31986R1871

Verordening (EEG) nr. 1871/86 van de Commissie van 17 juni 1986 betreffende de vrijstelling van de medeverantwoordelijkheidsheffing voor granen in voorraad aan het einde van het verkoopseizoen 1985/1986

Publicatieblad Nr. L 162 van 18/06/1986 blz. 0018 - 0019


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1871/86 VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 1986

betreffende de vrijstelling van de medeverantwoordelijkheidsheffing voor granen in voorraad aan het einde van het verkoopseizoen 1985/1986

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1579/86 (2), en met name op artikel 4,

Overwegende dat bij artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2727/75 met ingang van 1 juli 1986 een medeverantwoordelijkheidsheffing ten laste van de graanproducenten wordt ingesteld, die wordt geheven op alle verwerkte granen die in de loop van het verkoopseizoen 1986/1987 worden verwerkt, uitgevoerd of aan de interventiebureaus worden overgedragen;

Overwegende dat de granen van de oogsten vóór 1986, die per 30 juni 1986 in voorraad zijn bij handelsondernemingen en bij de verwerkende industrie, alsmede bij de interventiebureaus, zijn gekocht buiten de regeling van de medeverantwoordelijkheidsheffing; dat het bijgevolg niet meer mogelijk is deze heffing door te berekenen aan de producenten; dat het derhalve dienstig is te bepalen dat de betrokken hoeveelheden worden vrijgesteld van de medeverantwoordelijkheidsheffing; dat het daartoe noodzakelijk is een regeling voor de opname van de aan het einde van het verkoopseizoen 1985/1986 bestaande graanvoorraden in te stellen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Van de voor het verkoopseizoen 1986/1987 vastgestelde medeverantwoordelijkheidsheffing worden vrijgesteld in artikel 1, onder a) en b), van Verordening (EEG) nr. 2727/75 bedoelde granen van de oogsten vóór 1986

- die op 30 juni 1986 toebehoren aan handelsondernemingen en aan de verwerkende industrie en die uiterlijk op 7 juli 1986 bij deze in voorraad zijn;

- die op 30 juni 1986 in voorraad zijn bij de interventiebureaus.

De door de regeringen op 30 juni 1986 aangehouden veiligheidsvoorraden, worden met de interventievoorraden gelijkgesteld.

Artikel 2

1. Om voor de in artikel 1 bedoelde vrijstelling in aanmerking te komen moet de aanvrager per uiterlijk op 7 juli 1986 verzonden aangetekend schrijven, telexbericht of telegram, bij de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de voorraden zich bevinden, een aanvraag om vrijstelling indienen.

2. De in lid 1 bedoelde aanvraag moet ten minste de volgende gegevens en verklaringen bevatten:

- omschrijving van het graan;

- hoeveelheid;

- plaats van opslag;

- verklaring dat:

a) het graan niet afkomstig is van de oogst 1986;

b) het graan is geoogst in de Gemeenschap.

Artikel 3

1. De voorraden van andere granen dan maïs, waarvoor overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 een aanvraag om vrijstelling wordt ingediend, mogen in Frankrijk, Griekenland, Italië en Spanje niet groter zijn dan de op de voorafgaande 31e mei bestaande voorraden van deze granen, waarvoor door middel van een uiterlijk op 13 juni 1986 aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat verzonden aangetekende brief, telexbericht of telegram een aangifte moet zijn ingediend.

Tussen 1 en 30 juni 1986 gekochte granen komen slechts voor vrijstelling in aanmerking voor zover de aanvrager het bewijs levert dat de betrokken granen afkomstig zijn van een interventiebureau of uit op 31 mei bestaande voorraden die overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea zijn aangegeven.

2. Voor de vaststelling van de hoeveelheden granen, andere dan maïs, die per 30 juni 1986 in Frankrijk, Griekenland, Italië en Spanje voor vrijstelling in aanmerking komen, worden de op 31 mei 1986 bestaande voorraden in aanmerking genomen die overeenkomstig lid 1 zijn aangegeven,

- verhoogd met de hoeveelheden granen uit de oude oogsten, die tussen 1 en 30 juni 1986 zijn aangekocht, afkomstig van een interventiebureau of uit voorraden die overeenkomstig lid 1 zijn aangegeven,

en

- verlaagd met de hoeveelheden granen die tussen 1 en 30 juni 1986 zijn verwerkt of op de communautaire markt of voor uitvoer zijn verkocht.

Artikel 4

Wanneer in Frankrijk, Griekenland, Italië of Spanje geoogste granen, andere dan maïs, zich op 7 juli 1986 in een andere Lid-Staat in voorraad bevinden, wordt de vrijstelling slechts verleend voor zover de aanvrager het bewijs levert dat de betrokken granen

- hetzij uiterlijk op 31 mei 1986 in de Gemeenschap zijn gekocht,

- hetzij afkomstig zijn van het Franse, Griekse, Italiaanse of Spaanse interventiebureau, of uit op 31 mei in Frankrijk, Griekenland, Italië of Spanje bestaande voorraden die overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, lid 1, in deze landen zijn aangegeven. Daartoe moet de aanvrager een door de bevoegde Franse, Griekse, Italiaanse of Spaanse autoriteit gewaarmerkte verkoopsverklaring overleggen.

Artikel 5

1. Voor de toepassing van deze verordening verricht de bevoegde autoriteit van elke Lid-Staat de nodige controle. Te dien einde stelt zij alle passende maatregelen vast om rekening te houden met de bijzondere situatie op haar grondgebied, met name inzake de mutaties en de bewegingen van de voorraden, evenals de termijn gedurende welke deze aan controle zijn onderworpen. Zij kan eveneens kortere termijnen vaststellen voor de mededeling van de door de aanvragers overeenkomstig de artikelen 2 en 3 te verstrekken inlichtingen.

2. De bevoegde autoriteit van elke Lid-Staat geeft een attest af dat recht geeft op vrijstelling van de medeverantwoordelijkheidsheffing voor de in het kader van deze verordening aangegeven hoeveelheden. Van dit attest kunnen uittreksels worden afgegeven.

3. De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk op 31 augustus mede voor welke hoeveelheden vrijstelling is verleend en doen haar uiterlijk op 31 januari van het daaropvolgende jaar een verslag over de toepassing van deze verordening toekomen.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 17 juni 1986.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 1.

(2) PB nr. L 139 van 24. 5. 1986, blz. 29.