31986L0094

Richtlijn 86/94/EEG van de Raad van 10 maart 1986 houdende tweede wijziging van Richtlijn 73/404/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der Lid-Staten inzake detergentia

Publicatieblad Nr. L 080 van 25/03/1986 blz. 0051 - 0051
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 15 blz. 0061
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 15 blz. 0061


*****

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 10 maart 1986

houdende tweede wijziging van Richtlijn 73/404/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der Lid-Staten inzake detergentia

(86/94/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat krachtens artikel 2 bis van Richtlijn 73/404/EEG (4), gewijzigd bij Richtlijn 82/242/EEG (5), tot en met 31 maart 1986 in bepaalde gevallen van de verplichte biologische minimumafbreekbaarheid van in detergentie aanwezige oppervlakteactieve stoffen ontheffing wordt toegestaan;

Overwegende dat het daarbij gaat om niet-ionische oppervlakteactieve stoffen die niet aan de in Richtlijn 73/404/EEG vastgestelde grenzen voor de biologische afbreekbaarheid voldoen; dat deze stoffen wegens technische problemen en ter voorkoming van andere, ongewenste gevolgen voor de hygiëne en voor het milieu voor bepaalde doeleinden worden aangewend;

Overwegende dat met betrekking tot de biologische afbreekbaarheid van deze stoffen sedert de vaststelling van Richtlijn 82/242/EEG versneld onderzoek is verricht; dat de resultaten daarvan echter niet van dien aard zijn dat van de ontheffingsregeling volledig afstand kan worden gedaan; dat zulks verband houdt met de sterk uiteenlopende situatie in de Lid-Staten ten aanzien van met name de watereigenschappen, de eetgewoonten, de constructie van de machines;

Overwegende dat voor vaatwasmachines in bepaalde gebieden van de Gemeenschap reeds vervangingsprodukten worden gebruikt, maar dat voor de sector van de metaalverwerkende industrie, alle inspanningen ten spijt, nog geen geschikte vervangingsprodukten zijn gevonden;

Overwegende dat het om relatief kleine hoeveelheden oppervlakteactieve stoffen gaat, die echter in economisch opzicht van groot belang zijn; dat het daarom gewenst is de Lid-Staten gelegenheid te geven tot en met 31 december 1989 ontheffingen toe te staan, indien de situatie in hun land dit vereist,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

In Richtlijn 73/404/EEG wordt artikel 2 bis, lid 1, als volgt gelezen:

»1. Tot en met 31 december 1989 kunnen de Lid-Staten toestaan dat de volgende produkten niet aan de in artikel 2, eerste alinea, gestelde voorwaarden voldoen:

a) laagschuimende additieprodukten van alkeenoxiden aan stoffen als alcoholen, alkylfenolen, glycolen, meerwaardige alcoholen, vetzuren, amiden en aminen die worden gebruikt in produkten voor vaatwasmachines;

b) alkali-bestendige alkyl- en alkylaryl-polyglycolethers met geblokkeerde eindgroep alsmede de stoffen van de sub a) bedoelde soorten voor zover die in reinigingsmiddelen voor de levensmiddelen- en voor de metaalverwerkende industrie worden aangewend.".

Artikel 2

De Lid-Staten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de maatregelen die zijn getroffen om aan deze richtlijn te voldoen.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 10 maart 1986.

Voor de Raad

De Voorzitter

H. van den BROEK

(1) PB nr. C 139 van 7. 6. 1985, blz. 4.

(2) PB nr. C 68 van 24. 3. 1986.

(3) PB nr. C 303 van 25. 11. 1985, blz. 26.

(4) PB nr. L 347 van 17. 12. 1973, blz. 51.

(5) PB nr. L 109 van 22. 4. 1982, blz. 1.