31986R2133

Verordening (EEG) nr. 2133/86 van de Commissie van 8 juli 1986 houdende elfde wijziging van Verordening (EEG) nr. 1371/84 tot vaststelling van de nadere voorschriften voor de toepassing van de bij artikel 5 quater van Verordening (EEG) nr. 804/68 ingestelde extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten

Publicatieblad Nr. L 187 van 09/07/1986 blz. 0021 - 0022


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2133/86 VAN DE COMMISSIE

van 8 juli 1986

houdende elfde wijziging van Verordening (EEG) nr. 1371/84 tot vaststelling van de nadere voorschriften voor de toepassing van de bij artikel 5 quater van Verordening (EEG) nr. 804/68 ingestelde extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1335/86 (2), en met name op artikel 5 quater, lid 7,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1371/84 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3005/85 (4), de nadere voorschriften voor de toepassing van de bij artikel 5 quater van Verordening (EEG) nr. 804/68 ingestelde extra heffing zijn vastgesteld;

Overwegende dat het bij artikel 4, lid 1, onder a), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 857/84 van de Raad (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1911/86 (6), de Lid-Staten wordt toegestaan een vergoeding toe te kennen aan de producenten die over een referentiehoeveelheid van een zekere omvang beschikken en die zich ertoe verbinden de melkproduktie voor ten minste de helft van hun referentiehoeveelheid te staken; dat om op de vergoeding voor de gedeeltelijke stopzetting van de melkproduktie aanspraak te kunnen maken, de minimumreferentiehoeveelheid op 250 000 kg moet worden vastgesteld;

Overwegende dat in artikel 12, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1371/84 is bepaald dat de kopers en de producentengroeperingen binnen 60 dagen na afloop van elke periode van twaalf maanden het bedrag van de eventueel verschuldigde heffing aan de bevoegde instantie overmaken; dat de ervaring heeft aangetoond dat het aanhouden van deze termijn moeilijk blijkt; dat bijgevolg deze termijn op drie maanden moet worden gesteld;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1371/84 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het volgende artikel 3 bis wordt ingevoegd:

»Artikel 3 bis

Artikel 4, lid 1, sub a), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 857/84 is van toepassing op producenten waarvan de referentiehoeveelheid ten minste 250 000 kg bedraagt.

Het definitief staken van de melkproduktie moet ten minste betrekking hebben op 50 % van de bovengenoemde hoeveelheid.".

2. In artikel 12, leden 4 en 5, wordt »60 dagen" vervangen door »drie maanden".

3. Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

- lid 1, onder b), wordt gelezen:

»b) de volledige of gedeeltelijke beëindiging van de melkproduktie overeenkomstig artikel 4, lid 1, sub a), van Verordening (EEG) nr. 857/84 te regelen en te controleren, ingeval deze bepaling wordt toegepast.".

- aan lid 2 wordt de volgende volzin toegevoegd:

»De eventuele wijzigingen op deze maatregelen, met inbegrip van die met betrekking tot het gedeeltelijk staken van de melkproduktie, worden de Commissie in de maand volgende op die van de goedkeuring ervan medegedeeld.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 1986.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 8 juli 1986.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

(2) PB nr. L 119 van 8. 5. 1986, blz. 19.

(3) PB nr. L 132 van 18. 5. 1984, blz. 11.

(4) PB nr. L 288 van 30. 10. 1985, blz. 10.

(5) PB nr. L 90 van 1. 4. 1984, blz. 13.

(6) PB nr. L 165 van 21. 6. 1986, blz. 6.