31986R3183

Verordening (EEG) nr. 3183/86 van de Commissie van 20 oktober 1986 tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 1624/76 en (EEG) nr. 1725/79 ten aanzien van een aantal bepalingen betreffende de toekenning van steun voor magere-melkpoeder bestemd voor vervoedering

Publicatieblad Nr. L 297 van 21/10/1986 blz. 0009 - 0011
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 22 blz. 0021
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 22 blz. 0021


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3183/86 VAN DE COMMISSIE

van 20 oktober 1986

tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 1624/76 en (EEG) nr. 1725/79 ten aanzien van een aantal bepalingen betreffende de toekenning van steun voor magere-melkpoeder bestemd voor vervoedering

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1335/86 (2), en met name op artikel 10, lid 3,

Overwegende dat artikel 2, lid 1, onder e) en f), van Verordening (EEG) nr. 986/68 van de Raad van 15 juli 1968 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van steun voor ondermelk en magere-melkpoeder bestemd voor voederdoeleinden (3), sinds de bij Verordening (EEG) nr. 2128/84 (4) aangebrachte wijziging, voorziet in de mogelijkheid om steun toe te kennen voor gedeeltelijk ontroomde melk en poeder van gedeeltelijk ontroomde melk; dat Verordening (EEG) nr. 2128/84 aan het einde van het melkprijsjaar 1985/1986 is vervallen;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 3714/84 van de Commissie (5) waarbij de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van de in artikel 2, lid 1, onder e) en f), van Verordening (EEG) nr. 986/68 zijn vastgesteld, niet meer van toepassing is; dat Verordening (EEG) nr. 3714/84 duidelijkheidshalve dient te worden ingetrokken;

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 1624/76 van de Commissie (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3812/85 (7), en Verordening (EEG) nr. 1725/79 van de Commissie (8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2384/86 (9), wijzigingen zijn aangebracht bij Verordening (EEG) nr. 3714/84; dat, gezien de intrekking van laatstgenoemde verordening, de Verordeningen (EEG) nr. 1624/76 en (EEG) nr. 1725/77 op een aantal punten moeten worden aangepast;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 2409/86 van de Commissie (10), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3064/86 (11), voorziet in de verkoop van boter bestemd voor bijmenging in mengvoeder, en met name in de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1725/79 omschreven mengvoeders; dat met het oog op een doeltreffende gelijktijdige tenuitvoerlegging van de twee voornoemde verordeningen het bepaalde in artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1725/79 moet worden aangepast;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1624/76 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 vervalt de derde alinea.

2. Artikel 2, lid 2, tweede alinea, wordt gelezen:

»In vak 106 worden vermeld:

- de datum waarop de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld,

- het nettogewicht van het magere-melkpoeder indien dit niet als zodanig wordt ingevoerd.".

3. Artikel 2, lid 5, eerste alinea, wordt gelezen:

»5. De in lid 1 bedoelde waarborg wordt slechts vrijgegeven als wordt aangetoond dat de betrokken hoeveelheden magere-melkpoeder binnen zes maanden na de datum van vervulling van de douaneformaliteiten voor de invoer tot verbruik zijn gedenatureerd of verwerkt overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 8 van Verordening (EEG) nr. 1725/79 en artikel 10, lid 2 en lid 3, van die verordening wat de controle op de denaturering of de verwerking betreft.".

Artikel 2

Verordening (EEG) nr. 1725/79 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 wordt gelezen:

»Artikel 1

1. Onverminderd de bepalingen inzake de bijzondere steun op grond van artikel 2 bis, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 986/68:

a) kan voor magere-melkpoeder slechts steun worden toegekend nadat het overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 is gedenatureerd of indien het onder de in artikel 4 vastgestelde voorwaarden is gebruikt voor de vervaardiging van mengvoeder;

b) kan magere-melkpoeder dat gebruikt is voor de vervaardiging van mengvoeder slechts voor steun in aanmerking komen indien het mengvoeder voldoet aan de in artikel 4 vastgestelde voorwaarden.

2. Voor ondermelk en magere-melkpoeder kan slechts steun worden verleend indien deze produkten wanneer zij overeenkomstig lid 1 worden gebruikt:

a) beantwoorden aan de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 986/68 opgenomen definities en tevoren geen enkele stof aan de betrokken produkten is toegevoegd, en

b) voor deze produkten geen steun of prijsverlaging op grond van andere communautaire voorschriften is toegekend of zij daarvoor niet in aanmerking kunnen komen.

3. Voor ondermelk of magere-melkpoeder die tevoren in een mengsel is verwerkt, kan de steun echter wel worden verleend op voorwaarde dat het mengsel is gebruikt voor de vervaardiging van mengvoeder in de zin van artikel 4, lid 1, en dat het mengsel bij die vervaardiging geen andere produkten bevatte dan:

a) magere-melkpoeder dat voldoet aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden, en, naar gelang van het geval,

b) vetten,

c) vitamines,

d) minerale zouten,

e) saccharose,

f) ten hoogste 0,3 % antiklontermiddelen en/of vloeimiddelen,

g) andere in vet oplosbare hulpstoffen, met name anti-oxydantia en emulgatoren.

4. Het watergehalte van het in artikel 1, sub d), van Verordening (EEG) nr. 986/68 bedoelde magere-melkpoeder mag ten hoogste 5 % bedragen.

Dit maximumwatergehalte geldt in het in artikel 10, lid 1, bedoelde stadium en onder de daar vermelde voorwaarden.

Voor een mengsel als bedoeld in lid 3 wordt het watergehalte berekend over de vetvrije massa van het mengsel.

Voor de hoeveelheid magere-melkpoeder met een watergehalte van meer dan 5 % wordt het steunbedrag verlaagd met 1 % per 0,2 % watergehalte boven 5 %.".

2. In artikel 4, lid 1, wordt de inleidende zin gelezen:

»1. Als mengvoeders in de zin van artikel 2, lid 1, sub d), van Verordening (EEG) nr. 986/68 worden beschouwd produkten:".

3. Aan artikel 4, lid 1, onder a), wordt de volgende bepaling toegevoegd:

»Indien in het kader van Verordening (EEG) nr. 2409/86 gekocht botervet evenwel wordt gebruikt voor de vervaardiging van mengvoeders, is het in het tweede en het derde streepje bedoelde minimumgehalte aan melkvreemde vetten niet vereist.".

4. Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder e), wordt gelezen:

»e) de datum van levering en de hoeveelheden ondermelk en magere-melkpoeder die als zodanig zijn geleverd of die in de vorm van een mengsel zijn geleverd voor de vervaardiging van mengvoeders, alsmede de naam en het adres van de leverancier;"

5. Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder g), wordt gelezen:

»g) de datum van verkoop en de hoeveelheden ondermelk, magere-melkpoeder en mengvoeder die zijn verkocht, alsmede de naam en het adres van de afnemer;".

6. Artikel 8, lid 3, tweede alinea, vervalt.

7. Artikel 10, lid 2, onder a), wordt gelezen:

»a) de controle op de betrokken bedrijven betreft met name:

- de samenstelling van de als zodanig gebruikte ondermelk en het als zodanig gebruikte magere-melkpoeder ten einde te zorgen voor de naleving van artikel 1, lid 2 en lid 4,

- de samenstelling van de gebruikte mengsels ten einde te zorgen voor de naleving van het bepaalde in artikel 1, lid 3 en lid 4,

- de samenstelling van de vervaardigde mengvoeders ten einde te zorgen voor de naleving van het bepaalde in artikel 4.

Bij de controle moet blijken dat in het magere-melkpoeder dat als zodanig of dat verwerkt in een mengsel is gebruikt geen van de volgende produkten aanwezig is:

- luzernemeel of grasmeel,

- gebroken granen,

- zetmeel of voorverstijfseld zetmeel,

- gemalen perskoeken of schroot,

- vismeel,

- gemalen perskoeken en/of meel van gedroogd en ontvet kool- en/of raapzaad,

- hooi- en/of stromeel,

- andere produkten van plantaardige oorsprong bestemd voor diervoeding dan de bij de vorige streepjes bedoelde produkten.".

Artikel 3

Verordening (EEG) nr. 3714/84 wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 oktober 1986.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

(2) PB nr. L 119 van 8. 5. 1986, blz. 19.

(3) PB nr. L 169 van 18. 7. 1968, blz. 4.

(4) PB nr. L 196 van 26. 7. 1984, blz. 6.

(5) PB nr. L 341 van 29. 12. 1984, blz. 65.

(6) PB nr. L 180 van 6. 7. 1976, blz. 9.

(7) PB nr. L 368 van 31. 12. 1985, blz. 3.

(8) PB nr. L 199 van 7. 8. 1979, blz. 1.

(9) PB nr. L 206 van 30. 7. 1986, blz. 22.

(10) PB nr. L 208 van 31. 7. 1986, blz. 29.

(11) PB nr. L 285 van 8. 10. 1986, blz. 11.