*****

BESLUIT VAN DE RAAD

van 10 juni 1986

tot vaststelling van een meerjarenactieprogramma voor onderzoek op het gebied van materialen (grondstoffen en geavanceerde materialen) (1986-1989)

(86/235/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende dat de Gemeenschap krachtens artikel 2 van het Verdrag inzonderheid tot taak heeft binnen de gehele Gemeenschap de harmonische ontwikkeling van de economische activiteit, een gestadige en evenwichtige expansie en een toenemende verbetering van de levensstandaard te bevorderen;

Overwegende dat in de resolutie van de Raad van 14 januari 1974 betreffende een eerste actieprogramma van de Europese Gemeenschappen op het gebied van wetenschap en technologie (3) wordt gesteld dat het gehele gamma van beschikbare wegen en middelen op passende wijze dient te worden aangewend;

Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 25 juli 1983 (4) een eerste kaderprogramma (1984-1987) voor communautaire activiteiten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie heeft goedgekeurd; dat het onderhavige onderzoekactieprogramma gericht is op twee van de voornaamste doelstellingen daarvan, namelijk het concurrentievermogen van de industrie en de verbetering van het grondstoffenbeheer;

Overwegende dat de beschikbaarheid van grondstoffen en geavanceerde materialen op economische voorwaarden voor de instandhouding van het concurrentievermogen van de industrie in de Gemeenschap onontbeerlijk is;

Overwegende dat het programma voor recycling van stedelijk en industrieel afval, dat bij Besluit 79/968/EEG (5) is vastgesteld en laatstelijk is gewijzigd bij Besluit 83/634/EEG (6) en het bij Besluit 82/402/EEG (7) goedgekeurde programma op het gebied van grondstoffen, dat de deelprogramma's metalen en minerale stoffen, hout als hernieuwbare grondstof, recycling van non-ferrometalen en vervanging en materialentechnologie omvat, bemoedigende resultaten hebben opgeleverd en, wat het bereiken van de doelstellingen betreft, veelbelovende vooruitzichten bieden;

Overwegende dat de Raad bij Besluit 84/197/EEG (8) een gecooerdineerde actie in de Gemeenschap op het gebied van het gebruik van houtcellulose bevattende bijprodukten en andere plantaardige residuen voor de diervoeding heeft goedgekeurd;

Overwegende dat het Verdrag niet in de voor de aanneming van dit besluit vereiste specifieke bevoegdheden voorziet;

Overwegende dat het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek (CREST) advies over het voorstel van de Commissie heeft uitgebracht,

BESLUIT:

Artikel 1

1. De Gemeenschap legt gedurende vier jaar, te rekenen vanaf 1 januari 1986, een programma voor onderzoek op het gebied van materialen (grondstoffen en geavanceerde materialen), als omschreven in de bijlage, ten uitvoer.

2. Het programma wordt uitgevoerd middels onderzoekscontracten voor gezamenlijke rekening, cooerdinatie en opleiding, en een gecooerdineerde actie, als omschreven in de bijlage.

Artikel 2

1. Het voor de uitvoering van het programma noodzakelijk geachte bedrag wordt op 70 miljoen Ecu geraamd, waarin ook de kosten voor een personeelsbestand van 23 personen zijn begrepen.

Een verdeling van dit bedrag over de deelprogramma's is ter indicatie in de bijlage opgenomen.

2. De Commissie is gemachtigd om, in het licht van de met de uitvoering van het programma opgedane ervaring en na advies van het in artikel 3 bedoelde Comité, kredieten van het ene deelprogramma naar het andere over te boeken, mits het uiteindelijk voor enig deelprogramma uitgetrokken bedrag niet meer dan 15 % afwijkt van het oorspronkelijke in de bijlage vermelde bedrag.

Artikel 3

De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma. Zij wordt bijgestaan door het Raadgevend Comité inzake beheer en cooerdinatie »Grondstoffen en materialen", dat is ingesteld bij Besluit 84/338/Euratom, EGKS, EEG (9).

Artikel 4

Aan het einde van het tweede jaar wordt het programma opnieuw onderzocht. Op grond van dit heronderzoek kan de Commissie, met inachtneming van de daartoe geëigende procedures, aan de Raad een voorstel voorleggen voor een nieuw vierjarenprogramma, dat aan het begin van het derde jaar in de plaats komt van het lopende programma.

Artikel 5

1. De deelnemende Lid-Staten en de Gemeenschap wisselen, volgens een door de Commissie na raadpleging van het in artikel 3 genoemde comité vast te leggen procedure, op gezette tijden alle nuttige gegevens uit over de uitvoering van het onderzoek dat in het kader van de gecooerdineerde acties plaatsvindt.

De deelnemende Lid-Staten verstrekken de Commissie alle voor de cooerdinatie dienstige informatie. Voorts beijveren zij zich om de Commissie de gegevens te verstrekken over gelijksoortige onderzoekactiviteiten die worden gepland of uitgevoerd door organen die niet onder hun bevoegdheid vallen. De gegevens worden als vertrouwelijk beschouwd indien de Lid-Staat die ze verstrekt, daarom verzoekt.

2. Aan het eind van het programma zendt de Commissie, na raadpleging van het in artikel 3 genoemde comité, de Lid-Staten en het Europese Parlement een beknopt verslag toe over de uitvoering en de resultaten van de gecooerdineerde acties.

Zij publiceert het in de eerste alinea bedoelde verslag zes maanden na toezending ervan aan de Lid-Staten, tenzij een van de Lid-Staten hier bezwaar tegen maakt. In dat geval wordt het verslag in overleg met het in artikel 3 bedoelde comité uitsluitend verstrekt aan die instellingen en ondernemingen de toegang tot de resultaten van het in het kader van de gecooerdineerde acties verrichte onderzoek rechtvaardigen. De Commissie treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het verslag vertrouwelijk blijft en niet aan derden wordt medegedeeld.

Artikel 6

1. Overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag kan de Raad overeenkomsten sluiten met derde landen, in het bijzonder met die welke betrokken zijn bij de Europese samenwerking op het gebied van het wetenschappelijk en technisch onderzoek (COST), met de bedoeling deze landen volledig of gedeeltelijk aan het programma te laten deelnemen.

2. De Commissie wordt gemachtigd over de in lid 1 bedoelde overeenkomsten te onderhandelen.

Gedaan te Luxemburg, 10 juni 1986.

Voor de Raad

De Voorzitter

G.M.V. van AARDENNE

(1) PB nr. C 68 van 24. 3. 1986, blz. 76.

(2) PB nr. C 354 van 31. 12. 1985, blz. 6.

(3) PB nr. C 7 van 29. 1. 1974, blz. 6.

(4) PB nr. C 208 van 4. 8. 1983, blz. 1.

(5) PB nr. L 293 van 20. 11. 1979, blz. 19.

(6) PB nr. L 357 van 21. 12. 1983, blz. 33.

(7) PB nr. L 174 van 21. 6. 1982, blz. 23.

(8) PB nr. L 103 van 16. 4. 1984, blz. 23.

(9) PB nr. L 177 van 4. 7. 1984, blz. 25.

BIJLAGE

I. PRIMAIRE GRONDSTOFFEN (METALEN EN MINERALEN)

Voor dit deelprogramma wordt een bedrag van 20 miljoen Ecu uitgetrokken.

Het deelprogramma omvat de volgende onderzoekgebieden.

1.2 // 1. // Exploratie // 1.1. // Economische geologie. // 1.2. // Geochemische prospectiemethoden. // 1.3. // Geofysische prospectiemethoden. // 1.4. // Teledetectie. // 2. // Mijnbouwtechnologie // 2.1. // Breukgedrag van gesteente. // 2.2. // Gesteentemechanica en -stabiliteit in mijnen en groeven. // 2.3. // Toepassing van robotica in mijnen. // 2.4. // Vraagstukken in verband met diepte. // 2.5. // Ontwikkeling van mijnbouwmodellen. // 3. // Verwerking/bewerking van erts // 3.1. // Ontwikkeling van procesroutes voor de bewerking/verwerking van in de Gemeenschap en daarbuiten voorkomende delfstoffen: complexe en laagwaardige ertsen. // 3.2. // Metallurgische procédés (pyro- en hydro). // 3.3. // Ontwikkeling van modellen voor en besturing van bewerking/verwerking van ertsen. // 3.4. // Industriële delfstoffen.

II. SECUNDAIRE GRONDSTOFFEN

Voor dit deelprogramma wordt een bedrag van 10 miljoen Ecu uitgetrokken.

Hieronder valt ook een bedrag van 250 000 Ecu voor de actie verlenging van de in punt 2.4 genoemde gecooerdineerde actie (COST 84 bis).

Het deelprogramma omvat de volgende onderzoekgebieden:

1.2 // 1. // Recycling van non-ferrometalen // 1.1. // Karakterisering van metalen en legeringen in afval en residuen // 1.2. // Verbetering van fysische scheidingsprocessen. // 1.3. // Ontwikkeling van geavanceerde hydro- en pyrometallurgische procédés en technieken. // 1.4. // Ontwikkeling van betere raffinagetechnieken voor secundaire metalen en legeringen. // 1.5. // Verbetering van de eigenschappen van secundaire legeringen tot het niveau van primaire legeringen. // 1.6. // Procédés voor de vervaardiging van halffabrikaatlegeringen uit afvalmaterialen die titanium, wolfram, molybdeen, aluminium, enz. bevatten. // 2. // Recycling en gebruik van afval // 2.1. // Ontwikkeling van modellen van de geproduceerde afval, monsterneming en analyses (cooerdinatiewerkzaamheden). // 2.2. // Recyclingtechnieken: // // - Scheidings- en terugwinningsprocédés, // // - verbetering en gebruik van de teruggewonnen produkten. // 2.3. // Geïntegreerde technieken voor het gebruik van afval: // // - Anaërobe vertering, compostering en andere aërobe behandelingen (cooerdinatiewerkzaamheden), // // - het produceren van chemicaliën - thermische behandeling van afval (vooral cooerdinatie, maar ook contractueel onderzoek voor zeer specifieke projecten). // 2.4. // Gebruik van houtcellulose bevattende bijprodukten voor de diervoeding (gecooerdineerde actie COST 84 bis).

III. HOUT, MET INBEGRIP VAN KURK, ALS HERNIEUWBARE GRONDSTOF

Voor dit deelprogramma wordt een bedrag van 10 miljoen Ecu uitgetrokken.

Het deelprogramma omvat de volgende onderzoekgebieden:

1.2 // 1. // Houtproduktie // 1.1. // Genetische verbetering van boomsoorten voor bossen en instandhouding van het genetisch materiaal. // 1.2. // Bescherming tegen schade door biotische en abiotische factoren en bosbranden. // 1.3. // Beter gebruik van de beschikbare grond (alleen cooerdinatiewerkzaamheden). // 1.4. // Bosinventarisatie (alleen cooerdinatie). // 2. // Houtexploitatie, opslag en vervoer van hout // 2.1. // Organisatie van de houtexploitatie en ontwikkeling van machines. // 2.2. // Exploitatie, behandeling, opslag en vervoer. // 3. // Hout als materiaal // 3.1. // Eigenschappen, bescherming en verbetering van hout en houtplaten. // 3.2. // Ontwikkeling van test- en indelingsprocedures. // 4. // Mechanische be- en verwerking van hout en gebruik van hout als eindprodukt // 4.1. // Mechanische be- en verwerkings- en fabricageprocédés. // 4.2. // Droogprocédés. // 4.3. // Gebruik van hout en materialen op houtbasis als bouwmateriaal. // 4.4. // Andere toepassingen van uit hout bestaande eindprodukten. // 5. // Fabricage en be- en verwerking van pulp en papier, houtchemicaliën // 5.1. // Fysische en organische chemie van houtontsluiting. // 5.2. // Fabricage van chemisch-mechanische pulp (pulp met hoog rendement). // 5.3. // Procédés voor de fabricage van pulp uit laagwaardig hout. // 5.4. // Vervangende stoffen voor houtvezels, en toevoegingsstoffen. // 5.5. // Vezelrecycling. // 5.6. // Fabricageproces van papier en karton. // 5.7. // Bereiding van chemicaliën uit hout.

IV. GEAVANCEERDE MATERIALEN (EURAM)

Voor dit deelprogramma wordt een bedrag van 30 miljoen Ecu uitgetrokken.

Het deelprogramma omvat de volgende onderzoekgebieden:

1.2 // 1. // Metallische materialen // 1.1. // Lichte legeringen op basis van aluminium. // 1.2. // Lichte legeringen op basis van magnesium. // 1.3. // Lichte legeringen op basis van titanium. // 1.4. // Materialen voor elektronika en elektrische contacten. // 1.5. // Magnetische materialen. // 1.6. // Materialen voor oppervlaktebekleding, bestemd voor snij- en gereedschapswerktuigen. // 1.7. // Dunwandig gieten. // 2. // Technische keramiek // 2.1. // Optimalisering van technische keramiek. // 2.2. // Bestudering van de metaal/keramiek-interface: cermets. // 2.3. // Bestudering van composietkeramiek met vezels of whiskers. // 2.4. // Hoge-temperatuurgedrag van technische keramiek. // 3. // Composietmaterialen // 3.1. // Composieten met organische matrix. // 3.2. // Composieten met metaalmatrix. // 3.3. // Composieten met keramische matrix. // 3.4. // Andere specifieke geavanceerde materialen.

De onderzoekingen in het kader van het deelprogramma zijn erop gericht de grondslagen te leggen voor een ondersteuningsbeleid voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van geavanceerde materialen en voor cooerdinatie van nationale programma's.

Met het oog daarop zullen elke twee jaar plaatsvinden:

- een evaluatie van het Europese onderzoek- en ontwikkelingspotentieel op nationaal en communautair vlak op het gebied van geavanceerde materialen, en wel in vergelijking met het technologiepotentieel van Japan en de Verenigde Staten;

- een analyse en prognose voor de middellange termijn van de behoeften van de verschillende sectoren van de Europese industrie zo nodig in samenhang met andere communautaire programma's die betrekking hebben op materialen.