87/488/EEG: Beschikking van de Raad van 22 september 1987 houdende aanvulling en wijziging van Beschikking 80/1096/EEG betreffende een aanvullende financiële actie van de Gemeenschap met het oog op de uitroeiing van klassieke varkenspest
Publicatieblad Nr. L 280 van 03/10/1987 blz. 0026 - 0027
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 24 blz. 0156
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 24 blz. 0156
***** BESCHIKKING VAN DE RAAD van 22 september 1987 houdende aanvulling en wijziging van Beschikking 80/1096/EEG betreffende een aanvullende financiële actie van de Gemeenschap met het oog op de uitroeiing van klassieke varkenspest (87/488/EEG) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Beschikking 87/230/EEG van de Raad van 7 april 1987 tot wijziging van Richtlijn 80/1095/EEG, en de Beschikkingen 80/1096/EEG en 82/18/EEG voor wat betreft de duur van en de financiële middelen voor de maatregelen met het oog op de uitroeiing van de klassieke varkenspest (1), inzonderheid op artikel 2, Gezien het voorstel van de Commissie (2), Gezien het advies van het Europese Parlement (3), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (4), Overwegende dat Beschikking 80/1096/EEG van de Raad van 11 november 1980 betreffende een financiële actie van de Gemeenschap met het oog op de uitroeiing van klassieke varkenspest (5) de duur van de actie tot zes jaar heeft beperkt; Overwegende dat de Raad uit hoofde van artikel 2 van Beschikking 87/230/EEG met name een besluit neemt over de maatregelen die de Lid-Staten ten uitvoer moeten leggen om de klassieke varkenspest in de Gemeenschap uit te roeien; dat dergelijke maatregelen een weerslag zullen hebben op het geheel van de tot dusver vastgestelde communautaire voorschriften met betrekking tot de veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van de handel in dieren en vlees; dat derhalve, ten einde de doeltreffendheid van die maatregelen te waarborgen, de bepalingen in die voorschriften op passende wijze dienen te worden gewijzigd; Overwegende dat zich in de door Beschikking 80/1096/EEG bestreken periode in een aantal Lid-Staten een ernstige epizooetie van klassieke varkenspest heeft voorgedaan waardoor het voor die Lid-Staten moeilijk is geworden het uitroeiingsprogramma volledig uit te voeren; Overwegende dat dank zij de maatregelen ter bestrijding van die ziekte, met name de instelling van inentingsgebieden, verdere uitbreiding van de ziekte kon worden voorkomen; dat de Lid-Staten derhalve de gezondheidsmaatregelen om het betrokken grondgebied vrij te maken van klassieke varkenspest, kunnen voortzetten en dat daartoe een bijkomende periode van vier jaar noodzakelijk lijkt; Overwegende dat rekening moet worden gehouden met de door bepaalde Lid-Staten toegepaste maatregelen, met name het opnieuw toepassen van systematische inentingen; Overwegende dat het feit dat de Lid-Staten hun grondgebieden of delen daarvan hebben vrijgemaakt en vrij of officieel vrijhouden van klassieke varkenspest, zowel een bijdrage levert aan het vrije verkeer in levende varkens en varkensvlees tussen deze gebieden of delen daarvan als aan de verbetering van de varkenshouderij en bijgevolg van het inkomen van hen die in deze sector werkzaam zijn; Overwegende dat de Gemeenschap zich ervan moet kunnen vergewissen dat de door de Lid-Staten genomen maatregelen ter uitvoering van een actie aan de financiering waarvan zij deelneemt, bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan; dat daartoe moet worden voorzien in een procedure waarbij een nauwe samenwerking tot stand wordt gebracht tussen de Lid-Staten en de Commissie, alsmede in geregelde controles ter plaatse ten einde zich te vergewissen van de tenuitvoerlegging van de programma's, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: Artikel 1 Beschikking 80/1096/EEG wordt als volgt gewijzigd: 1. artikel 2 wordt vervangen door: »Artikel 2 1. De duur van de deelneming van de Gemeenschap in de tenuitvoerlegging van de in artikel 1 bedoelde maatregelen wordt vastgesteld op zes jaar voor een oorspronkelijke actie en op vier jaar voor een aanvullende actie. 2. De bijstand ten laste van de begroting van de Gemeenschap onder het hoofdstuk uitgaven op landbouwgebied wordt op 30 miljoen Ecu geraamd voor de duur van de oorspronkelijke actie, op 12 miljoen Ecu voor Spanje en Portugal en op 35 miljoen Ecu voor de duur van de aanvullende actie."; 2. aan artikel 3, lid 2, worden na de woorden »in artikel 5" de woorden »lid 1" toegevoegd; 3. aan artikel 3 wordt het onderstaande lid toegevoegd: »2. bis. De Gemeenschap vergoedt de Lid-Staten in het kader van de in artikel 2, lid 1, bedoelde aanvullende actie: a) ten hoogste 50 % van de kosten van de schadeloosstelling aan varkenshouders voor het slachten en vernietigen van de varkens in de op het grondgebied van een Lid-Staat geconstateerde bemettingshaarden; b) ten hoogste 50 % van de kosten van de schadeloosstelling aan varkenshouders voor het slachten en vernietigen van varkens die worden opgeruimd in het kader van de campagnes voor de systematische opsporing van deze ziekte die met behulp van serologische tests worden gevoerd ter uitvoering van het nieuwe in artikel 5, lid 1 bis, bedoelde plan; c) ten hoogste 0,125 Ecu per dosis vaccin die voor noodinentingen is gebruikt: - in een Lid-Staat die als officieel vrij van klassieke varkenspest is erkend overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Richtlijn 80/1095/EEG, - in een gebied dat als officieel vrij van klassieke varkenspest is erkend overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Richtlijn 80/1095/EEG, - in een Lid-Staat waar systematische inenting sedert ten minste drie maanden is verboden, - in een deel van het grondgebied van een Lid-Staat waar systematische inenting sedert ten minste drie maanden is verboden. In elk geval wordt de vergoeding alleen toegekend voor inentingen die hebben plaatsgevonden in de loop van het jaar dat volgt op het begin van de inentingscampagne in het betrokken deel van het grondgebied; d) ten hoogste 0,125 Ecu per dosis vaccin die is gebruikt voor inentingen in bepaalde gebieden die zijn vastgesteld voor de uitvoering van het nieuwe in artikel 5, lid 1 bis, bedoelde plan. De vergoeding wordt evenwel alleen uitgekeerd in de eerste twee jaren waarin het programma wordt uitgevoerd; e) ten hoogste 1 Ecu per monster dat in een laboratorium is onderzocht: hetzij in het kader van de opsporing van klassieke varkenspest om vast te stellen of bedrijven of gebieden officieel vrij van varkenspest zijn, hetzij in het kader van onderzoek voor de bepaling van de persistentie van het varkenspestvirus op bedrijven of in gebieden waar tegen de varkenspest wordt ingeënt, hetzij in het kader van onderzoek met het oog op het diagnostiseren van de ziekte."; 4. in artikel 3, lid 3, worden de woorden »Het bepaalde in lid 2 geldt ook voor" vervangen door »Het bepaalde in de leden 2 en 2 bis geldt ook voor"; 5. in artikel 5 wordt het onderstaande lid ingevoegd: »1 bis. De Lid-Staten doen uit hoofde van de aanvullende actie aan de Commissie mededeling van het nieuwe plan als bedoeld in artikel 3 bis van Richtlijn 80/1095/EEG vóór de tenuitvoerlegging ervan en uiterlijk drie maanden na afloop van hun oorspronkelijke plan. Deze termijn geldt evenwel niet voor de Lid-Staten die officieel vrij van klassieke varkenspest waren maar die hun status tijdens de in artikel 2, lid 1, bedoelde duur van de actie hebben verloren als gevolg van het uitbreken en voortduren van de ziekte."; 6. in artikel 5, lid 2, worden de woorden »artikel 3, lid 2 of lid 3" vervangen door »artikel 3, lid 2, lid 2 bis of lid 3"; 7. in artikel 5, lid 3, eerste regel, worden de woorden »lid 1 en lid 2" vervangen door »de leden 1, 1 bis en 2"; 8. artikel 8 vervalt. Artikel 2 Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Brussel, 22 september 1987. Voor de Raad De Voorzitter L. TOERNAES (1) PB nr. L 99 van 11. 4. 1987, blz. 16. (2) PB nr. C 295 van 21. 11. 1986, blz. 5. (3) PB nr. C 76 van 23. 3. 1987, blz. 169. (4) PB nr. C 83 van 30. 3. 1987, blz. 3. (5) PB nr. L 325 van 1. 12. 1980, blz. 5.