31986X0016

86/16/EEG: Op ramingen berustende balans van de Raad van 27 januari 1986 betreffende voor de verwerkende industrie bestemd rundvlees voor het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1986

Publicatieblad Nr. L 027 van 01/02/1986 blz. 0069 - 0070


*****

OP RAMINGEN BERUSTENDE BALANS VAN DE RAAD

van 27 januari 1986

betreffende voor de verwerkende industrie bestemd rundvlees voor het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1986

(86/16/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3768/85 (2), inzonderheid op artikel 14, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

NEEMT DE ONDERSTAANDE OP RAMINGEN

BERUSTENDE BALANS AAN:

Inleiding

In artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 805/68 is bepaald dat de Raad elk jaar vóór 1 december een op ramingen berustende balans opstelt betreffende vlees dat in het kader van de regeling van dat artikel kan worden ingevoerd.

Deze balans heeft betrekking op het tijdvak 1 januari tot en met 31 december 1986. Zij is opgesteld aan de hand van de gegevens waarover de Commissie beschikt en van de verwachtingen die momenteel kunnen worden uitgesproken. Uit deze ramingen blijkt enerzijds wat de behoeften van de industrie zijn en anderzijds hoeveel vlees met een voor industrieel gebruik geschikte kwaliteit en aanbiedingsvorm, hierna »vlees voor verwerking" te noemen, er in de Gemeenschap beschikbaar is.

De behoeften van de industrie aan vlees voor verwerking zijn geraamd op basis van de jaarlijks gebruikte hoeveelheden vers of bevroren vlees.

De in de Gemeenschap beschikbare hoeveelheden vlees voor verwerking zijn geraamd met inachtneming van de hoeveelheden vers vlees die daarvoor normaliter worden gebruikt.

Bij de aanneming van deze op ramingen berustende balans heeft de Raad rekening gehouden met het feit dat Verordening (EEG) nr. 805/68, overeenkomstig artikel 31, zodanig moet worden toegepast dat gelijkelijk en op passende wijze rekening wordt gehouden met de doelstellingen van de artikelen 39 en 110 van het Verdrag.

I

Beschikbare hoeveelheden vlees voor verwerking

Volgens de in september 1985 door de Lid-Staten aan de Commissie verstrekte gegevens kunnen de in 1986 in de Gemeenschap beschikbaar komende hoeveelheden vers vlees van communautaire herkomst voor verwerking op 1 124 000 ton vlees met been worden geraamd.

Voorts mag worden aangenomen dat er ten gevolge van de interventieaankopen per eind 1985 in de Gemeenschap een bepaalde hoeveelheid vlees in openbare opslag zal zijn. De daarvan voor verwerking geschikte hoeveelheid kan op 288 000 ton vlees met been worden geraamd.

Voorts mag worden aangenomen dat er per einde 1985 een bepaalde hoeveelheid vlees in de koelhuizen beschikbaar zal zijn ten gevolge van de toegestane steun voor particuliere opslag van karkassen, halve karkassen, voorvoeten en achtervoeten van rundvlees. De voor verwerking geschikte hoeveelheid vlees kan op 20 000 ton vlees met been worden geraamd.

De Gemeenschap is voornemens om met ingang van 1 januari 1986 een tariefcontingent te openen voor 50 000 ton bevroren vlees, hetgeen overeenkomt met 65 000 ton vlees met been.

Op grond van de ervaring mag worden aangenomen dat in 1986 in het kader van dit contingent voor verwerking 7 000 ton bevroren vlees met been zal worden ingevoerd.

Voor 1986 kan de voor verwerking geschikte hoeveelheid vlees die in de Gemeenschap uit Botswana, Kenia, Madagascar, Swaziland en Zimbabwe kan worden ingevoerd, op 8 000 ton vlees met been worden geraamd.

In 1986 zullen derhalve de onderstaande hoeveelheden vlees voor verwerking beschikbaar zijn:

1.2 // // (in ton) // - vers vlees: // 1 124 000 // - bevroren vlees, afkomstig van interventieaankopen: // 288 000 // - bevroren vlees, opgeslagen met steun voor particuliere opslag: // 20 000 // - bevroren vlees, ingevoerd in het kader van het GATT-contingent: // 7 000 // - bevroren vlees, ingevoerd in het kader van de ACS-Overeenkomst: // 8 van 31. 12. 1985, blz. 8.

II

Behoeften van de vleesverwerkende industrie

Volgens de in september 1985 door de Lid-Staten aan de Commissie verstrekte gegevens kunnen de behoeften in de Gemeenschap aan vlees voor verwerking in 1986 op 1 260 250 ton vlees met been worden geraamd.

In dit cijfer zijn de behoeften voor de vervaardiging van conserven, als bedoeld in artikel 14, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 805/68 meegerekend. Laatstgenoemde hoeveelheid wordt op 184 000 ton geraamd.

Conclusies

Uit het voorafgaande vloeit voort dat de in de Gemeenschap beschikbare hoeveelheden vlees voor verwerking in 1986 de behoeften van de industrie zullen overschrijden.

Gezien de noodzaak om bij de toepassing van Verordening (EEG) nr. 805/68 gelijkelijk en op passende wijze rekening te houden met de doelstellingen van de artikelen 39 en 110 van het Verdrag, en vooral vanwege het belang van de betreffende invoer voor de handelsbetrekkingen tussen de Gemeenschap en de als leverancier optredende derde landen, wordt de op ramingen berustende balans betreffende voor de verwerkende industrie bestemd rundvlees dat in 1986 volgens de regeling van artikel 14 van voornoemde verordening mag worden ingevoerd, evenwel vastgesteld op 25 000 ton.

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van die verordening wordt besloten deze hoeveelheid zodanig te verdelen:

- dat 16 670 ton vlees bestemd voor de produktie van conserven die geen andere kenmerkende bestanddelen bevatten dan rundvlees en gelei, in aanmerking komt voor een totale schorsing van de heffing, en

- dat 8 330 ton vlees bestemd voor de verwerkende industrie voor de produktie van andere dan de in het eerste streepje bedoelde conserven, in aanmerking komt voor een gehele of gedeeltelijke schorsing van de heffing.

Gedaan te Brussel, 27 januari 1986.

Voor de Raad

De Voorzitter

H. van den BROEK 000 // Totaal // 1 447 000

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24. (2) PB nr. L 362