

Artikel 53

1 . Vóór het begin van elk wijnoogstjaar wordt een referentieprijs vastgesteld voor de volgende produkten, onverpakt :

-rode wijn,

-witte wijn,

van post 22.05 C van het gemeenschappelijk douanetarief .

Bij de vaststelling van deze referentieprijzen, uitgedrukt in Ecu per % vol per hectoliter of in Ecu per hectoliter, wordt uitgegaan van de oriëntatieprijzen van de meest representatieve soorten rode en witte tafelwijn van de communautaire produktie, verhoogd met de kosten die moeten worden gemaakt om communautaire wijn in hetzelfde handels -

stadium te brengen als ingevoerde wijn .

Er worden eveneens referentieprijzen vastgesteld voor :

-druivesap ( met inbegrip van druivemost ) van post 20.07 B I van het gemeenschappelijk douanetarief,

-geconcentreerd druivesap ( met inbegrip van geconcentreerde druivemost ) van post 20.07 A I en B I van het gemeenschappelijk douanetarief,

-druivemost, waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit, in de zin van Aanvullende Aantekening 4 a ) van hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief,

-distillatiewijn, in de zin van Aanvullende Aantekening 4 b ) van hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk

douanetarief .

-likeurwijn in de zin van Aanvullende Aantekening 4 c ) van hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief .

Voor wijn in recipiënten van :

-ten hoogste 2 liter,

-meer dan 2 liter, doch niet meer dan 20 liter,

wordt de referentieprijs verhoogd met een forfaitair bedrag dat met de normale verpakkingskosten overeenkomt .

De referentieprijs kan worden aangepast voor niet Europese geografische delen van de Gemeenschap, waarvoor in verband met de afstand ten opzichte van de produktiegebieden extra kosten moeten worden gemaakt om communautaire wijn in hetzelfde handelsstadium te brengen als ingevoerde wijn .

Voor de in de eerste en de derde alinea genoemde produkten kunnen bijzondere referentieprijzen worden vastgesteld, wanneer die produkten bijzondere kenmerken vertonen of voor bijzondere doeleinden bestemd zin .

De referentieprijzen gelden voor het gehele wijnoogstjaar .

2 . Voor elk produkt waarvoor een referentieprijs wordt vastgesteld, wordt op basis van alle beschikbare gegevens voor alle invoer een aanbiedingsprijs franco grens bepaald .

Indien vanuit een of meer derde landen de uitvoer tegen abnormaal lage prijzen plaatsheeft beneden de prijzen die door de overige derde landen worden toegepast, wordt voor de uitvoer uit de eerstgenoemde landen een tweede aanbiedingsprijs franco grens vastgesteld .

3 . Indien de aanbiedingsprijs franco grens van een produkt waarvoor een referentieprijs wordt vastgesteld, verhoogd met de werkelijk te innen douanerechten, lager is dan de referentieprijs voor dat produkt wordt op de invoer van dat produkt een compenserende heffing toegepast, die gelijk is aan het verschil tussen de referentieprijs en de met de werkelijk geïnde douanerechten verhoogde aanbiedingsprijs franco grens .

De compenserende heffing wordt echter niet teogepast op de invoer uit die derde landen welke bereid en in staat zijn te waarborgen dat de prijs die wordt toegepast bij de invoer van produkten van oorsprong en van herkomst uit hun grondgebied, niet lager zal zijn dan de referentieprijs, verminderd met de werkelijk geïnde douanerechten, en dat verlegging van het handelsverkeer zal worden voorkomen .

Besloten kan worden op de invoer van bepaalde in derde landen geproduceerde kwaliteitswijnen de compenserende heffing geheel of gedeeltelijk buiten toepassing te laten .

4 . Wanneer geen aanbiedingsprijs franco grens kan worden bepaald voor een produkt waarvoor een referentieprijs wordt vastgesteld, wordt een afgeleide compenserende heffing vastgesteld . Deze afgeleide compenserende heffing wordt bepaald door de compenserende heffing voor een produkt waarmee het betrokken produkt in nauw economisch verband staat, te vermenigvuldigen met een coëfficiënt welke wordt bepaald met inachtneming van de op de markt van de Gemeenschap bestaande verhouding tussen de gemiddelde prijzen voor de betrokken produkten .

5 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast .

6 . De referentieprijzen, de compenserende heffingen, alsmede de uitvoeringsbepalingen van dit artikel, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 54

1 . In deze verordening wordt onder referentieprijs franco grens verstaan de in artikel 53 bedoelde referentieprijs verminderd met de werkelijk geheven douanerechten .

2 . De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van elk geval waarin de referentieprijs franco grens niet in acht is genomen voor wat de invoer van wijn van oorsprong uit de in artikel 53, lid 3, tweede alinea, of in lid 3 van het onderhavige artikel bedoelde derde landen betreft .

3 . De invoer van wijn van post 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit een derde land waarvoor preferentiële tariefconcessies gelden, mits de referentieprijs franco grens in acht wordt genomen, komt, indien deze prijs niet in acht wordt genomen, niet voor toepassing van het preferentiële recht in aanmerking .

4 . Onverminderd het gebruik van andere middelen om de inachtneming van de referentieprijs te controleren, worden de in lid 3 bedoelde tariefconcessies slechts verleend indien een door de bevoegde instanties van het exporterend land afgegeven document wordt overgelegd waaruit blijkt dat de referentieprijs franco grens in acht is genomen .

5 . Indien de in lid 2 bedoelde gevallen significant zijn voor de invoer van wijn van oorsprong uit derde landen als bedoeld in lid 3 en onverminderd de maatregelen die kunnen worden genomen op grond van artikel 53, wordt volgens de procedure van artikel 83 besloten dat alle toekomstige invoer van produkten, van oorsprong uit deze landen die de referentieprijs franco grens niet in acht hebben genomen, niet voor toepassing van het preferentiële recht in aanmerking komt .

6 . De op grond van artikel 53 vastgestelde maatregelen, alsmede de in lid 5 bedoelde maatregel, worden maandelijks volgens de procedure van artikel 83 opnieuw onderzocht .

7 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 . Bij deze uitvoeringsbepalingen wordt met name bepaald welke elementen voor de constatering van de aanbiedingsprijs franco grens voor elke invoer in aanmerking moeten worden genomen .

8 . De Commissie stelt de referentieprijs franco grens vast volgens de oorsprong van de ingevoerde produkten .

Artikel 55

1 . Naast het douanerecht en de compenserende heffing als bedoeld in artikel 53, lid 3, wordt bij invoer van de in artikel 1, lid 2, onder a ), bedoelde produkten die onder de posten 20.07 A I b ) 1, 20.07 B I b ) 1 aa ) 11 en 20.07 B I b ) 1 bb ) 11 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen, een heffing op basis van de aan de produkten toegevoegde suiker toegepast, die op de in de volgende leden omschreven wijze wordt vastgesteld .

2 . Deze heffing is voor 100 kilogram netto ingevoerd produkt gelijk aan het verschil tussen :

a)het gemiddelde van de voor elk der drie maanden van het kwartaal waarvoor het verschil wordt vastgesteld, geldende drempelprijzen voor een kilogram witte suiker, en

b)het gemiddelde van de cif-prijzen voor een kilogram witte suiker waarvan wordt uitgegaan voor de vaststelling van de heffingen voor witte suiker, berekend over een periode bestaande uit de eerste 15 dagen van de maand voorafgaande aan het kwartaal waarvoor het verschil wordt vastgesteld en de twee onmiddellijk daaraan voorafgaande maanden, welk verschil wordt vermenigvuldigd met het voor het betrokken produkt in bijlage VII, kolom 3, aangegeven getal .

Wanneer het onder b ) bedoelde bedrag hoger is dan het onder a ) bedoelde bedrag, wordt geen heffing toegepast .

3 . Het in lid 2 bedoelde verschil wordt door de Commissie voor elk kwartaal van het kalenderjaar vastgesteld .

4 . Indien in de loop van een kwartaal een wijziging optreedt in de in lid 2, onder a ), bedoelde drempelprijs, besluit de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen of het verschil dient te worden aangepast en stelt hij eventueel de daartoe te nemen maatregelen vast .

5 . Wanneer een der gegevens die in aanmerking moeten worden genomen voor de berekening van het in lid 2 bedoelde verschil, niet bekend is op de vijftiende dag van de maand voorafgaande aan het kwartaal waarvoor het verschil moet worden bepaald, gaat de Commissie bij de berekening van het verschil uit van het berekeningselement dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van het gedurende het lopende kwartaal geldende verschil, waarbij dit element in de plaats komt van het ontbrekende berekeningselement .

Uiterlijk de zestiende dag volgende op de datum waarop het ontbrekende gegeven bekend is, wordt door de Commissie een gecorrigeerd verschil vastgesteld en van toepassing verklaard .

Wanneer dit gegeven eerst na het begin van de laatste maand van het betrokken kwartaal bekend wordt, vindt echter geen correctie van het verschil plaats .

6. Op verzoek van de importeur wordt de heffing, indien het overeenkomstig lid 8 berekende gehalte aan toegevoegde suiker voor 100 kilogram netto ingevoerd produkt 2 kilogram of meer lager is dan het gehalte uitgedrukt door het in bijlage VII, kolom 3, voor het betrokken produkt aangegeven getal, voor 100 kilogram netto ingevoerd produkt berekend door het in lid 2 bedoelde verschil te vermenigvuldigen met een getal dat het in lid 8 bedoelde gehalte aan toegevoegde suiker weergeeft .

7 . Indien het overeenkomstig lid 8 berekende gehalte aan toegevoegde suiker voor 100 kilogram netto ingevoerd produkt 3 kilogram of meer hoger is dan het gehalte uitgedrukt door het in bijlage VII, kolom 3, aangegeven getal, wordt de heffing volgens het bepaalde in lid 6 berekend .

8 . Als gehalte aan toegevoegde suiker wordt beschouwd het getal dat wordt verkregen door toepassing van de in bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 543/86(14 ) beschreven refractometermethode, vermenigvuldigd met de factor 0,95 voor druivesap genoemd in bijlage VII en verminderd met het voor het betrokken produkt in kolom 4 van die bijlage aangegeven getal .

9 . De uitvoeringsbepalingen van de leden 1 tot en met 8 worden, voor zover nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

10 . De Raad kan, op voorstel van de Commissie, bijlage VII met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen .

Artikel 56

1 . Voor zover nodig om een in economisch opzicht belangrijke uitvoer van de in artikel 1, lid 2, bedoelde produkten op basis van de prijzen van deze produkten in de internationale handel mogelijk te maken, kan het verschil tussen deze prijzen en die in de Gemeenschap door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd . De Raad kan volgens de procedure van lid 3 de toepassing van het bepaalde in dit lid beperken .

2 . De restitutie is voor de gehele Gemeenschap gelijk . Zij kan verschillen naar gelang van de bestemming .

De restitutie wordt toegekend op verzoek van de belanghebbende .

3 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften vast betreffende de toekenning van de restituties bij uitvoer en de criteria voor het vaststellen van het bedrag daarvan .

4 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Volgens dezelfde procedure worden periodiek de restituties vastgesteld .

5 . Indien hiertoe de noodzaak bestaat, kan de Commissie, op verzoek van een Lid-Staat of uit eigen beweging, de restituties tussentijds wijzigen .

Artikel 57

1 . Er wordt een restitutie toegekend om de uitvoer naar derde landen mogelijk te maken van suiker van post 17.01 en van glucose ( druivesuiker ) en glucosestroop van post 17.02 B II, ook in de vorm van produkten van de posten 20.07 A I b ) 1, 20.07 B I b ) 1 aa ) 11 en 20.07 B I b ) 1 bb ) 11 van het gemeenschappelijk douanetarief . De restitutie wordt toegekend op verzoek van de belanghebbende .

2 . Het bedrag van de per 100 kilogram netto uitgevoerd produkt toe te kennen restitutie is :

-voor ruwe en witte suiker, gelijk aan de restitutie die overeenkomstig artikel 19 van Verordening ( EEG )

nr . 1785/81 van de Raad van 30 juni 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker(15 ) en overeenkomstig de desbetreffende uitvoeringsbepalingen per kilogram saccharose voor de in artikel 1, lid 1, onder d ), van genoemde verordening vermelde produkten is vastgesteld, vermenigvuldigd met een getal dat de hoeveelheid per 100 kilogram netto eindprodukt verwerkte saccharose uitdrukt,

-voor glucose ( druivesuiker ) en glucosestroop, gelijk aan de onderscheiden restituties die overeenkomstig arti -

kel 16 van Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(16 ) en overeenkomstig de desbetreffende uitvoeringsbepalingen voor deze produkten zijn vastgesteld, vermenigvuldigd met een getal dat de hoeveelheid per 100 kilogram netto eindprodukt verwerkte glucose ( druivesuiker ) of glucosestroop uitdrukt .

De getallen die de hoeveelheid saccharose, glucose ( druivesuiker) en glucosestroop uitdrukken, worden vastgesteld op grond van de in artikel 11, lid 3, van Verordening ( EEG ) nr . 426/86(17 ) bedoelde verklaring .

3 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften vast betreffende de toekenning van de restituties .

4 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden, voor zover nodig, vastgesteld volgens de procedure van arti -

kel 83.

Artikel 58

1 . De in artikel 55, lid 1, bedoelde heffing en de in arti -

kel 57 bedoelde restitutie zijn die welke gelden op de dag van invoer of van uitvoer .

2 . De in artikel 57 vermelde produkten moeten, om voor de in dat artikel bedoelde restitutie in aanmerking te kunnen komen, vergezeld gaan van een verklaring van de belanghebbende, waarin de hoeveelheden saccharose, glucose en glucosestroop worden vermeld die de betrokken produkten bevatten .

3 . De in artikel 55, lid 1, vermelde produkten moeten, wanneer daarop het bepaalde in lid 6 of in lid 7 van dat artikel van toepassing is, vergezeld gaan van een verklaring van de importeur, waarin het gehalte aan toegevoegde suiker is vermeld dat volgens de in artikel 55, lid 8, bedoelde methode werd berekend . Wanneer deze voorwaarde niet is vervuld, is artikel 55, lid 6, niet van toepassing .

4 . De juistheid van de in de voorgaande leden bedoelde verklaringen wordt door de bevoegde instanties van de betrokken Lid-Staat gecontroleerd.

5 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden, voor zover nodig, vastgesteld volgens de procedure van arti -

kel 83 .

Artikel 59

Voor zover nodig voor de goede werking van de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de toepassing van de regeling "actieve veredeling" voor alle in artikel 1, lid 2, genoemde produkten of voor enkele daarvan geheel of gedeeltelijk uitsluiten .

Artikel 60

1 . De algemene regels voor de interpretatie van het gemeenschappelijk douanetarief en de bijzondere regels voor de toepassing ervan gelden voor de indeling van de produkten die onder deze verordening vallen; de uit de toepassing van deze verordening voortvloeiende tariefnomenclatuur wordt in het gemeenschappelijk douanetarief opgenomen .

2 . Behoudens andersluidende bepalingen van deze verordening of afwijkingen waartoe de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, zijn verboden :

a)de toepassing van enige heffing van gelijke werking als een douanerecht, behoudens de bepalingen vastgesteld krachtens artikel 1, lid 2, tweede alinea, van het Protocol betreffende het Groothertogdom Luxemburg;

b)de toepassing van enige kwantitatieve beperking of maatregel van gelijke werking .

Als maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking wordt, onder meer, beschouwd de beperking van de toekenning van in - of uitvoercertificaten tot een bepaalde groep rechthebbenden .

Artikel 61

1 . Invoer van de in artikel 1, lid 2, bedoelde produkten waaraan alcohol is toegevoegd, is verboden, met uitzondering van die welke overeenkomen met de produkten van oorsprong uit de Gemeenschap, waarvoor deze toevoeging op grond van artikel 25, leden 1 en 2, is toegestaan .

2 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, inzonderheid de eisen inzake overeenkomst van de produkten, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 62

1 . Indien in de Gemeenschap de markt voor een of meer van de in artikel 1, lid 2, bedoelde produkten als gevolg van in - of uitvoer ernstige verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan, die de doeleinden van artikel 39 van het Verdrag in gevaar kunnen brengen, kunnen in het handelsverkeer met derde landen passende maatregelen worden toegepast totdat deze verstoring opgeheven of het gevaar daarvoor geweken is . Bij het beoordelen van de vraag of de situatie de toepassing van deze maatregelen rechtvaardigt, wordt inzonderheid rekening gehouden :

a)met de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten werden afgegeven of aangevraagd en met de gegevens van de produktie - en behoeftenraming,

b)in voorkomend geval, met de omvang van de inter -

ventie .

De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de uitvoeringsbepalingen van dit lid vast en bepaalt in welke gevallen en binnen welke grenzen de Lid-Staten conservatoire maatregelen kunnen treffen .

2 . Indien de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, neemt de Commissie op verzoek van een Lid-Staat of uit eigen beweging de noodzakelijke maatregelen, die aan de Lid-Staten worden medegedeeld en onmiddellijk van toepassing zijn . Indien bij de Commissie een dergelijk verzoek van een Lid-Staat wordt ingediend, beslist zij hierover binnen 24 uur na ontvangst van het verzoek .

3 . Iedere Lid-Staat kan de maatregel van de Commissie binnen drie werkdagen volgende op de dag van de mededeling daarvan aan de Raad voorleggen . De Raad komt onverwijld bijeen . Hij kan de betrokken maatregel met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen of vernietigen .

Artikel 63

1 Ingevoerde wijn die voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemd is en waarvoor een geografische aanduiding wordt gebruikt, kan, op voorwaarde van wederkerigheid, met het oog op het in de handel brengen in de Gemeenschap in aanmerking komen voor controle en bescherming als bedoeld in artikel 16 van Verordening ( EEG ) nr . 338/79 voor v.q.p.r.d .

2 . Het bepaalde in lid 1 moet ten uitvoer worden gelegd door middel van overeenkomsten met de betrokken derde landen . Die overeenkomsten moeten tot stand komen volgens de procedure van artikel 113 van het Verdrag .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

TITEL V

Voorschriften betreffende het verkeer en het in de handel brengen

Artikel 64

1 . De in artikel 1 genoemde goederen, waarin produkten zijn verwerkt welke noch in artikel 9, lid 2, noch in arti -

kel 10, lid 1, van het Verdrag zijn bedoeld of die uit zodanige produkten zijn verkregen, worden niet tot het vrije verkeer in de Gemeenschap toegelaten .

2 . De bijzonderheden die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van het bepaalde in de bijlagen I, II en VI, en met name de in bijlage I, punt 13, bedoelde wijngaardoppervlakten, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 65

1 . Onverminderd de meer beperkende bepalingen die de Lid-Staten voor de op hun grondgebied voortgebrachte wijn kunnen toepassen, mag het totale zwaveldioxydegehalte van wijn, andere dan mousserende wijn en likeurwijn, wanneer deze voor rechtstreekse menselijke consumptie in het verkeer wordt gebracht, niet meer bedragen dan :

a)160 milligram per liter voor rode wijn,

b)210 milligram per liter voor witte wijn en roséwijn .

2 . In afwijking van lid 1, onder a ) en b ), wordt het maximumgehalte aan zwaveldioxyde, voor wijnen met een gehalte aan suikerresiduen, uitgedrukt in invertsuiker, van ten minste 5 gram per liter, verhoogd tot;

a)210 milligram per liter voor rode wijn en 260 milligram per liter voor witte wijn en roséwijn;

b)300 milligram per liter voor :

-wijn die overeenkomstig de communautaire bepalingen recht heeft op de vermelding "Spaetlese";

-witte v.q.p.r.d . die recht heeft op één van de volgende gecontroleerde benamingen van oorsprong : Bordeaux superieur, Graves de Vayres, Côtes de Bordeaux Saint-Macaire, Premières Côtes de Bordeaux, Sainte-Foy Bordeaux, Côtes de Bergerac, al dan niet gevolgd door de benaming Côtes de Saussignac, Haut-Montravel, Côtes de Montravel, Rosette;

-witte v.q.p.r.d . die recht heeft op één van de volgende benamingen van oorsprong . Allela, La Mancha, Navarra, Penedés, Rioja, Rueda, Tarragona, Valencia;

c)350 milligram per liter voor wijn die overeenkomstig de communautaire bepalingen recht heeft op de vermelding "Auslese" en voor witte wijn waarop overeenkomstig de Roemeense wetgeving de aanduiding "vin supérieur met benaming van oorsprong" van toepassing is, en die recht heeft op één van de volgende namen : Murfatlar, Cotnari, Tirnave, Pietroasele, Valea Calugareasca;

d)400 milligram per liter voor wijn die overeenkomstig de communautaire bepalingen recht heeft op de vermeldingen "Beerenauslese", "Ausbruch", "Ausbruchwein" en "Trockenbeerenauslese" alsook voor witte v.q.p.r.d . die recht heeft op één van de volgende gecontroleerde benamingen van oorsprong : Sauternes, Barsac, Cadillac, Cérons, Loupiac, Sainte-Croix-du-Mont, Monbazillac, Bonnezeaux, Quarts de Chaume, Coteaux du Layon, Coteaux de l'Aubance, Graves supérieures, Jurançon .

3 . De lijsten van de in lid 2, onder b ), c ) en d ), vermelde wijnen kunnen door de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen worden gewijzigd .

4 . Indien de weersomstandigheden zulks noodzakelijk hebben gemaakt, kan worden besloten dat de betrokken Lid-Staten in bepaalde wijnbouwzones van de Gemeenschap kunnen toestaan dat het totale maximumgehalte aan zwaveldioxyde van minder dan 300 milligram per liter als bedoeld in dit artikel, voor de op hun grondgebied voortgebrachte wijnen met maximaal 40 milligram per liter wordt verhoogd .

5 . De Commissie legt de Raad vóór 1 april 1990 in het licht van de opgedane ervaring een rapport over de maximumgehalten aan zwaveldioxyde van wijn voor, in voorkomend geval met voorstellen waarover de Raad vóór

1 september 1990 met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit .

6 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, het in lid 4 bedoelde besluit, alsmede de overgangsmaatregelen voor wijn die vóór 1 september 1986 is geproduceerd, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 66

1 . Het gehalte aan vluchtige zuren mag niet hoger zijn dan :

-18 milli-equivalenten per liter voor gedeeltelijk gegiste druivemost,

-18 milli-equivalenten per liter voor witte wijn en roséwijn en, uiterlijk tot en met 31 december 1989, voor op het Spaanse grondgebied verkregen produkten door witte wijn te versnijden met rode wijn,

-20 milli-equivalenten per liter voor rode wijn .

2 . De in lid 1 bedoelde gehalten gelden :

-voor produkten die afkomstig zijn uit in de Gemeenschap geoogste druiven : in het produktiestadium en in alle stadia van het in de handel brengen,

-voor gedeeltelijk gegiste druivemost en wijn van oorsprong uit derde landen : in alle stadia vanaf de binnenkomst op het geografische grondgebied van de Gemeenschap .

3 . In afwijkingen van het bepaalde in lid 1 kan worden voorzien voor :

a)bepaalde v.q.p.r.d . en bepaalde tafelwijnen die overeenkomstig artikel 72, lid 2, worden aangeduid, wanneer deze :

-een verouderingsperiode van ten minste twee jaar hebben doorgemaakt of

-volgens bijzondere methoden zijn bereid;

b)wijn met een totaal alcohol-volumegehalte van ten minste 13 % vol .

4 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, en met name

de in lid 3 bedoelde afwijkingen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 67

1 . Van de onder post 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief vallende produkten mogen alleen likeurwijn, mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, parelwijn, parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, v.q.p.r .d ., en in voorkomend geval, in afwijking van artikel 73, lid 1, wijn bedoeld in artikel 70, le -

den 1 en 2, alsmede tafelwijn binnen de Gemeenschap voor rechtstreekse menselijke consumptie worden aangeboden of afgeleverd .

2 . Behoudens afwijking voor wijn in flessen waarvoor het bewijs kan worden geleverd dat de wijn vóór 1 september 1971 is gebotteld, mag andere wijn dan v.q.p.r.d ., die afkomstig is van de in artikel 69 bedoelde wijnstokrassen, maar die niet beantwoordt aan de in bijlage I, punten 12 tot en met 18, vermelde definities, slechts worden aangewend voor eigen verbruik van de wijnbouwer, voor vervaardiging van wijnazijn of voor distillatie .

In jaren waarin de weersomstandigheden ongunstig zijn geweest, kan evenwel worden bepaald dat de produkten uit de wijnbouwzones A en B, welke niet het voor de betrokken wijnbouwzone vastgestelde minimum natuurlijk alcohol-volumegehalte bezitten, in de Gemeenschap mogen worden gebruikt voor de bereiding van mousserende wijn of mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, op voorwaarde dat deze wijnen een effectief alcohol-volumegehalte bereiken van ten minste 8,5 % vol of parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd . In dat geval moet de verrijking binnen de grenzen van artikel 18, lid 2, geschieden .

3 . Onverminderd beperkender bepalingen die de Lid-Staten kunnen toepassen voor de bereiding op hun grondgebied van produkten die niet onder post 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen, mag druivemost, waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit, alleen voor de bereiding van die produkten worden gebruikt .

Uit druivesap en uit geconcentreerd druivesap, van oorsprong uit de Gemeenschap, mag geen wijn worden bereid en deze produkten mogen niet aan wijn worden toegevoegd . Van deze produkten wordt de bestemming gecontroleerd .

Het is verboden deze produkten op het geografische grondgebied van de Gemeenschap tot alcoholische vergisting te brengen .

4 . Lid 3 is niet van toepassing op produkten die bestemd zijn voor de vervaardiging, in het Verenigd Koninkrijk en in Ierland, van onder post 22.07 van het gemeenschappelijk douanetarief vallende produkten, waarvoor, op grond van artikel 72, lid 1, eerste alinea, het gebruik van een samengestelde benaming waarin het woord "wijn" voorkomt, door de Lid-Staten mag worden toegestaan .

5 . Wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt welke niet het minimum effectief alcohol-volumegehalte van tafelwijn bereikt, mag slechts in het verkeer worden gebracht wanneer deze bestemd is voor bereiding van mousserende wijn, azijnbereiding, distillatie of ander industrieel gebruik . Verrijking van die wijn en versnijding ervan met tafelwijn ten einde het effectief alcohol-volumegehalte ervan tot het voor tafelwijn voorgeschreven peil te verhogen, mag alleen geschieden in de installatie van de wijnbereider of voor zijn rekening .

6 . Wijn of andere, voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde dranken, met uitzondering van alcohol, brandewijn of piquette, mogen niet worden verkregen uit wijnmoer of draf van druiven van oorsprong uit de Gemeenschap .

Piquette, voor zover de vervaardiging ervan door de betrokken Lid-Staat wordt toegestaan, mag slechts worden aangewend voor distillatie alsmede voor eigen verbruik van de wijnbouwer .

Distillatiewijn mag alleen voor distillatie worden aangewend .

7 . Gedeeltelijk gegiste druivemost van ingedroogde druiven, ook bekend onder de benaming "vino dulce natural", mag alleen in het verkeer worden gebracht voor de vervaardiging van likeurwijn en alleen in wijnbouwgebieden waar dit gebruik op 1 januari 1985 tot de traditie behoort .

8 . De afwijkingen bedoeld in lid 2, eerste alinea, het besluit bedoeld in lid 2, tweede alinea, alsmede de uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 68

Ingevoerde wijn die voor de bereiding van mousserende wijn kan worden gebruikt, moet verkregen zijn uit wijnstokrassen en atkomstig zijn uit wijnbouwgebieden met kenmerken waardoor hij van wijn uit de Gemeenschap kan worden onderscheiden .

Een lijst van de in de eerste alinea bedoelde rassen en gebieden wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 69

1 . Behoudens afwijkingen waartoe de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, mogen alleen druiven afkomstig van rassen die als aanbevolen of toegestane wijndruivenrassen in de overeenkomstig artikel 13 opgestelde indeling zijn opgenomen, alsmede de daaruit verkregen produkten, in de Gemeenschap worden gebruikt voor de bereiding van :

-druivemost waarvan de gisting door toevoeging van alcohol is gestuit,

-geconcentreerde druivemost,

-gerectificeerde geconcentreerde druivemost,

-wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt,

-tafelwijn,

-v.q.p.r.d .,

-likeurwijn,

-gedeeltelijk gegiste druivemost van ingedroogde druiven .

2 . Druiven afkomstig van percelen, beplant met rassen die als tijdelijk toegestane rassen zijn ingedeeld, worden evenwel ook als geschikt beschouwd om tot de in lid 1 genoemde produkten te worden verwerkt :

a)wanneer het

-uit raskruisingen ( hybriden voor rechtstreekse teelt ) verkregen rassen betreft : tot en met 31 december 1979 en, in Spanje, tot en met 31 december 1990,

-andere rassen betreft : tot en met 31 december 1983, voor zover deze rassen vóór 31 december 1976 als voorlopig toegestane rassen zijn ingedeeld, en in Spanie tot en met 31 december 1992;

b)wanneer het betrokken ras na 31 december 1976 als tijdelijk toegestaan ras is ingedeeld : gedurende een periode van 25 jaar vanaf de datum waarop dat ras aldus is ingedeeld .

Artikel 70

1 . De in artikel 1, lid 2, onder a) en b ), bedoelde produkten mogen slechts worden ingevoerd wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan :

a)voor alle bovengenoemde produkten

-voldoen aan de bepalingen die in het derde land van oorsprong gelden voor de produktie, het in het verkeer brengen en in voorkomend geval de levering voor rechtstreekse menselijke consumptie; het bewijs dat aan deze voorwaarde wordt voldaan, wordt geleverd door het overleggen van een attest dat is afgegeven door een instantie van het derde land waaruit het produkt van oorsprong is en die voorkomt op een nader vast te stellen lijst;

-vergezeld gaan van een analyseverslag dat is opgesteld door een door het derde land waaruit het produkt van oorsprong is, aangewezen instantie of dienst, wanneer zij voor rechtstreekse menselijke consumptie zijn bestemd;

b)voor wijn bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie, andere dan likeurwijn en mousserende wijn :

-een effectief alcohol-volumegehalte hebben van ten minste 9 % vol en een totaal alcohol-volumegehalte van ten hoogste 15 % vol;

-een totaal zuurgehalte, uitgedrukt in wijnsteenzuur, hebben van ten minste 4,5 gram per liter, dat wil zeggen 60 milli-equivalenten per liter .

2 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene uitvoeringsbepalingen van lid 1 vast .

Volgens dezelfde procedure kan worden bepaald dat :

a)bepaalde in lid 1, onder b ), bedoelde wijn van oorsprong uit derde landen waarvoor een geografische benaming wordt gebruikt, voor rechtstreekse menselijke consumptie kan worden geleverd indien het effec -

tieve alcohol-volumegehalte ten minste 8,5 % vol bedraagt of het totale alcohol-volumegehalte zonder enige verrijking hoger is dan 15 % vol;

b)bepaalde in lid 1 bedoelde produkten die in kleine hoeveelheden worden vervoerd en in kleine recipiënten zijn verpakt, van de overlegging van het attest en het analyseverslag, bedoeld in lid 1, onder a ) worden vrijgesteld;

c)sommige wijn welke vergezeld gaat van een certificaat van aanduiding van de oorsprong of van een certificaat van oorsprong, geheel of gedeeltelijk kan worden vrijgesteld van de eisen vermeld in het attest of het analyseverslag, bedoeld in lid 1, onder a ).

3 . Behoudens afwijkingen waartoe de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, mogen verse druiven, druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost, geconcentreerde druivemost, gerectificeerde geconcentreerde druivemost, druivemost waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit, druivesap en geconcentreerd druivesap, van oorsprong uit derde landen, op het geografische grondgebied van de Gemeenschap niet tot wijn worden verwerkt of aan wijn worden toegevoegd .

Deze bewerkingen zijn echter toegestaan in de vrije zones, mits de daaruit verkregen wijn bestemd is voor verzending naar een derde land .

De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de uitvoeringsbepalingen vast van de tweede alinea, met name die met betrekking tot de benaming van de betrokken wijn, alsmede die waardoor verwarring met wijn uit de Gemeenschap kan worden voorkomen .

4 . Onverminderd lid 3, tweede alinea, is het op het geografische grondgebied van de Gemeenschap verboden de in de eerste alinea van dat lid bedoelde produkten tot alcoholische vergisting te brengen . Deze bepaling is niet van toepassing op produkten die bestemd zijn voor de vervaardiging in het Verenigd Koninkrijk en in Ierland van onder post 22.07 van het gemeenschappelijk douanetarief vallende produkten waarvoor, op grond van artikel 72,

lid 1, eerste alinea, het gebruik van een samengestelde benaming waarin het woord "wijn" voorkomt, door de Lid-Staten mag worden toegestaan .

5 . Onverminderd beperkender bepalingen die de Lid-Staten kunnen toepassen voor de bereiding op hun grondgebied van produkten die niet onder post 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen, mag druivemost, waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit, wanneer deze wordt ingevoerd, alleen voor de bereiding van die produkten worden gebruikt .

6 . Wijn of andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde dranken mogen niet worden verkregen uit wijnmoer, draf van druiven, piquette of distillatiewijn, wanneer deze zijn ingevoerd; brandewijn mag evenwel met ingevoerde distillatiewijn worden vervaardigd.

7 . Op de bestemming van de in lid 3, eerste alinea, bedoelde produkten wordt controle uitgeoefend . Besloten kan worden tot verplichte toevoeging van een indicator aan ingevoerde druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost, geconcentreerde druivemost, gerectificeerde geconcentreerde druivemost, druivemost waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit en al dan niet geconcentreerd druivesap .

8 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 71

1 . De in artikel 1 bedoelde produkten mogen zich binnen de Gemeenschap slechts in het verkeer bevinden met een begeleidend document dat door de overheid is gecontroleerd .

2 . De natuurlijke of rechtspersonen of groepen van personen die voor de uitoefening van hun beroep de in artikel 1 bedoelde produkten onder zich hebben, en met name producenten, bottelaars, verwerkers en de nader te bepalen handelaren, zijn verplicht registers bij te houden, inzonderheid van de ontvangen en afgeleverde hoeveelheden van de betrokken produkten .

3 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, met name die welke betrekking hebben op aard en model van het in lid 1 bedoelde document, alsmede de afwijkingen van dit artikel, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 72

1 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, zo nodig, de voorschriften vast met betrekking tot de omschrijving en de aanbiedingsvorm van de in artikel 1 genoemde produkten .

De naam tafelwijn mag alleen worden gebruikt voor de in bijlage I, punt 13, omschreven wijn .

Totdat de in de eerste alinea bedoelde voorschriften van toepassing worden, gelden ter zake de door de Lid-Staten vastgestelde voorschriften .

2 . De Lid-Staten kunnen het gebruik van een geografische aanduiding voor de benaming van een tafelwijn met name afhankelijk stellen van de voorwaarden dat deze wijn volledig van bepaalde uitdrukkelijk genoemde wijnstoksoorten is verkregen en uitsluitend afkomstig is van het nauwkeurig afgebakende gebied waarvan hij de naam draagt .

3 . Onverminderd de vast te stellen aanvullende regels inzake de benaming van de produkten is het gebruik van een geografische aanduiding voor de benaming van door versnijden van wijn uit druiven van verschillende wijnbouwgebieden verkregen tafelwijn evenwel toegestaan, indien ten minste 85 % van de door versnijding verkregen tafelwijn afkomstig is uit het wijnbouwgebied waarvan deze wijn de naam draagt .

Voor het aanduiden van witte tafelwijn is het gebruik van een geografische aanduiding, welke betrekking heeft op een wijnbouwgebied binnen wijnbouwzone A of wijnbouw -

zone B evenwel slechts toegestaan indien de produkten waarmede wordt versneden, afkomstig zijn uit de betreffende wijnbouwzone, of wanneer de betrokken wijn door versnijding van tafelwijn van wijnbouwzone A en wijnbouwzone B wordt verkregen .

4 . Elke Lid-Staat draagt zorg voor de controle op de bescherming van de overeenkomstig het bepaalde in lid 2 omschreven tafelwijn .

5 . De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 73

1 . Behoudens afwijkingen waartoe de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, mogen al dan niet ingevoerde produkten die onder de posten 22.04 en 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen en waarop oenologische procédés zijn toegepast die volgens de communautaire voorschriften of, bij gebreke daarvan, volgens de nationale voorschriften niet geoorloofd zijn, niet voor rechtstreekse menselijke consumptie worden aangeboden of geleverd .

Dit geldt eveneens :

-voor de produkten, bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a ), b ) en c ), wanneer zij niet zuiver, deugdelijk of voor verkoop geschikt zijn .

-voor de produkten bedoeld in artikel 1, lid 2, die niet beantwoorden aan de omschrijvingen in bijlage I of aan de omschrijvingen welke ter uitvoering van deze verordening zijn vastgesteld .

2 . De voorwaarden voor het in bezit houden en voor het verkeer, de bestemming van de in lid 1 bedoelde produkten, en het vaststellen van de criteria waardoor in individuele gevallen al te strene maatregelen kunnen worden vermeden, alsmede de uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Volgens dezelfde procedure worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de Lid-Staten het in vooraad hebben en het in het verkeer brengen mogen toestaan, alsmede de bestemming van produkten die niet in overeenstemming zijn met de andere bepalingen van deze verordening dan die bedoeld in lid 1, eerste alinea, of met de ter uitvoering van deze verordening vastgestelde bepalingen .

TITEL

Algemene bepalingen

Artikel 74

1 . Volgens de procedure van artikel 83 wordenvastge -

steld :

a)de analysemethoden waarmee de samenstelling van de in artikel 1 bedoelde produkten kan worden bepaald en de voorschriften waardoor kan worden vastgesteld of deze produkten behandelingen hebben ondergaan die in strijd zijn met de toegelaten oenologische procédés;

b)zo nodig, de grenswaarden van de aanwezige bestanddelen die kenmerkend zijn voor de aanwending van bepaalde oenologische procédés en van de tabellen aan de hand waarvan de analytische gegevens kunnen worden vergeleken .

2 . Indien evenwel de in lid 1 bedoelde communautaire analysemethoden of voorschriften niet zijn vastgesteld, worden toegepast :

a)de analysemethode die voorkomt in bijlage A van de Internationale Conventie voor de unificatie van de analyse - en beoordelingsmethoden voor wijnen, van

13 oktober 1954;

b)of, indien in deze bijlage geen methode is bepaald, de in de betrokken Lid-Staat gewoonlijk gebruikte methoden .

Artikel 75

De bepalingen die noodzakelijk zijn ter voorkoming van een verstoring van de wijnmarkt ten gevolge van een wijziging van het prijspeil bij de overgang van het ene wijnoogstjaar naar het volgende, kunnen worden vastge -

steld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 76

Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening zijn de artikelen 92, 93 en 94 van het Verdrag van toepassing op de produktie van en de handel in de in arti -

kel 1 genoemde produkten .

Artikel 77

Volgens de procedure van artikel 83 kunnen er overgangs -

maatregelen worden vastgesteld waardoor de mogelijkheid wordt geboden om vóór 1 september 1976 verkregen tafelwijn die beantwoordt aan de vóór deze datum geldende definitie van bijlage I, punt 13, en die aan deze definitie zoals zij na deze datum van toepassing is, niet meer beantwoordt, in het verkeer te brengen .

De overgangsmaatregelen die noodzakelijk zijn om de overgang naar de in de artikelen 17, 26 en 66, alsmede in bijlage IV neergelegde regeling te vergemakkelijken, met name ten aanzien van de in artikel 1 bedoelde, al dan niet ingevoerde produkten, afkomstig van de oogst van 1977 en van de vroegere oogsten, worden vastgesteld volgens dezelfde procedure .

Artikel 78

De Raad kan, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten welke afwijkende maatregelen dienen te worden getroffen om het hoofd te bieden aan een uitzonderlijke situatie als gevolg van natuurrampen .

Artikel 79

1 . De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om de communautaire bepalingen in de wijnbouwsector te doen naleven . Zij wijzen een of meer instanties aan die zij met het toezicht op de naleving van deze bepalingen belasten .

Zij delen aan de Commissie naam en adres mee van :

-de in de eerste alinea bedoelde instanties,

-de laboratoria die officiële analyses in de wijnsector mogen verrichten .

De Commissie stelt de andere Lid-Staten daarvan in kennis .

In de gevallen waarin het bepaalde in Verordening ( EEG ) nr . 283/72(18 ) niet van toepassing is, stellen de Lid-Staten de instanties, die zij aanwijzen, in de gelegenheid rechtstreeks betrekkingen te onderhouden met de betrokken instanties van de andere Lid-Staten en met die van derde landen die met de Gemeenschap een overeenkomst hebben gesloten of een regeling hebben getroffen voor een dergelijke samenwerking, opdat via een uitwisseling van informatie inbreuken op de in de eerste alinea bedoelde bepalingen gemakkelijker kunnen worden voorkomen en opgespoord .

2 . De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de maatregelen vast welke nodig zijn voor een uniforme toepassing van de communautaire bepalingen in de wijnbouwsector, met name inzake het toezicht en inzake de betrekkingen tussen de in lid 1, vierde alinea, bedoelde instanties.

3 . De uitvoeringsbepalingen van lid 1, tweede alinea, en lid 2, worden vastgesteld volgens de procedure van arti -

kel 83.

Artikel 80

Met het oog op de totstandbrenging van de voorwaarden die nodig zijn voor de algehele toepassing van de in deze verordening beoogde maatregelen, stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, vóór 1 oktober 1985 met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene bepalingen vast houdende instelling van een communautair wijnbouwkadaster . Deze bepalingen behelzen met name de doelstellingen, de voorwaarden en de termijnen voor de totstandbrenging van het kadaster, alsmede de wijze waarop het zal worden gefinancierd .

Artikel 81

De Lid-Staten en de Commissie verstrekken elkaar de voor de toepassing van deze verordening benodigde gegevens . De wijze waarop deze gegevens worden medegedeeld en verspreid, wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 .

Artikel 82

1 . Er wordt een Comité van beheer voor wijn ingesteld, hierna "Comité" te noemen; het Comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en staat onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Commissie .

2 . In het Comité worden de stemmen van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148, lid 2, van het Verdrag . De Voorzitter neemt niet aan de stemming deel .

Artikel 83

1 . In de gevallen waarvoor in deze verordening uitdrukkelijk is voorgeschreven dat de in dit artikel vastgestelde procedure moet worden toegepast, leidt de voorzitter deze procedure bij het Comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat .

2 . De vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp in van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de aan een onderzoek onderworpen vraagstukken . Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid bedoeld in artikel 148, lid 2, van het Verdrag .

3 . De Commissie stelt maatregelen vast, die onmiddellijk van toepassing zijn . Indien echter deze maatregelen niet in overeenstemming zijn met het door het Comité uitgebrachte advies, worden zij door de Commissie onverwijld ter kennis van de Raad gebracht; in dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten, tot ten hoogste een maand na deze kennisgeving uitstellen .

De Raad kan binnen een maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen .

Artikel 84

Het Comité kan elk ander vraagstuk onderzoeken dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat, aan de orde wordt gesteld .

Artikel 85

Deze verordening moet zodanig worden toegepast dat daarbij tevens op passende wijze rekening wordt gehouden met de in de artikelen 39 en 110 van het Verdrag gestelde doeleinden .

Artikel 86

1 . De Verordeningen ( EEG ) nr . 337/79 en ( EEG ) nr . 340/79 worden ingetrokken .

2. Verwijzingen naar de krachtens lid 1 ingetrokken verordeningen moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening .

De aanhalingen en verwijzingen die betrekking hebben op de artikelen van de ingetrokken verordeningen moeten worden gelezen volgens de in bijlage VIII voorkomende concordantietabel .

Artikel 87

Deze verordening treedt in werking op 1 april 1987 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 16 maart 1987 .

Voor de RaadDe VoorzitterL . TINDEMANS

( 1)PB nr . C 283 van 10 . 11 . 1986, blz . 99 .

( 2)PB nr . C 283 van 10 . 11 . 1986, blz . 99 .

( 3)PB nr . L 54 van 5 . 3 . 1979, blz . 1 .

( 4)PB nr . L 55 van 25 . 2 . 1987, blz . 1 .

( 5)PB nr . L 54 van 5 . 3 . 1979, blz . 60 .

( 6)PB nr . L 367 van 31 . 12 . 1985, blz . 39 .

( 7)PB nr . L 94 van 28 . 4 . 1970, blz . 13 .

( 8)PB nr . L 362 van 31 . 12 . 1985, blz . 17 .

( 9)PB nr . L 54 van 5 . 3. 1979, blz . 48 .

( 10)PB nr . L 57 van 29 . 2 . 1980, blz . 16 .

( 11)PB nr . L 88 van 28 . 3 . 1985, blz . 8 .

( 12)PB nr . L 57 van 29 . 2 . 1980, blz . 27 .

( 13)PB nr . L 96 van 23 . 4 . 1972, blz . 1.

( 14)PB nr . L 55 van 1 . 3 . 1986, blz . 41 .

( 15)PB nr . L 177 van 1 . 7 . 1981, blz . 4 .

( 16)PB nr . L 209 van 1 . 11 . 1975, blz . 1 .

( 17)PB nr . L 49 van 27 . 2 . 1986, blz . 1 .

( 18)PB nr . L 36 van 10 . 2 . 1972, blz . 1 .

BIJLAGE I DEFINITIES BEDOELD IN ARTIKEL 1, LID 4, ONDER a )

1.Verse druiven : vruchten van de wijnstok, gebruikt bij de wijnbereiding, rijp of zelfs ingedroogd, die met bij de wijnbereiding gebruikelijke middelen kunnen worden gekneusd of geperst en die spontaan alcoholische gisting kunnen doen ontstaan .

2.Druivemost : de vloeistof die op natuurlijke wijze of door natuurkundige procédés uit verse druiven wordt verkregen . Een effectief alcohol-volumegehalte van druivemost van ten hoogste 1 % vol is toegestaan .

3.Gedeeltelijk gegiste druivemost : het produkt dat is verkregen door vergisting van druivemost en een effectief alcohol-volumegehalte heeft van meer dan 1 % vol, en minder dan drie vijfde van het totaal alcohol-volumegehalte; bepaalde v.q.p.r.d ., waarvan het effectief alcohol-volumegehalte lager is dan drie vijfde van het totale alcohol-volumegehalte, maar niet lager dan 5,5 % vol, worden evenwel niet als gedeeltelijk gegiste druivemost beschouwd.

4.Gedeeltelijk gegiste druivemost van ingedroogde druiven, ook bekend onder de benaming "vino dulce natural ": het produkt dat ontstaat door de gedeeltelijke vergisting van druivemost verkregen uit ingedroogde druiven, waarvan het totale gehalte aan suiker vóór de gisting ten minste 272 g per liter bedraagt en waarvan het natuurlijk en effectief alcohol-volumegehalte niet lager mag liggen dan 8 % vol .

5.Druivemost, waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit : het produkt dat :

-verkregen is in de Gemeenschap,

-een effectief alcohol-volumegehalte heeft van ten minste 12 % vol en minder dan 15 % vol en

-verkregen is door toevoegen aan niet gegiste druivemost met een natuurlijk alcohol-volumegehalte van ten minste 8,5 % vol welke uitsluitend van de in artikel 69 bedoelde wijnstokken afkomstig is,

-hetzij van neutrale, uit produkten van de wijnstok gewonnen alcohol, met inbegrip van alcohol uit distillatie van krenten en rozijnen, met een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 95 % vol,

-hetzij van een niet gerectificeerd produkt verkregen door distillatie van wijn en met een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 52 % vol en ten hoogste 80 % vol .

6.Geconcentreerde druivemost : niet gekaramelliseerde druivemost die :

-verkregen is via gedeeltelijke onttrekking van het in de druivemost aanwezige water door elk ander toegestaan procédé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20 °C volgens de refractometermethode als bedoeld in de bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 543/86 geen lagere uitkomst dan 50,9 % wordt verkregen,

-uitsluitend afkomstig is van van de in artikel 69 bedoelde wijnstokrassen,

-geproduceerd is in de Gemeenschap en

-verkregen is uit druivemost met ten minste het minimum natuurlijk alcohol-volumegehalte dat is vastgesteld voor de wijnbouwzone waar de druiven werden geoogst .

Een effectief alcoholgehalte van geconcentreerde druivemost van ten hoogste 1 % vol is toegestaan .

7.a)Tot en met 31 augustus 1987 geldende definitie :

Gerectificeerde geconcentreerde druivemost : de niet gekaramelliseerde vloeistof die :

-verkregen is via gedeeltelijke onttrekking van het in de druivemost aanwezige water door elk ander toegestaan procédé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20 °C volgens de refractometermethode als bedoeld in de bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 543/86 geen lagere uitkomst dan 70,5 % wordt verkregen; de Lid-Staten mogen echter voor de op hun grondgebied gebruikte produkten een ander percentage toestaan, dat evenwel niet minder dan 51,9 % mag bedragen,

-toegestane behandelingen voor ontzuring en eliminatie van andere bestanddelen dan suiker heeft ondergaan, op zodanige wijze dat het zuurgehalte ervan, uitgedrukt in wijnsteenzuur, niet hoger is dan 1 g per kilogram suiker totaal en het asgehalte niet hoger dan 1,2 g per kilogram suiker totaal,

-een gehalte heeft aan :

-fenolen totaal tussen 100 en 400 mg per kilogram suiker totaal,

-enkelvoudige fenolen van niet minder dan 50 % van de fenolen totaal,

-saccharose van minder dan 20 g per kilogram suiker totaal,

-uitsluitend afkomstig is van de in artikel 69 bedoelde wijnstokken,

-geproduceerd is in de Gemeenschap,

-verkregen is uit druivemost met ten minste het minimum natuurlijk alcohol-volumegehalte dat is vastgesteld voor de wijnbouwzone waar de druiven werden geoogst.

Een effectief alcoholgehalte van gerectificeerde geconcentreerde druivemost van ten hoogste 1 % vol is toegestaan .

b)Vanaf 1 september 1987 geldende definitie :

Gerectificeerde geconcentreerde druivenmost : de niet gekaramelliseerde vloeistof die:

-verkregen is via gedeeltelijke onttrekking van het in de druivemost aanwezige water door elk ander toegestaan procédé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20 °C volgens de refractometermethode als bedoeld in de bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 543/86 geen lagere uitkomst dan 70,5 % wordt verkregen; de Lid-Staten mogen echter voor de op hun grondgebied gebruikte produkten een ander percentage toestaan, dat evenwel niet minder dan 51,9 % mag bedragen,

-toegestane behandelingen voor ontzuring en eliminatie van andere bestanddelen van suiker heeft ondergaan,

-de volgende kenmerken vertoont :

-pH niet hoger dan 5,

-optische dichtheid bij 425 nm en een dikte van 1 cm, niet hoger dan 0,100,

-saccharosegehalte niet vast te stellen bij een nader te bepalen analysemethode,

-ethanolgehalte niet hoger dan 0,5 g per kilogram suiker totaal,

-gehalte aan stikstof niet hoger dan 100 mg per kilogram suiker totaal,

-Folin-Ciocalteau-index niet hoger dan 4,00,

-getitreerde zuurgraad niet hoger dan 10 milli-equivalent per kilogram suiker totaal,

-gehalte aan zwaveldioxyde niet hoger dan 25 mg per kilogram suiker totaal,

-gehalte aan sulfaten niet hoger dan 2 milli-equivalent per kilogram suiker totaal,

-gehalte aan chloriden niet hoger dan 1 milli-equivalent per kilogram suiker totaal,

-gehalte aan fosfaten niet hoger dan 1 milli-equivalent per kilogram suiker totaal,

-gehalte aan kationen totaal niet hoger dan 8 milli-equivalent per kilogram suiker totaal,

-conductiviteit bij 25° Brix en 20 °C niet hoger dan 50 mS/cm,

-gehalte aan hydroxymethylfurfural niet hoger dan 25 mg per kilogram suiker totaal,

-uitsluitend afkomstig is van de in artikel 69 genoemde wijnstokrassen,

-geproduceerd is in de Gemeenschap,

-verkregen is uit druivemost met ten minste het minimum natuurlijk alcoholvolumegehalte dat is vastgesteld voor de wijnbouwzone waar de druiven werden geoogst .

Een effectief alcoholgehalte van gerectificeerde geconcentreerde druivemost dat 1 % vol niet overschrijdt, is toegestan .

8.Druivesap : het niet gegiste doch voor gisting vatbare vloeibare produkt dat is verkregen door middel van passende behandelingen om als zodanig te worden geconsumeerd; het wordt verkregen :

a)uit verse druiven of druivemost,

of

b)door reconstitutie :

-van geconcentreerde druivemost, inclusief de geconcentreerde druivemost die is omschreven overeenkomstig artikel 1, lid 4, onder a ),

of

-van geconcentreerd druivesap .

Een effectief alcoholgehalte van druivesap van ten hoogste 1 % vol is toegestaan .

9.Geconcentreerd druivesap : niet gekaramelliseerd druivesap, verkregen via gedeeltelijke onttrekking van het in het druivesap aanwezige water door elk ander toegestaan procédé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20 °C volgens de refractometermethode als bedoeld in de bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 543/86 geen lagere uitkomst dan 50,9 % wordt verkregen .

Een effectief alcoholgehalte van geconcentreerd druivesap van ten hoogste 1 % vol is toegestaan .

10.Wijn : het produkt dat uitsluitend is verkregen door gehele of gedeeltelijke alcoholische vergisting van verse, al dan niet getreden druiven of van druivemost .

11.Jonge nog gistende wijn : wijn waarvan de alcoholische gisting nog niet is geëindigd en die nog niet is ontdaan van de wijnmoer .

12.Wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt : wijn die :

-uitsluitend afkomstig is van in artikel 69 bedoelde wijnstokrassen,

-geproduceerd is in de Gemeenschap,

-ten minste het minimum natuurlijk alcohol-volumegehalte heeft dat is vastgesteld voor de wijnbouwzone waar hij werd geproduceerd .

13.Tafelwijn : wijn, andere dan v.q.p.r.d ., die :

-uitsluitend afkomstig is van in artikel 69 bedoelde wijnstokrassen,

-geproduceerd is in de Gemeenschap,

-na de eventuele behandelingen bedoeld in artikel 19 een effectief alcohol-volumegehalte heeft van ten

minste 8,5 % vol, mits deze wijn uitsluitend afkomstig is van druiven die in de wijnbouwzones A en B zijn geoogst, en van ten minste 9 % vol voor de overige wijnbouwzones, alsmede een totaal alcohol-volumegehalte van niet meer dan 15 % vol,

-en bovendien een totaal gehalte aan zuren heeft van ten minste 4,5 g per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, dat wil zeggen 60 milli-equivalent per liter .

Voor de op sommige nader te bepalen wijngaardoppervlakten voortgebrachte wijnen welke zonder verrijking zijn verkregen en niet meer dan 5 g suikerresiduen bevatten, kan evenwel de bovengrens van het totaal alcohol-volumegehalte op 17 % vol worden gebracht .

Retsina-tafelwijn is tafelwijn waarop het oenologische procédé als bedoeld in bijlage VI, punt 1, onder n ), is toegepast .

14.Likeurwijn : het produkt dat verkregen is in de Gemeenschap, een totaal alcohol-volumegehalte bezit van ten minste 17,5 % vol en een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 15 % vol en ten hoogste 22 % vol,

en

verkregen is uit druivemost of wijn, indien deze afkomstig zijn van bepaalde wijnstokrassen, gekozen uit die welke zijn bedoeld in artikel 69 en een natuurlijk alcohol-volumegehalte hebben van ten minste 12 % vol, en wel :

door bevriezing,

of

door toevoeging, tijdens of na de gisting, van :

iii)hetzij neutrale, uit produkten van de wijnstok gewonnen alcohol, met inbegrip van alcohol afkomstig van de distillatie van krenten en rozijnen, met een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 95 % vol,

iii)hetzij een niet gerectificeerd produkt, verkregen door distillatie van wijn, met een effectief alcohol -

volumegehalte van ten minste 52 % vol en ten hoogste 80 % vol,

iii)hetzij geconcentreerde druivemost of, voor sommige in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitslikeurwijnen welke voorkomen op een nader vast te stellen lijst en waarvoor zulks vanouds gebruikelijk is, druivemost die is geconcentreerd door de rechtstreekse werking van vuur en die, afgezien van deze bewerking, aan de definitie van geconcentreerde druivemost beantwoordt,

iiv)hetzij een mengsel van deze produkten .

Sommige in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitslikeurwijnen welke voorkomen op een nader vast te stellen lijst, kunnen evenwel worden verkregen uit verse, niet gegiste druivemost, zonder dat deze most een natuurlijk alcohol-volumegehalte van ten minste 12 % vol behoeft te hebben .

Voorts kunnen in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitslikeurwijnen welke voorkomen op een nader vast te stellen lijst en die overeenkomstig de vorige alinea zijn verkregen, een totaal alcohol-volume -

gehalte van ten minste 15 % vol hebben, indien een dergelijke bepaling in de nationale wetgeving die op 1 januari 1985 van kracht was, was voorzien .

Ook de volgende produkten zijn likeurwijnen :

a )kwaliteitslikeurwijnen die zijn geproduceerd in bepaalde gebieden, ook bekend onder de benaming "vino generoso", verkregen "sous voile ":

-met een totaal alcohol-volumegehalte van ten minste 15 % vol en een effectief alcohol-volumegehalte van ten hoogste 22 % vol en een gehalte aan suiker van minder dan 5 g/l,

-verkregen uit most van witte druiven afkomstig van wijnstokrassen gekozen uit de in artikel 69 bedoelde wijnstokrassen, en waarvan het natuurlijk alcoholgehalte ten minste 10,5 % vol bedraagt,

-bereid door toevoeging van wijnalcohol met een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 95 % vol;

b)kwaliteitslikeurwijnen die zijn geproduceerd in bepaalde gebieden, ook bekend onder de benaming "vino generoso de licor ":

-met een totaal alcohol-volumegehalte van ten minste 17,5 % vol en een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 15 % vol en ten hoogste 22 % vol,

-verkregen uit "vino generoso" met toevoeging van gedeeltelijk gegiste druivemost, afkomstig van lichtgedroogde druiven, ook bekend onder de benaming "vino dulce natural" of van geconcentreerde druivemost;

c)rode kwaliteitslikeurwijnen die zijn geproduceerd in bepaalde gebieden :

-met een totaal alcohol-volumegehalte van ten minste 17,5 % vol en een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 15 % vol en ten hoogste 22 % vol,

-verkregen uit druivemost afkomstig van wijnstokrassen gekozen uit in artikel 69 bedoelde wijnstokrassen, en waarvan het natuurlijk alcoholgehalte ten minste 11 % vol bedraagt,

-bereid door toevoeging, tijdens of na de gisting, van :

ii)hetzij neutrale, uit produkten van de wijnstok gewonnen alcohol met een effectief alcohol -

volumegehalte van ten minste 95 % vol,

ii)hetzij een niet gerectificeerd produkt, verkregen door distillatie van wijn met een alcohol -

volumegehalte van ten minste 70 % vol .

15.Mousserende wijn : het produkt dat, behoudens het bepaalde in artikel 67, lid 2, eerste alinea, is verkregen door eerste of tweede gisting :

-van verse druiven,

-van druivemost,

-van wijn,

welke tot tafelwijn kunen worden verwerkt,

-van tafelwijn,

-van v.q.p.r.d .,

-of, onder de in artikel 68 genoemde voorwaarden, van ingevoerde wijn,

dat wordt gekenmerkt door het feit dat bij het openen van de recipiënten uitsluitend door de vergisting ontstaan koolzuurgas vrijkomt en dat, bewaard in gesloten recipiënten bij 20 °C, een overdruk heeft die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing en ten minste 3 bar bedraagt .

16.Mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd : het produkt dat,

-behoudens het bepaalde in artikel 67, lid 2, is verkregen uit tafelwijn,

-in de Gemeenschap is verkregen,

-gekenmerkt wordt door het feit dat bij het openen van de recipiënten koolzuurgas vrijkomt dat geheel of gedeeltelijk werd toegevoegd,

-bewaard in gesloten recipiënten bij 20 °C, een overdruk heeft die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing en ten minste 3 bar bedraagt .

17 .Parelwijn, het produkt dat :

-is verkregen uit tafelwijn, uit v.q.p.r.d . of uit produkten die tot tafelwijn of v.q.p.r.d . kunnen worden verwerkt, voor zover deze wijnen of produkten een totaal alcoholgehalte van ten minste 9 % vol hebben,

-een effectief alcohol-volumegehalte heeft van ten minste 7 % vol,

-bewaard in gesloten recipiënten bij 20 °C, een overdruk heeft die is teweeggebracht door endogeen koolzuurgas in oplossing van ten minste 1 en ten hoogste 2,5 bar,

-wordt aangeboden in recipiënten van 60 liter of minder .

18.Parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd : het produkt dat :

-is verkregen uit tafelwijn, uit v.q.p.r.d . of uit produkten die tot tafelwijn of v.q.p.r.d . kunnen worden verwerkt,

-een effectief alcoholgehalte heeft van ten minste 7 % vol en een totaal alcoholgehalte van ten minste 9 % vol,

-bewaard in gesloten recipiënten bij 20 °C, een overdruk heeft die is teweeggebracht door geheel of gedeeltelijk toegevoegd koolzuurgas in oplossing van ten minste 1 en ten hoogste 2,5 bar,

-wordt aangeboden in recipiënten van 60 liter of minder .

19.Wijnazijn : azijn die :

-uitsluitend is verkregen door azijnzure vergisting van wijn, en

-een totaal gehalte aan zuren heeft van ten minste 60 g/l, uitgedrukt in azijnzuur .

20.Wijnmoer : het bezinksel dat zich na de gisting of bij de opslag of na toegestane behandeling in recipiënten met wijn vormt, alsmede de substantie die wordt verkregen bij het filtreren of centrifugeren van dit produkt .

Worden eveneens beschouwd als wijnmoer :

-het bezinksel dat zich bij de opslag of na toegestane behandeling in recipiënten met druivemost vormt,

-de substantie die wordt verkregen bij het filtreren of centrifugeren van dit produkt .

21.Draf van druiven : de na het persen van verse druiven overblijvende substantie, al dan niet gegist.

22.Piquette : het produkt dat is verkregen :

-door vergisting van onbewerkte draf van druiven, gemacereerd in water, of

-door uitloging, met water, van gegiste draf van druiven .

23.Distillatiewijn : het produkt dat :

-een effectief alcohol-volumegehalte heeft van ten minste 18 % vol en ten hoogste 24 % vol,

-uitsluitend is verkregen door een niet gerectificeerd produkt, verkregen door distillatie van wijn, dat een maximum effectief alcohol-volumegehalte bezit van 86 % vol, toe te voegen aan wijn die geen suikerresidu bevat, en

-een gehalte aan vluchtige zuren heeft van ten hoogste 1,50 g/l, uitgedrukt in azijnzuur .

BIJLAGE II ALCOHOLGEHALTEN

1.Effectief alcohol-volumegehalte : het aantal volume-eenheden zuivere alcohol bij een temperatuur van 20 °C, aanwezig in 100 volume-eenheden van het betrokken produkt bij die temperatuur .

2.Potentieel alcohol-volumegehalte : het aantal volume-eenheden zuivere alcohol bij een temperatuur van 20 °C dat kan ontstaan door totale vergisting van de suiker die in 100 volume-eenheden van het betrokken produkt bij die temperatuur aanwezig is .

3.Totaal alcohol-volumegehalte : de som van het effectieve en het potentiële alcohol-volumegehalte .

4.Natuurlijk alcohol-volumegehalte : het totaal alcohol-volumegehalte van het betrokken produkt, voordat verrijking heeft plaatsgevonden .

5.Effectief alcohol-massagehalte : het aantal kilogram zuivere alcohol, aanwezig in 100 kg van het produkt .

6.Potentieel alcohol-massagehalte : het aantal kilogram zuivere alcohol dat kan ontstaan door totale vergisting van de suiker die in 100 kg van het produkt aanwezig is .

7.Totaal alcohol-massagehalte : de som van het effectieve en het potentiële alcohol-massagehalte .

BIJLAGE III DE IN ARTIKEL 27 BEDOELDE SOORTEN TAFELWIJN

1.De soorten rode tafelwijn zijn :

a)"soort R I ": rode tafelwijn, andere dan bedoeld onder c ), met een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 10 % vol en ten hoogste 12 % vol;

b)"soort R II ": rode tafelwijn, andere dan bedoeld onder c ), met een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 12,5 % vol en ten hoogste 15 % vol;

c)"soort R III ": rode tafelwijn afkomstig van wijnstokken van de soort Portugieser .

2.De soorten witte tafelwijn zijn :

a)"soort A I": witte tafelwijn, andere dan bedoeld onder b ) en onder c ), met een effectief alcohol-volume-gehalte van ten minste 10 % vol en ten hoogste 13 % vol;

b)"soort A II ": witte tafelwijn afkomstig van wijnstokken van de soorten Sylvaner of Mueller-Thurgau;

c)"soort A III ": witte tafelwijn afkomstig van de wijnstok van de soort Riesling .

BIJLAGE IV AFBAKENING VAN DE WIJNBOUWZONES

1.Wijnbouwzone A omvat :

a)in Duitsland : de andere met wijnstokken beplante oppervlakten dan die van wijnbouwzone B;

b)in België : het Belgische wijnbouwareaal;

c)in Luxemburg : de Luxemburgse wijnbouwstreek;

d)in Nederland : het Nederlandse wijnbouwareaal;

e)in het Verenigd Koninkrijk : het Britse wijnbouwareaal .

2 . Wijnbouwzone B omvat :

a)in Duitsland : de met wijnstokken beplante oppervlakten in het bepaalde gebiedBaden;

b)in Frankrijk : de met wijnstokken beplante oppervlakten in de niet in deze bijlage genoemde departementen alsmede in de volgende departementen :

-Alsace :

Bas-Rhin, Haut-Rhin,

-Lorraine :

Meurthe-et-Moselle, Meuse, Moselle, Vosges,

-Champagne :

Aisne, Aube, Marne, Haute-Marne, Seine-et-Marne,

-Jura :

Ain, Doubs, Jura, Haute-Saône,

-Savoie :

Savoie, Haute-Savoie,

-Val de Loire :

Cher, boux-Sèvres, Indre, Indre -et-Loire, Loir-et-Cher, Loire-Atlantique, Loiret, Maine-et-Loire, Sarthe, Vendée, Vienne, alsmede in het departement Nièvre de met wijnstokken beplante oppervlakten in het arrondissement Cosne-sur-Loire .

3.Wijnbouwzone C I a ) omvat in Frankrijk de met wijnstokken beplante oppervlakten :

a)in de volgende departementen :

Allier, Alpes-de-Haute-Provence, Hautes-Alpes, Alpes -Maritimes, Ariège, Aveyron, Cantal, Charente, Charente-Maritime, Corrèze, Côte-d'Or, Dordogne, Haute-Garonne, Gers, Gironde, Isère, Landes, Loire, Haute-Loire, Lot, Lot-et-Garonne, Lozère, Nièvre ( met uitzondering van het arrondissement Cosne-sur-Loire ), Puy-de-Dôme, Pyrénées-Atlantiques, Hautes-Pyrénées, Rhône, Saône-et-Loire, Tarn, Tarn-et-Garonne, Haute-Vienne Yonne;

b )in het departement Drôme : de arrondissementen Valence en Die ( met uitzondering van de kantons Dieulefit, Loriol, Marsanne en Montélimar );

c)in het departement Ardèche : het gehele arrondissement Tournon en de kantons Antraigues, Buzet, Coucouron, Montpezat-sous-Bauzon, Privas, Sainte-Étienne-de-Lugdarès, Saint-Pierreville, Valgorge en La Voulte-sur-Rhône .

4.Wijnbouwzone C I b ) omvat in Italië de met wijnstokken beplante oppervlakten in de regio Valle d'Aosta en de provincies Sondrio, Bolzano, Trento en Belluno .

5.Wijnbouwzone C II omvat :

a)in Frankrijk : de met wijnstokken beplante oppervlakten :

-in de volgende departementen : Aude, Bouches-du-Rhône, Gard, Hérault, Pyrénées-Orientales ( met uitzondering van de kantons Olette en Arles-sur-Tech ), Vaucluse,

-in het gedeelte van het departement Var dat ten zuiden wordt begrensd door de noordelijke grens van de gemeenten Evenos, Le Beausset, Solliès-Toucas, Cuers, Puget-Ville, Collobrières, La Garde-Freinet, Plan-de-la-Tour en Sainte-Maxime,

-in het arrondissement Nyons en in de kantons Dieulefit, Loriol, Marsanne en Montélimar in het departement Drôme,

-in het departement Ardèche : de niet onder 3 c ) genoemde administratieve eenheden;

b)in Italië : de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's : Abruzzo, Campania, Emilia-Romagna, Friuli-Venezia Giulia, Lazio, Liguria, Lombardia met uitzondering van de provincie Sondrio, Marche, Molise, Piemonte, Toscana, Umbria, Veneto met uitzondering van de provincie Belluno, met inbegrip van de eilanden welke tot deze regio's behoren, zoals het eiland Elba en de overige eilanden van de arcipelago toscano, de eilanden van de arcipelago Ponziano en de eilanden Capri en Ischia .

6.Wijnbouwzone C III a ) omvat in Griekenland de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende "nomoi": Florina, Emathia, Kilkis, Grevena, Larissa, Ioannina, Lefkada, Achaia, Messenia, Arkadia, Korinthe, Heraklion, Chania, Rethymno, Samos, Lassithi, alsmede op het eiland Thira ) ( Santorini ).

7.Wijnbouwzone C III b ) omvat :

a)in Frankrijk : de met wijnstokken beplante oppervlakten :

-in de departementen van Corsica,

-in het gedeelte van het departement Var dat gelegen is tussen de zee en de lijn díe wordt gevormd door de gemeenten ( die zelf erin zijn begrepen ) Evenos, Le Beausset, Solliès-Toucas, Cuers, Puget-Ville, Collobrières, La Garde-Freinet, Plan-de-la-Tour en Sainte-Maxime,

-in het departement Pyrénées-Orientales : de kantons Olette en Arles-sur-Tech;

b)in Italië : de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's : Calabrië, Basilicata, Apulië, Sardinië, Sicilië, met inbegrip van de eilanden welke tot deze regio's behoren, zoals het eiland Pantelleria, de Éolische, Égadische en Pelagische eilanden;

c )in Griekenland : de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 6 zijn opgenomen .

8.De grenzen van de in deze bijlage vermelde administratieve eenheden zijn die welke zijn vastgesteld in de op 15 december 1981 geldende nationale bepalingen .

BIJLAGE V BEGRIPPEN BETREFFENDE DE ONTWIKKELING VAN HET WIJNBOUWPOTENTIEEL

a)Rooiing :

volledige verwijdering van de wijnstokken die zich op een met wijnstokken beplant terrein bevinden .

b)Aanplant :

definitieve aanplant van wijnstokken of delen van wijnstokken, al dan niet geënt, met het oog op de produktie van druiven of van moederplanten die onderstammen opleveren .

c)Herbeplanting :

aanplant van wijnstokken uit hoofde van een herbeplantingsrecht .

d)Nieuwe aanplant :

aanplant van wijnstokken die niet valt onder de onder c ) vermelde definitie van herbeplanting .

e)Herbeplantingsrecht :

het recht om onder de bij deze verordening vastgestelde voorwaarden gedurende acht wijnoogstjaren volgende op het wijnoogstjaar waarin de naar behoren aangemelde rooiing heeft plaatsgevonden, op een gelijkwaardige oppervlakte, uitgedrukt in uitsluitend met wijnstokken beplante cultuurgrond, als de gerooide oppervlakte wijnstokken aan te planten .

BIJLAGE VI LIJST VAN TOEGESTANE OENOLOGISCHE PROCÉDÉS EN BEHANDELINGEN

1.Oenologische procédés en behandelingen die mogen worden aangewend voor verse druiven, druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost, geconcentreerde druivemost, alsmede voor jonge nog gistende wijn :

a)beluchting;

b)warmtebehandeling;

c)centrifugatie en filtratie, met of zonder inerte filtratietoeslagstof, op voorwaarde dat hierdoor geen ongewenste residuen in het aldus behandelede produkt achterblijven;

d)gebruik van kooldioxyde, ook koolzuurgas genoemd, van argon of van stikstof, afzonderlijk dan wel onderling vermengd, uitsluitend om een inerte atmosfeer te scheppen en het produkt onder afsluiting van lucht te behandelen;

d)gebruik van wijnbereidingsfermenten;

f)het gebruik van een van de twee of van beide onderstaande procédés, ter bevordering van de ontwikkeling van fermenten :

-toevoeging :

-van diammoniumfosfaat of van ammoniumsulfaat, tot respectievelijk maximaal 0,3 g/l;

-van ammoniumsulfiet of van ammoniumbisulfiet, tot respectievelijk maximaal 0,2 g/l .

Deze produkten mogen ook samen worden gebruikt tot maximaal 0,3 g/l, onverminderd bovengenoemd maximum van 0,2 g/l;

-toevoeging van thiaminedichloorhydraat tot maximaal 0,6 mg/l uitgedrukt in thiamine;

g)gebruik van zwaveldioxyde, ook zwaveligzuuranhydride genoemd, van kaliumbisulfiet of van kaliummetabisulfiet, ook genoemd kaliumdisulfiet or kaliumpyrosulfiet;

h)verwijdering van zwaveldioxyde door natuurkundige procédés;

i)behandeling van witte most en van jonge, nog gistende, witte wijn met kool voor oenologisch gebruik tot maximaal 100 g droog produkt per hectoliter;

j)klaring door middel van een of meer van de volgende stoffen voor oenologisch gebruik :

-voedselgelatine,

-vislijm,

-caseine en kaliumcaseinaten,

-dierlijk eiwit,

-bentoniet,

-siliciumdioxyde in de vorm van een gel of van een colloïdale oplossing,

-kaolien,

-tannine,

-pectolytische enzymen;

k)gebruik van sorbinezuur of van kaliumsorbaat;

f)gebruik van wijnsteenzuur voor de aanzuring onder de voorwaarden van de artikelen 21 en 23;

m)gebruik van een of meer van de volgende stoffen voor ontzuring onder de voorwaarden van de artike -

len 21 en 23 :

-neutraal kaliumtartraat,

-kaliumbicarbonaat,

-calciumcarbonaat dat eventueel kleine hoeveelheden dubbel calciumzout van L (+)- wijnsteenzuur en L (-)- appelzuur bevat,

-calciumtartraat of wijnsteenzuur, onder de voorwaarden van artikel 17, lid 3, eerste alinea;

n)toevoeging van hars van Aleppo-pijnbomen onder de voorwaarde van artikel 17, lid 3, tweede en derde alinea .

2.Oenologische procédés en behandelingen die mogen worden anngewend voor druivemost die bestemd is voor de bereiding van gerectificeerde geconcentrerde druivemost :

a)beluchting;

b)warmtebehandeling;

c)centrifugatie en filtratie, met of zonder inerte filtratietoeslagstof, op voorwaarde dat hierdoor geen ongewenste residuen in het aldus behandelde produkt achterblijven;

d)gebruik van zwaveldioxyde, ook zwaveligzuuranhydride genoemd, van kaliumbisulfiet of van kaliummetabisulfiet, ook genoemd kaliumdisulfiet of kaliumpyrosulfiet;

e)verwijdering van zwaveldioxyde door natuurkundige procédés;

f)behandeling met kool voor oenologisch gebruik;

g)gebruik van calciumcarbonaat dat eventueel kleine hoeveelheden dubbel calciumzout van L (+)- wijnsteenzuur en L (-) appelzuur bevat .

h)gebruik van ionenuitwisselende harsen onder nader te bepalen voorwaarden .

3.Oenologische procédés en behandelingen die mogen worden aangewend voor gedeeltelijk gegiste druivemost die is bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie in ongewijzigde staat, wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, tafelwijn, mousserende wijn en v.q.p.r .d .:

a)het gebruik in droge wijn en in hoeveelheden van niet meer dan 5 % van verse, gezonde en niet verdunde moer die fermenten bevat, welke afkomstig zijn van de recente bereiding van droge wijn;

b)beluchting of wassing door middel van argon of stikstof;

c)warmtebehandeling;

d)centrifugatie en filtratie met of zonder toeslagstoffen voor inerte filtratie, op voorwaarde dat hierdoor geen ongewenste residuen in het aldus behandelde produkt achterblijven;

e)gebruik van kooldioxyde, ook koolzuurgas genoemd, van argon of van stikstof, afzonderlijk dan wel onderling vermengd, uitsluitend om een inerte atmosfeer te scheppen en het produkt onder afsluiting van lucht te behandelen;

f)toevoeging van kooldioxyde op voorwaarde dat het gehalte aan kooldioxyde van de aldus behandelde wijn niet meer bedraagt dan 2 g/l;

g)gebruik onder de in de communautaire voorschriften gestelde voorwaarden, van zwaveldioxyde, ook zwaveligzuuranhydride genoemd, van kaliumbisulfiet of van kaliummetabisulfiet, ook genoemd kaliumdisulfiet of kaliumpyrosulfiet;

h)toevoeging van sorbinezuur of van kaliumsorbaat, mits het uiteindelijke gehalte aan sorbinezuur van het behandelde produkt dat voor rechtstreekse menselijke consumptie in het verkeer wordt gebracht, niet meer bedraagt dan 200 mg/l;

i)toevoeging van Lascorhinezuur, tot maximaal 150 mg/l;

j)toevoeging van citroenzuur ter stabilisatie van de wijn, mits het definitieve gehalte van de behandelde wijn niet meer bedraagt dan 1 g/l;

k)gebruik voor aanzuring onder de voorwaarden van de artikelen 21 en 23 :

-van wijnsteenzuur,

-van appelzuur, onder de voorwaarden van artikel 15, lid 6, tweede streepje;

l)gebruik van een of meer van de volgende stoffen voor ontzuring onder de voorwaarden van de artikelen 21 en 23 :

-neutraal kaliumtartraat,

-kaliumbicarbonaat,

-calciumcarbonaat dat eventueel kleine hoeveelheden dubbel calciumzout van L (+)- wijnsteenzuur en L (-)- appelzuur bevat,

-calciumtartraat of wijnsteenzuur, onder de voorwaarden van artikel 17, lid 3, eerste alinea;

m)klaring door middel van een of meer van de volgende stoffen voor oenologisch gebruik :

-voedselgelatine,

-vislijm,

-caseïne en kalimcaseïnaten,

-dierlijke eiwit

-bentoniet,

-siliciumdioxyde in de vorm van een gel of van een colloïdale oplossing,

-kaolien;

n )toevoeging van tannine;

o)behandeling van witte wijn met kool voor oenologisch gebruik tot maximaal 100 g droog produkt per hectoliter;

p)behandeling onder nader te bepalen voorwaarden :

-van witte wijn en roséwijn met kaliumferrocyanide,

-van rode wijn met kaliumferrocyanide of met calciumfitaat overeenkomstig artikel 17, lid 2;

q)toevoeging van metawijnsteenzuur tot maximaal 100 mg/l;

r)gebruik van Arabische gom;

s)gebruik van DL-wijnsteenzuur onder nader vast te stellen voorwaarden om het teveel aan calcium te doen neerslaan;

t)gebruik voor de bereiding van mousserende wijn die wordt verkregen door gisting op fles en waarvan de moer door degorgering wordt afgescheiden :

-van calciumalginaat,

of

-van kaliumalginaat,

of

-van natriumalginaat onder de voorwaarden van artikel 17, lid 2, tweede alinea;

u)het gebruik van schijven van zuivere paraffine, gedrenkt in allylisothiocyanaat voor het tot stand brengen van een streriele atmosfeer, uitsluitend in de Lid-Staten, waar dat tot de tradities behoort en zolang het niet door de nationale wetgeving wordt verboden, mits her gebruik wordt beperkt tot recipiënten van meer dan 20 liter en er in de wijn geen spoor van allylisothiocyanaat aanwezig is;

v)toevoeging van kaliumbitartraat om het neerslaan van wijnsteen te bevorderen;

w)behandeling met kopersulfaat tot een maximum van 20 mg/l onder de in artikel 17, lid 1, genoemde voorwaarden en onder voorbehoud dat het aldus behandelde produkt geen kopergehalte heeft van meer dan 1 mg/l .

BIJLAGE VII FORFAITAIRE GEHLATEN VAN TOEGEVOEGDE EN AAN NATUURLIJKE SUIKER IN DRUIVESAP

Nr . van

het gemeen -

schappelijk

douanetariefOmschrijvingForfaitaire

gehlaten aantoege -

voegde

suikernatuur -

lijke

suiker123420.07

Ongegiste vruchtesappen ( met inbegrip van druivemost ) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker :

A.met een dichtheid van meer dan 1,33 g/cm³ bij 20 °C :

I.van druiven ( met inbegrip van druivemost ):

b)met een waarde van 22 Ecu of minder per 100 kg nettogewicht :

1.met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten49

15

B.met een dichtheid van 1,33 g/cm³ of minder bij 20 °C :

I.van druiven ( met inbegrip van druivemost ), van appelen of van peren; mengsels van sap van appelen en van sap van peren :

b)met een waarde van 18 Ecu of minder per 100 kg nettogewicht :

1.van druiven :

aa)geconcentreerd :

11.met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten49

15

bb)andere :

11.met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten49

15

BIJLAGE VIII CONCORDANTIETABEL

Verordening ( EEG ) nr . 337/79Onderhavige verordeningArtikel 1Artikel 1

Artikel 2Artikel 27

Artikel 3Artikel 28

Artikel 3

bisArtikel 29

Artikel 4Artikel 30

Artikel 5Artikel 31

Artikel 6Artikel 47

Artikel 7Artikel 32

Artikel 9Artikel 33

Artikel 10Artikel 34

Artikel 11Artikel 38

Artikel 12

bisArtikel 42

Artikel 12

terArtikel 49

Artikel 14Artikel 45

Artikel 14

bisArtikel 46

Artikel 14

terArtikel 44

Artikel 15Artikel 41

Artikel 15

bisArtikel 43

Artikel 16Artikel 52

Artikel 17Artikel 53

Artikel 18Artikel 54

Artikel 19Artikel 55

Artikel 20Artikel 56

Artikel 21Artikel 57

Artikel 22Artikel 58

Artikel 23Artikel 59

Artikel 24Artikel 60

Artikel 25Artikel 61

Artikel 26Artikel 62

Artikel 27Artikel 2

Artikel 28Artikel 3

Artikel 29Artikel 4

Artikel 29

bisArtikel 5

Artikel 30, lid 1Artikel 6, lid 1

Artikel 30, lid 2Artikel 6, lid 2

Artikel 30, lid 3Artikel 6, lid 4

Artikel 30

bis, lid 1Artikel 7, lid 1

Artikel 30

bis, lid 2Artikel 7, lid 2

Artikel 30

bis, lid 3Artikel 7, lid 3

Artikel 30

bis, lid 3 bisArtikel 7, lid 5

Artikel 30

bis, lid 4Artikel 7, lid 6

Artikel 30

terArtikel 8

Artikel 30

quaterArtikel 9

Artikel 30

quinquiesArtikel 10

Artikel 30

sexiesArtikel 11

Artikel 30

septiesArtikel 12

Artikel 31, lid 1Artikel 13, lid 1

Artikel 31, lid 2Artikel 13, lid 2

Artikel 31, lid 3Artikel 13, lid 3

Artikel 31, lid 4, eerste alineaArtikel 13, lid 5

Artikel 31, lid 4, tweede alineaArtikel 14, lid 7

Artikel 31

bisArtikel 14

Artikel 32Artikel 18

Artikel 33Artikel 19

Artikel 33

bisArtikel 20

Artikel 34Artikel 21

Artikel 35Artikel 22

Artikel 36, lid 1, eerste alineaArtikel 23, lid 1, eerste alinea

Artikel 36, lid 1, tweede alineaArtikel 23, lid 1, tweede alinea

Artikel 36, lid 1, derde alineaArtikel 23, lid 1, derde alinea

Artikel 36, lid 1, vierde alineaArtikel 23, lid 1, vierde alinea

Artikel 36, lid 1, vijfde alineaArtikel 23, lid 2, eerste alinea

Artikel 36, lid 1, zesde alineaArtikel 23, lid 2, tweede alinea

Artikel 36, lid 2Artikel 23, lid 3

Artikel 36, lid 3Artikel 23, lid 4

Artikel 37Artikel 24

Artikel 38Artikel 16, lid 2

Artikel 39Artikel 35

Artikel 40Artikel 36

Artikel 40

bisArtikel 37

Artikel 41Artikel 39

Artikel 41

bisArtikel 40

Artikel 41

quaterArtikel 48

Artikel 42Artikel 25

Artikel 43, lid 1Artikel 16, lid 3

Artikel 43, lid 2Artikel 16, lid 4

Artikel 43, lid 3Artikel 16, lid 5

Artikel 43, lid 3 bisArtikel 16, lid 6

Artikel 43, lid 4Artikel 16, lid 7

Artikel 43, lid 5Artikel 16, lid 8

Artikel 43, lid 6Artikel 16, lid 9

Artikel 44Artikel 65

Artikel 45Artikel 66

Artikel 46, lid 1, eerste alineaArtikel 15, lid 1

Artikel 46, lid 1, tweede alineaArtikel 16, lid 1

Artikel 46, lid 1, derde alineaArtikel 15, lid 3

Artikel 46, lid 2Artikel 15, lid 2

Artikel 46, lid 3, tweede alineaArtikel 17, lid 1, eerste alinea

Artikel 46, lid 3, derde alineaArtikel 17, lid 1, tweede alinea

Artikel 46, lid 3, vierde alineaArtikel 17, lid 2

Artikel 46, lid 3, vijfde alineaArtikel 17, lid 3

Artikel 46, lid 3, zesde alinea

Artikel 46, lid 4Artikel 15, lid 4

Artikel 46, lid 5Artikel 15, lid 5

Artikel 46, lid 6Artikel 15, lid 6

Artikel 47Artikel 26

Artikel 48, lid 1Artikel 54, lid 1, tweede alinea

Artikel 48, lid 2Artikel 67, lid 1

Artikel 48, lid 3, sub a)Artikel 67, lid 2

Artikel 48, lid 3, sub b)Artikel 13, lid 4

Artikel 48, lid 3, sub c)Artikel 13, lid 4, tweede alinea

Artikel 48, lid 4Artikel 6, lid 3

Artikel 48, lid 4Artikel 7, lid 4

Artikel 48, lid 5, eerste alineaArtikel 67, lid 3, eerste alinea

Artikel 48, lid 5, tweede alineaArtikel 67, lid 3, tweede alinea

Artikel 48, lid 5, derde alineaArtikel 67, lid 3, derde alinea

Artikel 48, lid 5, vierde alineaArtikel 67, lid 4

Artikel 48, lid 5, vijfde alineaArtikel 67, lid 5

Artikel 48, lid 5, zesde alinea

Artikel 48, lid 5, zevende alineaArtikel 67, lid 6

Artikel 48, lid 5, achtste alinea

Artikel 48, lid 6Artikel 67, lid 8

Artikel 48

bisArtikel 68

Artikel 49Artikel 69

Artikel 50, lid 1Artikel 70, lid 1

Artikel 50, lid 2Artikel 70, lid 2

Artikel 50, lid 3, eerste alineaArtikel 70, lid 3, eerste alinea

Artikel 50, lid 3, tweede alineaArtikel 70, lid 3, tweede alinea

Artikel 50, lid 3, derde alineaArtikel 70, lid 3, derde alinea

Artikel 50, lid 3, vierde alineaArtikel 70, lid 4

Artikel 50, lid 3, vijfde alineaArtikel 70, lid 5

Artikel 50, lid 3, zesde alineaArtikel 70, lid 6

Artikel 50, lid 4Artikel 70, lid 7

Artikel 50, lid 5Artikel 70, lid 8

Artikel 51Artikel 73

Artikel 52Artikel 63

Artikel 53Artikel 71

Artikel 54, lid 1, eerste alineaArtikel 72, lid 1, eerste alinea

Artikel 54, lid 1, tweede alineaArtikel 72, lid 1, derde alinea

Artikel 54, lid 2Artikel 72, lid 2

Artikel 54, lid 3Artikel 72, lid 3

Artikel 54, lid 4Artikel 72, lid 4

Artikel 54, lid 5Artikel 72, lid 5

Artikel 55Artikel 64, lid 1

Artikel 56Artikel 50

Artikel 57Artikel 51

Artikel 59Artikel 76

Artikel 60Artikel 75

Artikel 61Artikel 77

Artikel 62Artikel 78

Artikel 63, lid 1Artikel 64, lid 2

Artikel 63, lid 2Artikel 74, lid 1

Artikel 63, lid 3Artikel 74, lid 2

Artikel 64Artikel 79

Artikel 64

bisArtikel 80

Artikel 65Artikel 81

Artikel 66Artikel 82

Artikel 67Artikel 83

Artikel 68Artikel 84

Artikel 69Artikel 85

Artikel 70Artikel 86

Artikel 71Artikel 87

Bijlage IBijlage II

Bijlage II, punt 1Bijlage I, punt 1

Bijlage II, punt 2Bijlage I, punt 2

Bijlage II, punt 3Bijlage I, punt 3

Bijlage II, punt 3 bisBijlage I, punt 4

Bijlage II, punt 4Bijlage I, punt 5

Bijlage II, punt 5Bijlage I, punt 6

Bijlage II, punt 5 bisBijlage I, punt 7 a )

Bijlage II, punt 5 bisBijlage I, punt 7 b )

Bijlage II, punt 6Bijlage I, punt 8

Bijlage II, punt 7Bijlage I, punt 9

Bijlage II, punt 8Bijlage I, punt 10

Bijlage II, punt 9Bijlage I, punt 11

Bijlage II, punt 10Bijlage I, punt 12

Bijlage II, punt 11Bijlage I, punt 13

Bijlage II, punt 12Bijlage I, punt 14

Bijlage II, punt 13Bijlage I, punt 15

Bijlage II, punt 14Bijlage I, punt 16

Bijlage II, punt 15Bijlage I, punt 17

Bijlage II, punt 16Bijlage I, punt 18

Bijlage II, punt 17Bijlage I, punt 19

Bijlage II, punt 18Bijlage I, punt 20

Bijlage II, punt 19Bijlage I, punt 21

Bijlage II, punt 20Bijlage I, punt 22

Bijlage II, punt 21Bijlage I, punt 23

Bijlage IIIBijlage VI

Bijlage III, punt 1 bisBijlage VI, punt 2

Bijlage III, punt 2Bijlage VI, punt 3

Bijlage III, punt 2, sub v)Bijlage VI, punt 3, sub u )

Bijlage III, punt 2, sub w)Bijlage VI, punt 3, sub v )

Bijlage III, punt 2, sub x)Bijlage VI, punt 3, sub w )

Bijlage IV bisBijlage V

Bijlage IV bis, punt a)Bijlage V, punt a )

Bijlage IV bis, punt b)Bijlage V, punt b )

Bijlage IV bis, punt c)Bijlage V, punt e )

Bijlage IV bis, punt d)Bijlage V, punt c )

Bijlage IV bis, punt e)Bijlage V, punt d )

Bijlage VIBijlage VII

-TT2Verordening ( EEG ) nr . 340/79Onderhavige verordeningArtikel 1Bijlage III, punt 1

Artikel 2Bijlage III, punt 2

Artikel 3Artikel 27, lid 5